Vragen van het lid Oskam (CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de toegestane hoeveelheid harddrugs tijdens het Amsterdam Dance Event (ingezonden 26 oktober 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 25 november 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 622.

Vraag 1 en 2

Hoeveel aanhoudingen hebben er in totaal door de politie plaatsgevonden tijden het Amsterdam Dance Event (ADE) dat afgelopen weekend heeft plaatsgevonden? Hoeveel daarvan waren druggerelateerd?

Bij hoeveel personen zijn vijf pillen of meer aan harddrugs in beslag genomen en bij hoeveel personen is harddrugs in beslag genomen betreffende een halve gram of minder dan vijf pillen harddrugs?

Antwoord 1 en 2

Tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) zijn ongeveer 250 drugs- en geweldsgerelateerde aanhoudingen verricht. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tijdens het ADE een zogenaamde ZSM-locatie in gebruik genomen bij de Amsterdam Arena. Op deze locatie handelden medewerkers van de politie, het OM en de reclassering, in aanwezigheid van de advocatuur, zo spoedig mogelijk de aangetroffen zaken af. Omdat het OM alleen voor deze locatie de precieze cijfers kan geven, zal ik mij tot deze cijfers beperken. Van 14 tot 18 oktober 2015 zijn in het Arena-gebied 176 verdachten aangehouden, waarvan 170 vanwege het bezit van drugs.

Alle personen bij wie drugs zijn aangetroffen zijn van het festivalterrein verwijderd. Tevens zijn bij de hiervoor genoemde 170 verdachten alle drugs in beslag genomen. Van de 170 hadden 131 personen een hoeveelheid drugs bij zich onder de norm die door de Hoofdofficier van Justitie in Amsterdam is vastgesteld om te vervolgen, dus maximaal 5 pillen of 0,5 gram. Deze zaken zijn geseponeerd. Bij de overige 39 aangehouden verdachten werden meer dan 5 pillen of 0,5 gram aangetroffen. Deze personen zullen worden vervolgd.

Vraag 3

Wat is de stand van zaken aangaande strafrechtelijke vervolging naar aanleiding van druggerelateerde aanhoudingen tijdens het ADE?

Antwoord 3

Door 19 personen van voornoemde 39 is direct een boete betaald in de vorm van een transactie, nadat zij in de gelegenheid waren gesteld om een advocaat te consulteren over het transactievoorstel. Deze zaken zijn afgedaan. De overige zaken zijn of worden ingezonden aan het parket. Zij zullen vermoedelijk worden afgedaan met een strafbeschikking. Een enkeling heeft een dagvaarding gekregen en een klein aantal verdachten is overgebracht naar het cellencomplex, omdat de zaak niet direct kon worden afgehandeld.

Vraag 4

Bent u het eens met experts die stellen dat 100%-controles of een zero tolerance-beleid niet zou «werken» omdat bezoekers dan vooraf extra veel zouden gaan gebruiken?1

Antwoord 4

100%-controles zijn uit praktisch oogpunt, zeker bij grootschalige evenementen, niet goed haalbaar. Inderdaad bestaat er bij 100%-controles ook een kans dat mensen vooraf meer gaan gebruiken met alle risico’s van dien. Dat betekent niet dat er helemaal niet moet worden gecontroleerd. Het is van belang dat bij de ingang en op een evenement goed wordt gecontroleerd op drugsbezit en dat gevonden drugs in beslag worden genomen. Daarnaast is het net zo belangrijk om – voorafgaand aan en tijdens een evenement – preventieve maatregelen te nemen. Gemeenten kunnen in hun vergunningverlening bijvoorbeeld veel doen om gezondheidsincidenten zoveel mogelijk te voorkomen. Het is dus én-én: én controle om bezit en handel tegen te gaan én preventie-activiteiten om gezondheidsschade te voorkomen.

Vraag 5

Kunt u aangeven of in het toelatingsbeleid van het ADE aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid om bezoekers de toegang te weigeren indien zij vermoedelijk harddrugs hebben gebruikt? Zo ja, hoe? Kunt u aangeven of er tijdens het ADE drugshonden zijn ingezet? Zo nee, wat waren de afwegingen van de politie om dat niet te doen?

Antwoord 5

De gemeente Amsterdam heeft, in samenwerking met onder ander politie, OM, GGD/GHOR, Jellinek, Adviesburo Drugs en organisatoren van dance events, het «Amsterdams beleidskader dance events; over drugs, gezondheid en veiligheid», opgesteld. Dit kader is gericht op een veilig verloop van evenementen en het zo veel mogelijk beperken van (de gevolgen) van drugsgebruik. De taken en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen zijn hierin beschreven. Tijdens het ADE is conform dit beleidskader gewerkt en is er extra handhaving ingezet om hierop te controleren. Voor wat betreft het toelatingsbeleid betekent dit dat als bij de toegang wordt geconstateerd dat personen kennelijk onder invloed zijn (van alcohol en/of drugs), de toegang geweigerd dient te worden. Dit volgt onder meer uit artikel 20, lid 5, van de Drank- en Horecawet.

Ook moet de beveiliging van een dance event alle aangetroffen drugs in beslag nemen (ook hoeveelheden onder de vervolgingsnorm) én de persoon waarbij de drugs is aangetroffen de toegang tot het evenement ontzeggen. Bij de opsporing zijn tijdens het ADE geen drugshonden ingezet, omdat dit niet past binnen het bovengenoemde «Amsterdams beleidskader dance events».

Vraag 6

Heeft u inmiddels al contact gehad met het Openbaar Ministerie (OM) over hoe de toegestane hoeveelheid (hard)drugs tijdens het ADE zich verhoudt tot de OM-Richtlijn voor strafvordering van de Opiumwet, specifiek met betrekking tot harddrugs?2 Wat is hieruit voortgekomen?

Antwoord 6

Ja, ik heb hier inmiddels contact over gehad met het OM. Aangegeven is dat de richtlijn normatief is, maar enige marge laat door onderscheid dat gemaakt wordt tussen gebruikershoeveelheid en handelshoeveelheid. Het OM laat weten dat er om die reden en omdat in Amsterdam bovendien de capaciteitsvraag meespeelde, een handelsindicatie en dus vervolgingsnorm van 5 pillen is gehanteerd. Het OM heeft aangegeven te blijven kijken naar de capaciteit die bij dergelijke evenementen kan worden ingezet.

Vraag 7

Kunt u stapsgewijs aangeven hoe het drugsbeleid tijdens het ADE, meer specifiek de toegestane hoeveelheid (hard)drugs, vooraf tot stand is gekomen? Wie heeft het initiatief genomen tot dit voorstel, welke partijen moesten akkoord gaan en wie heeft uiteindelijk de finale beslissing hierover genomen? Bent u of het College van Procureurs-Generaal hier voorafgaand bij betrokken en geïnformeerd?

Antwoord 7

Het is hier allereerst van belang te realiseren dat er geen sprake is van een toegestane hoeveelheid (hard)drugs. Een vervolgingsnorm van 5 pillen betekent niet dat men 5 pillen mee mag nemen naar feesten. Tijdens dance events in Amsterdam en dus ook tijdens het ADE, wordt van de beveiliging gevraagd alle aangetroffen drugs in beslag te nemen en personen waarbij drugs is aangetroffen de toegang tot het evenement te ontzeggen, ongeacht de hoeveelheid. Wanneer er sprake is van een handelsindicatie, moet de beveiliging de betreffende personen overdragen aan de politie.

In Amsterdam heeft de Hoofdofficier van Justitie, in afstemming met de lokale driehoek, de vervolgingsgrens bij meer dan 5 pillen gelegd, omdat bij meer dan 5 pillen ervan moet worden uitgegaan dat er sprake is van een handelsindicatie. Doel hiervan is om handelaren te ontmoedigen en te straffen, terwijl recreatief gebruik van harddrugs geen opsporingsprioriteit oplevert. Bovendien is voor deze vervolgingsgrens gekozen omdat in Amsterdam sprake is van zeer veel en grootschalige evenementen. In de praktijk moet de handhaving voor de politie tijdens dit soort evenementen werkbaar zijn. Het vervolgingsbeleid is opgenomen in het eerder genoemde «Amsterdams beleidskader dance events»; dit beleidskader is vastgesteld in de lokale vijfhoek, bestaande uit het OM, de politie, de gemeente, de brandweer en de GGD.

Vraag 8 en 9

Deelt u de mening dat het niet zo kan zijn dat de lokale driehoek het landelijk vervolgingsbeleid inzake harddrugs ondermijnt, dit los van de uitkomsten van de evaluatie die nu lokaal plaatsvindt?

Kunt u garanderen dat de hoeveelheid toegestane harddrugs tijdens het ADE «eens maar nooit weer was» en voortaan op alle aangelegenheden in Nederland conform de landelijke OM-Richtlijn gehandeld wordt?

Antwoord 8 en 9

In mijn brief van 29 september 2015 heb ik uw Kamer naar aanleiding van het burgerinitiatief «Eén pil teveel maakt geen crimineel» geïnformeerd over het gekozen beleid.3 Doelstelling van het beleid is om handelaren te ontmoedigen en te straffen, terwijl recreatief gebruik van harddrugs geen opsporingsprioriteit oplevert. Daar waren de maatregelen bij het ADE ook op gericht, zoals ik ook bij de beantwoording van vraag 7 heb duidelijk gemaakt. Daarbij merk ik op dat van de richtlijnen gemotiveerd kan worden afgeweken en dat daarvan in onderhavig geval sprake is geweest.

Vraag 10

Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie?

Antwoord 10

Ja.


X Noot
1

De Telegraaf, maandag 19 oktober 2015, «Dance Event vooral een groot drugsfeest; Aanhoudingen van bezoekers met xtc slechts het topje van de ijsberg».

X Noot
2

Toezegging Minister van Veiligheid en Justitie tijdens vragenuur 13 oktober jl.

X Noot
3

Zie mijn brief van 29 september jl. met Kamerstuk 24 077, nr. 356

Naar boven