Vragen van het lid Lucas (VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de belemmeringen van bbl-trajecten als gevolg van sectorfondsen (ingezonden 4 november 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 15 december 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het «Sectorplan Transport en Logistiek 2014–2015» dat ernaar streeft om een extra instroom van 1.250 leerlingen op te leiden tot chauffeur door middel van extra leerwerkplekken en opleiding?

Antwoord 1

Ja. In het sectorplan Transport en Logistiek 2014–2015 is instroom van 1.250 extra BBL leerlingen beoogd. Daarvoor is cofinanciering verleend aan de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL) dat namens het samenwerkingsverband van de sociale partners in de sector een sectorplan heeft ingediend.

Vraag 2

Bent u ermee bekend dat studenten van de beroeps begeleidende leerweg (bbl) een opleiding in de Sector Transport en Logistiek volgen via uitzendbureaus, waarbij het uitzendbureau leerlingen werft, selecteert, zorgt voor plaatsing bij een beroepsvervoerder en begeleidt tijdens een werken en leren traject? Deelt u de mening dat dit waardevol werk is?

Antwoord 2

BBL leerlingen in de sector Transport en Logistiek worden niet via uitzendbureaus bij bedrijven in de sector geplaatst en begeleid, maar door STL dat van de sociale partners is. STL werft, selecteert, zorgt voor plaatsing van de leerling door middel van een detachering bij een erkend leerbedrijf in de sector en onderhoudt de contacten met de werkgevers. STL heeft tot 1 januari 2016 weliswaar het juridisch werkgeverschap belegd bij Randstad, maar vanaf 1 januari komen de leerlingen direct in dienst bij STL. Deze manier van werken in de sector is niet gewijzigd door het sectorplan.

Inmiddels zijn er in het kader van dit sectorplan ruim 860 extra BBL-plekken gerealiseerd. De jongeren die instromen in een BBL-traject krijgen uitzicht op een diploma en een baan en tegelijkertijd wordt de sector geholpen, doordat de instroom van gekwalificeerd personeel ondanks de crisis door kon gaan. Dat is waardevol.

Vraag 3

Hoe wordt het aantal extra leerlingen dat een opleiding tot chauffeur volgt vastgesteld in het kader van het Sectorplan Transport en Logistiek en wordt hierbij alleen gekeken naar leerlingen die worden uitgezonden via de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL) of worden ook leerlingen meegeteld die via een andere uitzendbureau worden uitgezonden? Waarom heeft u voor deze manier van meten gekozen?

Antwoord 3

De sociale partners kiezen zelf de maatregelen in hun sectorplan. Het Ministerie van SZW beoordeelt of het sectorplan voldoet aan de eisen, onder andere of de naar voren gebrachte arbeidsmarktknelpunten goed onderbouwd zijn met cijfers en of de maatregelen waarvoor men cofinanciering vraagt wel aansluiten bij deze arbeidsmarktknelpunten. Niet ik maar de sociale partners in de sector Transport en Logistiek kiezen voor de werkwijze om BBL leerlingen via hun eigen sectorinstituut te plaatsen.

Vraag 4

Klopt het dat de subsidiegelden vanuit het Sectorplan Transport & Logistiek slechts ten goede komen aan leerlingen die via STL worden uitgezonden en niet aan leerlingen die via andere uitzendbureaus worden uitgezonden? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?

Antwoord 4

De subsidie uit het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds van de sector (SOOB) en de cofinanciering uit het sectorplan komen ten goede aan alle erkende leerbedrijven in de sector Transport en Logistiek die BBL-leerlingen een leerwerk plaats bieden. De sociale partners in de sector hebben de BBL in hun sector al jaar en dag zo georganiseerd dat zij de leerlingen in dienst nemen via hun sectorinstituut STL en vervolgens detacheren bij de bedrijven. Deze bedrijven betalen een inleenvergoeding voor de loonkosten. De subsidie van het eigen O&O fonds komt ten goede aan bij het fonds aangesloten bedrijven. De cofinanciering uit het sectorplan kom ten goede aan alle bedrijven. Deze tegemoetkomingen zijn bedoeld om de loonkosten voor de inlenende bedrijven omlaag te brengen en meer BBL-plaatsen te realiseren.

Vraag 5

Klopt het dat de cao Opleidings- en Ontwikkelfonds beroepsgoederenvervoer (SOOB) bepaalt dat scholingsmiddelen die vanuit het SOOB-fonds beschikbaar worden gesteld aan leerlingen en bedrijven, alleen ten goede komen aan leerlingen die via de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL) worden uitgezonden?

Antwoord 5

De werkgevers- en werknemersorganisaties gaan zelf over de afspraken in hun cao en hebben als sociale partners in het beroepsgoederenvervoer, de logistiek en de verhuur van mobiele kranen de SOOB-cao afgesloten. In de cao is bepaald in artikel 5 (besteding der gelden) in het eerste lid, onder d, dat de scholingsmiddelen van dit fonds beschikbaar worden gesteld aan activiteiten op het gebied van opleiding en ontwikkeling door de Stichting Sectorinstituut Transport en Logistiek of andere stichtingen die op dit terrein werkzaam zijn.

Het tweede lid van dit artikel 5 van de cao bepaalt dat alle activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van welke werkgever of werknemer dan ook, werkzaam in het beroepsgoederenvervoer over de weg en

de verhuur van mobiele kranen.

Vraag 6

Zo ja, waarom is hiervoor gekozen en welke rol speelde dit bij het algemeen verbindend verklaren van de cao SOOB?

Antwoord 6

Gelijksoortige bedenkingen van partijen als genoemd in uw vragen zijn in het kader van de AVV procedure zorgvuldig beoordeeld door het Ministerie van SZW. De SOOB-cao voldoet aan de AVV- vereisten en is daarom door de Minister van SZW algemeen verbindend verklaard voor de periode 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2017 (Staatscourant Nr. 16315).

Vraag 7

Is er in uw ogen sprake van oneerlijke concurrentie van STL ten opzichte van andere uitzendbureaus, komt deze constructie ook in andere branches voor en wat gaat u doen om een gelijk speelveld te garanderen en oneerlijke concurrentie, die ontstaat door het koppelen van een bijdrage uit een Opleidings- & Ontwikkelings-fonds aan één aanbieder, te voorkomen?

Antwoord 7

Zoals aangegeven is STL geen uitzendbureau (als omschreven in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). De sociale partners in de sector hebben ervoor gekozen om de betreffende taken niet op de markt uit te besteden, maar zelf uit te voeren. De bijdrage uit het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds van de sector en de cofinanciering uit het sectorplan komt ten goede aan alle erkende leerbedrijven die BBL leerlingen een leerwerk plaats bieden.

Naar boven