Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht «ACM wil structurele ruimte voor aansluiting smart grids» (ingezonden 26 april 2016).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 24 mei 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «ACM wil structurele ruimte voor aansluiting smart grids»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre deelt u de mening dat de energietransitie ruimte nodig heeft in de wet- en regelgeving?

Antwoord 2

Het kabinet streeft in internationaal verband naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Dit is een grote opgave die, ondanks de goede positionering van Nederland, veel van ons zal vergen. Het is dan ook van belang dat wet- en regelgeving de energietransitie niet verder compliceert. Om die reden ben ik permanent met stakeholders in gesprek over belemmeringen die worden ervaren en mogelijke oplossingen.

Ook worden stakeholders actief betrokken bij vormgeving van het toekomstige kader, zoals bij de wetgevingsagenda STROOM en door middel van de Energiedialoog. Bovendien is er de mogelijkheid voor experimenten om ook ruimte te bieden in gevallen waar nog niet precies duidelijk is of een andere aanpak werkt en hoe die in dat geval het beste kan worden vormgegeven. De bestaande experimenteerruimte kent wel belangrijke beperkingen. Ik kom hier bij de beantwoording van vraag 5 op terug.

Vraag 3

In hoeverre deelt u de mening dat indien de wet- en regelgeving niet wordt aangepast wij als samenleving kansen missen voor de energietransitie?

Antwoord 3

In algemene zin is het zo dat wet- en regelgeving mee moet kunnen bewegen met ontwikkelingen en dat als dit niet zo is kansen worden gemist. Specifiek ten aanzien van de Elektriciteits- en Gaswet zijn op dit moment geen concrete belemmeringen bekend waardoor we kansen missen. Wel zijn er verschillende ontwikkelingen die hier in de toekomst verandering in kunnen brengen, bijvoorbeeld elektrificatie van het energiegebruik, ontwikkelingen op het gebied van energie-opslag of een grotere behoefte aan flexibiliteit in vraag en aanbod. Om tijdig de ontwikkelingen desgewenst te kunnen vertalen naar wet- en regelgeving is het contact dat mijn ministerie heeft met alle stakeholders, bijvoorbeeld via de Topsector Energie, van belang.

Overigens is het goed zich te realiseren dat in energieregelgeving veelal de belangen van verschillende partijen besloten liggen. Het wegnemen van een belemmering voor de ene partij kan een nieuwe belemmering opleveren voor een ander. Dat is de reden dat steeds met alle stakeholders in een open proces wordt gezocht naar de meest passende oplossingen en dat het belangrijk is daartoe via experimenten concrete ervaring op te kunnen doen.

Vraag 4

Kunt u aangeven welke ruimte de Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft om wet- en regelgeving flexibel toe te passen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

ACM heeft ruimte om wet- en regelgeving te interpreteren en toe te passen in een concrete casus. ACM heeft als toezichthouder geen mogelijkheid om eigenhandig van wet- en regelgeving af te wijken.

In het aangehaalde bericht gaat het niet om wet- en regelgeving die belemmerend zou zijn voor het smart grid-project, maar om de technische codes die door ACM zelf worden vastgesteld. ACM heeft wel ruimte om afwijking van de eigen codes toe te staan, namelijk via een ontheffing. Of, en zo ja onder welke voorwaarden ontheffing wordt verleend van de codes is aan ACM. In dit geval heeft ACM geoordeeld dat een ontheffing niet passend is en dat aanpassing van de codes de juiste weg is. Het is gebruikelijk dat de sector hiervoor een voorstel indient dat vervolgens vastgesteld kan worden door ACM. Mocht de sector niet tot een wijzigingsvoorstel komen dan kan ACM een opdracht geven of zelf het initiatief nemen voor een codewijziging.

Vraag 5

Bent u bereidt om voor de behandeling van de nieuwe elektriciteit- en gaswet de Kamer te informeren over de mogelijkheden die de nieuwe wet geeft voor experimenten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In de huidige Elektriciteits- en Gaswet zijn bepalingen opgenomen die ruimte bieden voor experimenten. In de wetgeving bestaat echter geen ruimte om breed te experimenteren met zaken buiten decentrale duurzame energieproductie, terwijl dit wel wenselijk is.

Het wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet (Kamerstukken 34 199) bevatte om die reden een uitbreiding van de experimenteerruimte. Nu dat wetsvoorstel door de Eerste Kamer is verworpen ben ik voornemens in september bij uw Kamer een nieuw wetsvoorstel in te dienen waarvan de ruimere experimenteerbepalingen onderdeel vormen. De experimenteerruimte zal dan ruimte bieden om te experimenteren met alle relevante aspecten rondom hernieuwbare energie, energiebesparing, efficiënt gebruik van het net, nieuwe marktmodellen en tariefregulering.

De uitwerking van de wettelijke experimenteerruimte zal net als nu via een algemene maatregel van bestuur lopen. De aanpak die ik daarbij hanteer is dat periodiek wordt geïnventariseerd aan welke experimenten behoefte bestaat bij alle partijen. Aan de hand van die inventarisatie wordt de algemene maatregel van bestuur vormgegeven, zodat de uitwerking aansluit bij de behoeften in de praktijk. Mijn uitgangspunt is dat er ruimte is voor alle experimenten waar wij potentieel iets van kunnen leren ten aanzien van de genoemde aspecten. Hierbij is natuurlijk wel van belang dat passend wordt omgegaan met de belangen van deelnemers en anderen die mogelijk worden geraakt door het experiment.

Naar boven