Vragen van het lid Klein (Klein) aan de Minister van Economische Zaken over het RLi-Rapport «Rijk zonder CO2: naar een duurzame energievoorziening in 2050» (ingezonden 25 september 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 19 oktober 2015).

Vraag 1

Kent u het rapport van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (Rli) «Rijk zonder CO2: naar een duurzame energievoorziening in 2050» van 24 september 2015?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u zich herinneren dat u in uw brief van 13 juli 2015 aangeeft bij de RLi advies te vragen over de beleidsopgaven voor het bereiken van een volledig duurzame energievoorziening in 2050?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3, 4, 5 en 6

Valt het u ook op dat het RLi-rapport zich beperkt tot het onderzoeken van maatregelen om CO2 uitstoot te beperken?

Wat was de exacte opdracht van u aan het RLi?

Indien uw opdracht in de adviesaanvraag alleen gericht was op het vermijden van C02 uitstoot, waarom heeft u dan andere, te vermijden, uitstoot zoals methaan en fijnstof buiten beschouwing willen laten?

In hoeverre bent u voornemens het RLi nog een aanvullende opdracht geven, zodat er een totaal beeld aan maatregelen ontstaat, bijvoorbeeld ook op het gebied van hernieuwbare energie?

Antwoord 3, 4, 5 en 6

Ik heb de RLI op 9 december 2014 om een advies voor het Energierapport 2015 gevraagd. De adviesvraag luidde als volgt:

  • 1. Schets op basis van trends en ontwikkelingen enkele scenario's voor de energievoorziening in Nederland op middellange termijn, waarbij het einddoel een volledig duurzame energiehuishouding in 2050 is;

  • 2. Formuleer op basis van deze scenario’s de beleidsopgaven richting 2035, in Nederlands, Europees en internationaal verband, rekening houdend met inherente onzekerheden en te identificeren kansen en dilemma’s.

De RLI heeft op 24 september jl. haar advies, het rapport «Rijk zonder CO2 – naar een duurzame energievoorziening in 2050» openbaar gemaakt. De RLI heeft hierin een volledig duurzame energievoorziening gedefinieerd als een koolstofarme energievoorziening die leveringszeker, veilig en betaalbaar is. Dit betekent niet dat de RLI andere te vermijden uitstoot, zoals methaan en fijnstof, buiten beschouwing heeft gelaten. Zo doelt de RLI met CO2 ook op CO2-equivalenten, waaronder methaan. Daarnaast benadrukt de RLI dat een duurzame energievoorziening zorgt voor een betere luchtkwaliteit en bijdraagt aan onze gezondheid. Ik vind een aanvullende opdracht voor de RLI dan ook niet opportuun.

Eind dit jaar kom ik met het Energierapport, waarbij ik gebruik zal maken van het advies van de RLI. In het Energierapport geeft het kabinet een integrale visie op de energievoorziening in Nederland, waarbij ook ingegaan wordt op specifieke dilemma’s die relevant zijn richting een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Het Energierapport is namelijk niet het eindpunt en zal dus ook niet ingaan op het totaalbeeld aan maatregelen. Gegeven de complexiteit van het energievraagstuk en de noodzaak van een breed gedragen beleid hecht het kabinet sterk aan dialoog. Burgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisaties worden daarom uitgenodigd hun kennis en kunde in te brengen in een dialoog over de in het Energierapport genoemde thema’s en dilemma’s. De Energiedialoog start in 2016 en de uitkomsten hiervan zijn een essentiële inbreng voor de Beleidsagenda ik in het najaar van 2016 zal uitbrengen.

Naar boven