Vragen van het lid Keijzer (CDA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Inburgeren vrijblijvend» (ingezonden 4 augustus 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 14 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3332.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Inburgeren vrijblijvend»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat u nieuwkomers niet informeert over het intrekken van de verblijfsvergunning als een nieuwkomer niet voldoet aan de inburgeringseisen? Zo ja, waarom doet u dat niet en waarom heeft u de Kamer daar niet over geïnformeerd?

Antwoord 2

Nee, dit klopt niet. Nieuwkomers worden via diverse kanalen geïnformeerd over de (verblijfsrechtelijke) gevolgen bij het niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Zo informeert de IND de vreemdeling bij het uitreiken van het verblijfsdocument dat het niet voldoen aan de inburgeringsplicht gevolgen kan hebben voor het verblijfsrecht. Dit staat ook op de website van de IND, waar ook brochures hierover te vinden zijn. Daarnaast worden inburgeraars via een brochure van DUO geïnformeerd dat het niet voldoen aan de inburgeringsplicht gevolgen kan hebben voor het verblijfsrecht.

Vraag 3

Hoe vaak is sinds de wetswijziging een verblijfsstatus ingetrokken vanwege het niet voldoen aan de inburgeringseis? Kunt u deze opsplitsen naar vorm van de verblijfsstatus?

Antwoord 3

Voor de nieuwkomers die vanaf 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden en die nog niet voldaan hebben aan de inburgeringsplicht is de initiële inburgeringstermijn van drie jaar 1 januari 2016 verstreken. Er zijn nog geen verblijfsvergunningen ingetrokken vanwege het niet voldoen aan deze inburgeringsplicht.

Vraag 4 en 5

Klopt het bericht dat verblijfsvergunningen niet ingetrokken kunnen worden vanwege nationale en internationale regels? Zo ja, welke zijn dat dan? Waarom heeft u de Kamer daar niet over geinformeerd?

Indien het klopt dat (inter)nationale regels in de weg staan aan het intrekken van een verblijfsvergunning, bent u dan voornemens om deze regels te (doen) veranderen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

Naar aanleiding van de motie Heerma (CDA) heb ik in mijn brief van 7 juli jl.2 uiteengezet voor welke groepen inburgeraars nationale en internationale wet- en regelgeving het verlies van verblijfsrecht in de weg staat. Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar deze brief.

Vraag 6

Klopt het bericht dat voor het kabinet «al duidelijk was dat de sanctie niet voor alle inburgeraars geldt»?

Antwoord 6

In het regeerakkoord Rutte II is opgenomen dat inburgeringinspanningen consequent en vanaf het begin worden gevolgd. Wie zich onvoldoende inzet verliest de verblijfsvergunning, met uitzondering van degenen met een verblijfsvergunning asiel.3 Bij de totstandkoming van de Wet Inburgering is meerdere malen aan de orde gesteld dat intrekking van het verblijfsrecht niet voor alle inburgeringsplichtigen4 mogelijk is. Dit is ook de reden waarom de asielgerechtigden in de wet- en regelgeving zijn uitgezonderd van de maatregel om de verblijfsvergunning bij het niet behalen van het inburgeringsexamen in te trekken. Daarnaast was ook duidelijk dat bij de groep gezinsmigranten en geestelijk bedienaren het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (het EVRM) en de Gezinsherenigingsrichtlijn (2003/86/EG) zich tegen intrekking van het verblijfsrecht kan verzetten. Dit is ook aan de orde geweest tijdens de wetsbehandeling van de Wet inburgering met name tijdens de behandeling in de Eerste Kamer5.

Vraag 7

Sinds wanneer was het kabinet op de hoogte dat blijkbaar de sanctie van intrekking van de verblijfsstatus niet voor alle nieuwkomers geldt? Was dat voor of na dat het huidige regeerakkoord was vastgesteld, waarin deze sanctie nogmaals is opgenomen?

Antwoord 7

Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 6.


X Noot
2

Kamerstuk 32 824, nr. 147.

X Noot
3

Regeerakkoord VVD-PvdA, Bruggen slaan, p. 31.

X Noot
4

Inburgeringsplichtig zijn diegenen die voor een niet-tijdelijk doel in de zin van de Wet inburgering naar Nederland komen. Dit zijn de asielgerechtigden (waaronder de nareizende gezinsleden), de gezinsmigranten en geestelijk bedienaren. Op het moment van vergunningverlening worden zij inburgeringsplichtig.

X Noot
5

Handelingen I 2011/2012, nr. 38, item 2

Naar boven