Vragen van de leden Van Dekken en Çegerek (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over particuliere speeltoestellen in de openbare ruimte (ingezonden
22 april 2016).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 6 juni
2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2514.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over particuliere speeltoestellen
in de openbare ruimte?1
Vraag 2
Klopt het dat u momenteel werkt aan een pilot waarin gemeenten drie jaar lang de mogelijkheid
krijgen veiligheidsregels te maken voor speeltoestellen in de openbare ruimte met
een valhoogte van maximaal 1,50 meter? Hoe komt deze pilot eruit te zien, hoe verhoudt
de pilot zich tot huidige wetgeving, en wanneer gaat de pilot van start? Wat vinden
gemeenten van de pilot, en hoeveel participerende gemeenten verwacht u?
Antwoord 2
Ik onderzoek momenteel de mogelijkheden voor een pilot. Hoe een mogelijke pilot er
uit komt te zien, hoe deze zich verhoudt tot huidige wetgeving, en wanneer deze van
start gaat is nog niet bekend. De meningen van de gemeenten over een mogelijke pilot
lopen sterk uiteen. Een tiental gemeenten lijkt nu al belangstelling te hebben voor
deelname aan een pilot. Andere gemeenten geven aan dat zij vooralsnog geen interesse
hebben en het WAS voldoende ruimte biedt voor burgerparticipatie. Gezien de sterk
uiteenlopende meningen over een pilot is het moeilijk in te schatten hoeveel gemeenten
uiteindelijk interesse zullen hebben in deelname aan een pilot.
Vraag 3
Deelt u de mening dat afstemming in het Regulier Overleg Warenwet-DPNL (Deskundigenoverleg
Productwetgeving Niet-Levensmiddelen), voorafgaand aan besluitvorming over de pilotvoorwaarden,
wenselijk is? In hoeverre voert u over de kaders en randvoorwaarden van de pilot overleg
in het Regulier Overleg Warenwet-DPNL? Welke inspraak krijgen fabrikanten, inspectiebureaus,
keuringsinstanties, Jantje Beton en brancheverenigingen?
Antwoord 3
Ja, daarom zijn concept voorstellen voorgelegd aan het Regulier Overleg Warenwet-DPNL
(ROW). Via het ROW worden reacties op alle aspecten van voorgelegde voorstel ontvangen
van fabrikanten, inspectiebureaus, keuringsinstanties, Jantje Beton en brancheverenigingen.
Vraag 4
Hoe zorgt u ervoor dat de veiligheid voor ieder speeltoestel tijdens de pilot gewaarborgd
is? Hoe weegt u de waardering voor particulier initiatief versus het belang van veiligheid
en de kans op een calamiteit?
Antwoord 4
Hoe de veiligheid gewaarborgd wordt is afhankelijk van de uiteindelijke vorm van de
pilot. Zo kunnen de deelnemende gemeenten spelregels voor de burgers in hun gemeenten
opstellen over veilig gebruik en beheer van de betreffende speeltoestellen. Vanuit
de verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte kunnen de gemeenten dan handhavend
optreden als niet aan de spelregels wordt voldaan. Onder deze voorwaarden worden burger
initiatieven mogelijk met een minimale toename van risico’s.
Vraag 5
Hoe worden ouders, begeleiders en kinderen in deelnemende gemeenten geïnformeerd over
private speeltoestellen die door bewoners in de openbare ruimte geplaatst zijn, en
mogelijk minder veilig zijn dan publieke speeltoestellen?
Antwoord 5
De communicatie over de pilot naar betrokkenen binnen de deelnemende gemeenten wordt
in een mogelijke pilot belegd bij de gemeente. Zie verder mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Hoe draagt de pilot bij aan burgerinitiatieven van bewoners die private speeltoestellen
in de openbare ruimte plaatsen?
Antwoord 6
Een pilot maakt meer ruimte voor burgerinitiatieven dan binnen de huidige wet.
Vraag 7
Is het uw intentie de pilot te laten volgen door een wetswijziging? Zo nee, welke
beslispunten formuleert u om na evaluatie van de pilot te onderzoeken of wetswijziging
noodzakelijk is? Zo ja, hoe waarborgt u een onafhankelijk evaluatie?
Antwoord 7
Een mogelijke pilot vindt plaats naar aanleiding van een vraag naar meer ruimte voor
initiatieven van burgers. Indien wordt besloten over te gaan tot een pilot dan zal
deze geëvalueerd worden. Tijdens een pilot wordt gekeken of dit voor alle partijen
tot een werkbare situatie leidt. Na een pilot streven we naar één oplossing voor alle
gemeenten. Een evaluatie zal dan door een onafhankelijk onderzoeksbureau worden uitgevoerd.
X Noot
1Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 112