Vragen van het lid De Wit (SP) aan de Minister van Justitie over het arrest van de Hoge Raad over groepsbelediging en de islam (ingezonden 13 maart 2009).

Mededeling van Minister Hirsch Ballin (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 mei 2009). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2109.

Vraag 1

Bent u bekend met het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2009 over belediging van een groep mensen wegens hun godsdienst?1 Verwelkomt u eveneens de duidelijkheid die nu is komen te bestaan over de reikwijdte van het huidige artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht?

Vraag 2

Wat is uw mening over het feit dat de Hoge Raad besloot tot vrijspraak van groepsbelediging omdat artikel 137c niet ziet op het zich beledigend uitlaten over een godsdienst, ook niet indien de aanhangers van die godsdienst daardoor in hun godsdienstige gevoelens worden gekrenkt?

Vraag 3

Vindt u deze uitkomst van deze rechtszaak uiteindelijk onwenselijk? Zo niet, waarom zou artikel 137c dan aangepast moeten worden? Zo ja, kunt u uitvoerig toelichten waarom u het van belang vindt het verbod op groepsbelediging uit te breiden door de woorden «onmiddellijk of middellijk» aan de delictsomschrijving toe te voegen?2

Vraag 4

Zou, indien conform uw voornemen de woorden «onmiddellijk of middellijk» al aan artikel 137c zouden zijn toegevoegd, deze man wel zijn veroordeeld op basis van deze verbodsbepaling, nu er in deze casus sprake was van «middellijke» belediging van een groep mensen wegens hun godsdienst doordat de islam werd beledigd? Beoogt u met de door u aangekondigde aanpassing van artikel 137c dergelijke vormen van indirecte belediging van een groep mensen, te weten het beledigen van de godsdienst, onder de reikwijdte van dit artikel te brengen? Zo nee, wat dan wel?

Vraag 5

Wat is uw reactie op de opmerking van de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, de heer Hammarberg, die u prijst in uw voornemen artikel 147 af te schrappen maar aanbeveelt artikel 137c ongemoeid te laten, omdat het mogelijk moet blijven provocerend over religie te discussiëren en men over religie beter in debat kan gaan dan uitlatingen te criminaliseren?3

Vraag 6

Bent u bereid artikel 137c ongemoeid te laten omdat er momenteel duidelijkheid bestaat over de reikwijdte en er geen goede redenen voor zijn het maatschappelijk debat te beknotten?

Mededeling

De schriftelijke vragen van het lid De Wit (SP), vraagnummer 2009Z04612, zijn beantwoord middels de brief «Gevolgen van het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2009 voor het kabinetsvoornemen inzake godslastering» (Kamerstuk 31 700 VI, nr. 128).


X Noot
1

Hoge Raad, 10 maart 2009. www.rechtspraak.nl, LJN: BF0655

X Noot
2

Kamerstuk 31 700 VI, nr. 33

X Noot
3

De Pers, 11 maart 2009: «Bescherm Kamerlid»

http://www.depers.nl/binnenland/291714/Bescherm-Kamerlid.html

Naar boven