Vragen van de leden Kerstens en Otwin vanDijk (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Minder uren, meer zelf doen en meer alfahulpen» (ingezonden 7 maart 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 april 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2026.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Minder uren, meer zelf doen en meer alfahulpen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de in bedoeld artikel verwoorde opvatting van het college van de gemeente Oude IJsselstreek dat men «een voorkeur heeft voor het gebruik van alfahulpen»?

Antwoord 2

Volgens het kabinet is de Regeling dienstverlening aan huis niet bedoeld om kosten te drukken ten koste van de rechtspositie van de huishoudelijke hulpen. In de kabinetsreactie op het advies van de commissie «Dienstverlening aan huis» heeft het kabinet daarom aangekondigd te bezien hoe de wet- en regelgeving kan worden aangepast2. Als uitkomst van het overleg met de bonden FNV en CNV en de Vereniging Nederlandse Gemeenten over het toekomstperspectief voor de langdurige zorg en ondersteuning, heb ik namens het kabinet aangekondigd met een wetsvoorstel te komen dat de inzet van alfahulpen in de algemene voorziening verbiedt3. Ik zal het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk naar de Kamer sturen. Ik vind het beleid van de gemeente Oude IJsselstreek dan ook onwenselijk. De gemeente is door mij ontraden dit beleid voort te zetten.

Vraag 3

Wat vindt u van de eveneens in bedoeld artikel verwoorde opvatting van hetzelfde college dat het «wel niet zo'n vaart zal lopen» met het verbieden van de alfahulpconstructie, zoals u in het zorgakkoord van 4 december 2015 (dat overigens mede is ondertekend door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft afgesproken?

Antwoord 3

Recent heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de gemeente Oude IJsselstreek. De gemeente is gewezen op het kabinetsstandpunt. Het beleid van de gemeente verhoudt zich niet met het aangekondigde wetsvoorstel. Er is de gemeente Oude IJsselstreek in dit kader daarom aangeraden hun beleid bij te stellen. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal de gemeente verplicht zijn het aangekondigde beleid te herzien. De gemeente wacht de parlementaire besluitvorming af.

Vraag 4

Wat onderneemt u tegen gemeenten die, ondanks de inmiddels door u aangekondigde wetgeving in dezen, voornemens zijn door te gaan met de alfahulpconstructie?

Antwoord 4

Gemeenten worden door mij ontraden beleid te ontwikkelen dat gericht is op uitbreiding van het aantal alfahulpen of het ontwikkelen van nieuwe initiatieven waarbij gebruik wordt gemaakt van de Regeling dienstverlening aan huis op basis van publieke financiering.

Vraag 5

Heeft u zicht op het aantal gemeenten dat thuiszorg wil (blijven) laten verrichten met behulp van alfahulpen? Zo ja, om hoeveel gemeenten, alfahulpen en daarbij betrokken cliënten gaat het?

Antwoord 5

Het aantal gemeenten dat thuisondersteuning verleent met behulp van alfahulpen wordt landelijk niet geregistreerd. Om die reden kunnen geen landelijke gegevens over aantallen gemeenten, alfahulpen en cliënten door mij worden verstrekt. Wel kan ik u wijzen op de verkennende studie van de Inspectie SZW naar de arbeidsmarkteffecten van veranderingen in het gemeentelijk beleid ten aanzien van huishoudelijke hulp van april 2015.4 De Inspectie SZW merkt op dat zij in gemeenten die huishoudelijke hulp onderbrengen in een algemene voorziening het risico ziet van verschuiving richting alfahulpen.

Vraag 6

Hoe bent u voornemens de uit publieke middelen gefinancierde alfahulpconstructie daadwerkelijk tot het verleden te laten behoren? Hoe waarborgt u daarbij de continuïteit in de zorgverstrekking?

Antwoord 6

Het beperken van de uit publieke middelen gefinancierde alfahulpconstructie hoeft geen afbreuk te doen aan de continuïteit van de ondersteuning. De verantwoordelijkheid ligt hiervoor bij de gemeenten die beschikken over voldoende alternatieven en al geruime tijd op de hoogte zijn van het voornemen tot deze wetswijziging. Zij kunnen hier dan ook reeds op anticiperen.


X Noot
1

De Gelderlander, editie Achterhoek, 4 maart 2016

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 29 427, nr. 100.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 282, nr.238.

X Noot
4

Tweede Kamer, Vergaderjaar 2014–2015, 29 538, nr. 184

Naar boven