Vragen van de leden Kerstens en Otwin vanDijk (beiden PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de topinkomens in de zorg (ingezonden 9 juni 2016).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 4 juli 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Kwart zorgbestuurders verdient nog steeds boven de Balkenende-norm»1 en kent de zesde editie van de ActiZ50?2

Antwoord 1

Ja

Vraag 2, 3 en 4

Deelt u de mening dat, los van de juridische rechtmatigheid, het schrijnend is dat bestuurders in de zorg nog steeds een inkomen boven dat van een Minister hebben, terwijl banen en arbeidsvoorwaarden voor gewone medewerkers in de zorg onder druk staan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat, los van de juridische rechtmatigheid, het pijnlijk is dat er torenhoge gouden handdrukken worden betaald aan bestuurders, terwijl medewerkers die ontslagen werden vanwege het faillissement van thuiszorgorganisatie TSN dat niet kregen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het goed zou zijn dat budget dat voor de zorg is bedoeld daarvoor ook wordt uitgegeven? Zo ja, is daar bij het uitkeren van torenhoge salarissen of gouden handdrukken aan topbestuurders sprake van? Zo nee, waarom bent u het daar niet mee eens?

Antwoord 2, 3 en 4

Normen voor bezoldiging zijn vastgelegd in de Wet normering topinkomens (WNT). Binnen de grenzen die de wet, in het bijzonder de WNT, stelt, is het aan de instelling en de toezichthouders om te bepalen wat een passende beloning is. Voor afspraken van voor inwerkingtreding van de wet, die meer bedragen dan de toepasselijke norm van maximaal een ministersalaris, geldt overgangsrecht. Ik ga er van uit dat instellingen en toezichthouders niet enkel naar de maxima in de wet kijken, maar binnen die grenzen een maatschappelijke afweging maken die recht doet aan de specifieke omstandigheden.

Vraag 5

Bent u voornemens met de zorgsector en zijn topbestuurders te overleggen om de mogelijkheden om op vrijwillige basis af te zien van inkomens en gouden handdrukken boven de WNT-norm (Wet Normering Topinkomens)? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen, en wanneer kan de Kamer de resultaten daarvan tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De beloningen van topfunctionarissen zijn een terugkerend thema in de gesprekken met de werkgeversorganisaties van de zorg- en welzijnssector.

Vraag 6

Kunt u bevestigen dat alle na inwerkingtreding van de WNT1, dan wel WNT2, in dienst getreden bestuurders conform de daarin respectievelijk genoemde normen worden betaald? Zo nee, bent u dan bereid een en ander in voorkomende gevallen af te dwingen?

Antwoord 6

Ik verwijs u naar de WNT-jaarrapportage die jaarlijks aan de Eerste en Tweede Kamer wordt verzonden. Hierin treft u alle gegevens over bezoldigingen van toezichthouders en topfunctionarissen. Het CIBG, de toezichthouder in de zorg, ziet toe op de naleving van de WNT en treedt, indien nodig, handhavend op.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Leijten (SP), ingezonden 9 juni 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2926).

Naar boven