Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de mogelijkheden de transparantie te vergroten bij rechterlijke zaakstoedeling (ingezonden 4 april 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 april 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Meer transparantie bij rechterlijke zaakstoedeling dringend gewenst»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het feit dat nu onduidelijk is op basis waarvan de administratie van een gerecht een bepaalde rechtszaak toewijst aan een individuele rechter en dat afwijkingen of wijzigingen op het laatste moment niet kenbaar gemotiveerd en geregistreerd worden? Deelt u de mening dat deze onduidelijke wijze van zaakstoedeling in Nederland kwetsbaar is?

Antwoord 2

De systematiek van toedeling van zaken is een taak die valt onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van elk gerecht. De wijze waarop deze bestuurlijke bevoegdheid binnen de gerechten is geoperationaliseerd verschilt per gerecht en binnen de gerechten per rechtsgebied en daarbinnen soms ook per zaakstroom (snel of langzaam). Deze diversiteit in de inrichting hangt samen met de omvang van het gerecht, respectievelijk het rechtsgebied en de mate van specialisatie binnen de diverse zaakstromen.

De Rechtspraak heeft mij meegedeeld de opvatting te delen dat de huidige gedifferentieerde wijze van zaakstoedeling in Nederland kwetsbaar is en ook ik meen dat deze voor verbetering vatbaar is. In zowel het evaluatierapport van de Groep Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa, GRECO (TK 2012–2013, 33 400 VII en VI, nr. 78), als in het onderzoeksrapport «Systeemwaarborgen voor de kernwaarden van de rechtspraak», dat in opdracht van de Raad voor de rechtspraak door onderzoekers van de Universiteit Leiden is opgesteld, is geconstateerd dat de huidige wijze van zaakstoedeling in Nederland duidelijker kan. Tevens wordt geconstateerd dat het wenselijk is om nadere regels op te stellen voor de toedeling van zaken zodat duidelijk wordt op welke wijze een zaak aan een bepaalde rechter wordt toegedeeld en onder welke omstandigheden en op welke wijze zo nodig een vervanger voor hem kan worden aangewezen.

Vraag 3, 4 en 5

Wat is uw reactie op het pleidooi voor een meer transparant systeem van rechterlijke zaakstoedeling op basis van vooraf kenbare, objectieve criteria, waarmee iedere schijn van partijdigheid, vooringenomenheid of beïnvloeding kan worden weggenomen, en achteraf onder verwijzing naar deze criteria kan worden uitgelegd hoe de samenstelling van de betreffende kamer heeft plaatsgevonden?2

Welke mogelijkheden ziet u hiervoor?

Bent u bereid in samenspraak met de Raad voor de rechtspraak te zorgen voor meer transparantie bij het toedelen van zaken aan individuele rechters? Zo ja, kunt u de Kamer hierover berichten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4 en 5

De Rechtspraak is zich er al langer van bewust dat het gebrek aan eenduidige landelijke criteria het systeem van zaakstoedeling kwetsbaar maakt en heeft daarom al in 2012 een Werkgroep zaakstoedeling in het leven geroepen teneinde op landelijk niveau meer uniformiteit te realiseren in de toedeling van zaken. De werkgroep heeft een Code zaakstoedeling opgeleverd, die een achttal algemene uitgangspunten voor de toedeling van zaken binnen de gerechten bevat met als doel de toedeling van zaken inzichtelijker en transparanter te maken. Deze Code zaakstoedeling is door de vergadering van presidenten aanvaard.

Omdat de systematiek (en dus regulering) van zaakstoedeling nauw samenhangt met de thans ingezette digitalisering van alle werkprocessen binnen de Rechtspraak, heeft de Rechtspraak in 2015 besloten om beide onderwerpen ineen te schuiven. In het programma KEI (civiel en bestuur) maakt de beoogde landelijke uniformering en regulering van zaakstoedeling daarom onderdeel uit van het deelprogramma «Roosteren en plannen». In het strafrecht maakt het onderwerp zaakstoedeling deel uit van het programma Taskforce OM-ZM in het kader van het werkproces roosteren en plannen. Naast het opstellen van een eenduidige werkprocesbeschrijving wordt binnen het programma Taskforce OM-ZM onderzoek gedaan naar een digitaal rooster- en planningstool waarbij objectieve criteria voor zaakstoedeling een plek krijgen. De eerdergenoemde Code zaakstoedeling geldt in beide programma’s als bestuurlijke randvoorwaarde voor de verdere inrichting van de werkprocessen.

De verwachting is dat het deelprogramma «Roosteren en plannen» van KEI (civiel bestuur) in de eerste helft van 2017 wordt afgerond. Het deelproject «Roosteren en plannen» van het programma Taskforce OM-ZM is naar verwachting voor het werkproces roosteren en plannen einde 2016 gereed; een geautomatiseerd rooster- en planningstool zal vermoedelijk medio 2017 gedeeltelijk in werking zijn in enkele arrondissementen.


X Noot
1

Van Emmerik & Schuurmans, Nederlands Juristenblad, 25-3-2016, afl. 12, p. 795 e.v.

X Noot
2

Van Emmerik & Schuurmans, Nederlands Juristenblad, 25-3-2016, afl. 12, p. 795 e.v.

Naar boven