Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht «Diervriendelijke subsidiepotjes.» (ingezonden 30 september 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 20 oktober 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Diervriendelijke subsidiepotjes»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat het hier gaat om de 29,94 miljoen euro die Nederland via de nationale enveloppe krijgt vanuit de Europese Commissie?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 4

Is deze 29,94 miljoen euro bedoeld om de crisis in de agrarische sector aan te pakken? Of om via subsidies verdergaande milieumaatregelen door te voeren?

Antwoord 4

Deze middelen zullen worden ingezet voor de verdere verduurzaming van de melkveehouderij, de vitalisering van de varkenshouderij en het stimuleren van mestverwerking voor de melkvee- en varkenshouderij. Het maatregelpakket werk ik uit in overleg met het bedrijfsleven. Ik verwijs u hierbij naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 24 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 877).

Vraag 3, 5, 7 en 8

Hoe leveren deze subsidiepotjes een bijdrage aan het uitgangspunt van een structurele verbetering van de markpositie zoals staat te lezen in het verslag van de afgelopen informele Landbouwraad op 13, 14 en 15 september jl.?2 (Kamerstuknummer 2015Z16887)?

Hoe dragen deze subsidiespotjes bij aan het beter beheersbaar houden van de kostprijs? Zijn deze maatregelen niet juist kostprijsverhogend?

Op welke manier dragen deze subsidiepotjes bij aan de concurrentiekracht van de Nederlandse agrarische sector? Kunt u dit per maatregel en potje aangeven?

De Nederlandse agrarische sector is van grote waarde voor de export; hierin moet deze sector concurreren met omringende landen; hoe verbeteren deze subsidiepotjes de exportpositie van de Nederlandse agrarische sector?

Antwoord 3, 5, 7 en 8

De inzet van de Europese middelen voor de melkveehouderij zijn gericht op een verdere verduurzaming van deze sector. Deze middelen dragen bij aan een verbetering van de concurrentiekracht en de exportperspectieven van de zuivelsector naar de Noordwest-Europese kwaliteitsmarkten.

Voor de varkenshouderij zullen de middelen worden ingezet voor een toekomstgerichte herstructurering en het versterken van de marktkracht en marktoriëntatie van de varkenshouders. Daarbij wil ik aansluiten op de voorstellen die worden ontwikkeld door de Regiegroep vitale varkenshouderij onder leiding van de heer Rosenthal. De maatregelen dragen bij aan het richten van de productie op kwaliteit en aan een verbetering van de concurrentiekracht en de exportpositie van de Nederlandse varkenshouderij.

Een deel van de envelop zal worden ingezet om de realisatie van mestverwerkingsinitiatieven financieel te stimuleren. De mestafzetkosten voor veehouders zijn momenteel hoog. Uitbreiding van de mestverwerkingscapaciteit is nodig voor een duurzaam evenwicht op de Nederlandse mestmarkt en het op termijn komen tot een verlaging van de mestafzetkosten. Dit draagt bij aan het beheersen van de kostprijs en het verbeteren van de concurrentiekracht van de melkvee- en varkenshouderij.

Vraag 6

Is het bericht waar dat een deel van het geld ingezet wordt voor milieu en diervriendelijkere stallen? Zo ja, op basis van welke voorwaarden worden deze gelden ingezet? In hoeverre maken deze maatregelen het verschil in kostprijs hoger ten opzichte van de landen om ons heen?

Antwoord 6

Nee.

Vraag 9

Bent u bekend met het artikel «Weidevogelbeheer is dweilen met de geldkraan open»?3

Antwoord 9

Ja.

Vraag 10

Is het bij gebrek aan feiten zinnig om gemeenschapsgeld in te zetten op maatregelen die het aantal weidevogels moeten vermeerderen terwijl we de oorzaak van weidevogelverliezen niet weten? Zo ja, op basis van welk onderzoek is de inzet van gemeenschapsgeld gerechtvaardigd?

Antwoord 10

De inzet van gemeenschapsgeld is gerechtvaardigd op basis van diverse onderzoeken, waaronder de hieronder weergegeven wetenschappelijke publicaties (peer-reviewed artikelen en/of proefschriften) uit de afgelopen jaren.4

Bovendien is binnen agrarische natuurverenigingen in de loop der tijd veel kennis over weidevogelbeheer opgedaan op basis van ervaringen en best practices. Het is belangrijk dat die kennis en ervaringen worden ontsloten voor andere agrariërs die zich in weidevogelbeheer willen bekwamen.

Vraag 11

Wanneer kan de Kamer de informatie verwachten over de verdere invulling van de subsidiepotjes en de besteding van de 29,94 miljoen euro vanuit de Europese Commissie?

Antwoord 11

Ik heb u hierover geïnformeerd in mijn brief aan de Tweede Kamer van 24 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 877).


X Noot
1

De Telegraaf, 25 september 2015

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-32 , nr. 876

X Noot
4
  • Kentie, R., J.C.E.W. Hooijmeijer, K.B. Trimbos, N.M. Groen & T. Piersma 2012. Intensified agricultural use of grasslands reduces growth and survival of precocial shorebird chicks. Journal of Applied Ecology 50: 243–251.

  • Kleijn, D., H. Schekkerman, W.J. Dimmers, R.J.M. van Kats, T.C.P. Melman & W.A. Teunissen 2010. Adverse effects of agricultural intensification and climate change on breeding habitat quality of Black-tailed godwits Limosa l. limosa in the Netherlands. Ibis, 152, 475–486.

  • Schekkerman, H. 2008. Precocial problems: shorebird chick performance in relation to weather, farming, and predation. PhD thesis. University of Groningen, Groningen, the Netherlands.

  • Roodbergen, M. 2010. Population dynamics of black-tailed godwits in the light of heavy metal pollution. PhD thesis. University of Groningen, Groningen, the Netherlands.

  • Kentie, R. 2015. Spatial demography of black-tailed godwits. Metapopulation dynamics in a fragmented agricultural landscape. PhD thesis. University of Groningen, Groningen, the Netherlands.

Naar boven