Vragen van de leden Bruins Slot, Van Toorenburg (beiden CDA), Leijten (SP) en Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de tariefverhoging van de Verklaring Omtrent Gedrag en de gevolgen hiervan voor het vrijwilligerswerk (ingezonden 23 februari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 6 april 2016)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Reporter Radio van 21 februari 2016 over de tariefverhoging van maar liefst 38% van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) per 1 maart 2016?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere Kamervragen, waarin u beweert dat de tariefverhoging van de VOG het gevolg is van het verdisconteren van de gratis VOG-regeling en het feit dat het tarief de afgelopen tien jaar gelijk is gebleven?2 3 Kunt u aangeven welk percentage van de tariefverhoging het gevolg is van het verdisconteren van de gratis VOG-regeling en welk deel het gevolg is van de prijsindexatie over de afgelopen tien jaar?

Antwoord 2

Eerder dit jaar heb ik inderdaad aangegeven dat de kosten van de gratis VOG verdisconteerd zijn in de tariefverhoging en dat er geen prijsindexatie van het VOG-tarief heeft plaatsgevonden de afgelopen 10 jaar. De totale tariefsverhoging is 38%. Om de bekostiging van de gratis VOG te dekken was een verhoging van 7,5% noodzakelijk. Indien in de periode 2006–2016 elk jaar een prijsindexatie van het VOG-tarief had plaatsgevonden, dan zou dit tot een totale verhoging van 16,6% hebben geleid, samen 24,1%. In de begroting van VenJ voor 20164, zoals door u goedgekeurd, is uitgelegd dat de kosten voor integriteitsproducten van Justis tezamen niet kostendekkend zijn en ten laste van het Rijk komen, terwijl daar geen ruimte meer voor is. Daarom is besloten om met een tariefverhoging de verschillende integriteitsproducten van Justis tezamen kostendekkend te maken. Het gaat om dekking voor de Verklaring Omtrent Gedrag voor Natuurlijke Personen, de Verklaring Omtrent Gedrag voor Rechtspersonen, het bestuurlijke instrument BIBOB en de risicomeldingen.

Vraag 3

Herinnert u zich dat in juli 2013 is gemeld dat het verdisconteren van de gratis VOG zou leiden tot een geringe tariefverhoging?5 Hoe rijmt u dit met een tariefverhoging van 38% in een jaar tijd?

Antwoord 3

Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven dat de kosten voor de structurele gratis VOG-regeling zullen worden verdisconteerd in het algemene VOG-tarief en dat de verwachting was dat hiervoor een geringe tariefverhoging voldoende zou zijn.6 Met 7,5 van de 38% vormt het onderdeel gratis VOG een gering aandeel van de totale tariefverhoging. Ook heb ik er voor gekozen de kosten voor de gratis VOG-regeling in de eerste 14 maanden niet door te berekenen in het algemene VOG-tarief.

Vraag 4

Herinnert u zich dat in november 2007 nog is gemeld dat de VOG kostendekkend was en dat berekeningen aantoonden dat de kostprijs van de VOG juist met circa € 10,– kon dalen?7 Hoe rijmt u dit met uw argument dat het tarief gelijk is gebleven de afgelopen tien jaar en daarom nu met 38% zal moeten stijgen?

Antwoord 4

Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven dat de kostprijs van de VOG voor vrijwilligers kon dalen met circa € 10,–. Uiteindelijk is deze tariefverlaging niet doorgevoerd, maar is ervoor gekozen de VOG voor een specifieke groep vrijwilligers gratis te maken.

Bij de beantwoording van vraag 2 heb ik reeds aangegeven waarom per 1 maart 2016 een tariefverhoging van 38% is doorgevoerd.

Vraag 5

Herinnert u zich dat u eerder hebt aangegeven dat door de tariefverhoging van de VOG de bijdrage vanuit de begroting van Veiligheid en Justitie voor Justis neerwaarts bijgesteld kan worden?8 Kunt u aangeven met welk bedrag de bijdrage vanuit deze begroting voor Justis naar beneden is bijgesteld in verband met de huidige tariefsverhoging? Kunt u tevens aangeven met welk bedrag de VOG gestegen zou zijn als de bijdrage voor Justis niet neerwaarts was bijgesteld?

Antwoord 5

De tariefverhoging van de VOG levert in totaal 6,2 miljoen euro op. Van deze opbrengsten is bijna 20% nodig voor de financiering van de gratis VOG. Het overige deel is bedoeld voor het kostendekkend maken van de in antwoord op vraag 2 genoemde integriteitsproducten.

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat het werken met een VOG een stimulerende preventieve werking voor de veiligheid heeft, zoals eerder ook vastgesteld door het Verwey-Jonker Instituut?9

Antwoord 6

Ja, ik deel deze opvatting. Ik hecht er echter aan op te merken dat het onderzoek zich specifiek heeft gericht op de preventie op het gebied van seksueel misbruik van bepaalde kwetsbare groepen en de rol van de VOG daarbij. Aan de hand van de aanbevelingen van het Verwey-Jonker Instituut heb ik de scope van de gratis VOG-regeling vastgesteld op vrijwilligersorganisaties die werken met kinderen of mensen met een verstandelijke beperking. Deze doelgroepen bleken het meest kwetsbaar om slachtoffer te worden van seksueel misbruik. Overigens wil ik benadrukken dat de werking van de VOG wordt versterkt wanneer de VOG wordt gebruikt naast andere preventieve maatregelen. Ook dit blijkt uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut.

Vraag 7

Erkent u dat de tariefverhoging van de VOG er toe kan leiden dat vrijwilligersorganisaties ofwel afzien van het aanvragen van een VOG, ofwel minder te besteden hebben aan hun maatschappelijke doelstelling en/of aan investeringen in de eigen vrijwilligers in de vorm van onkostenvergoedingen en deskundigheidsbevordering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u dit gegeven?

Antwoord 7

De gevolgen van de tariefverhoging zullen in de praktijk moeten blijken. Naast de tariefsverhoging zullen immers de jaarlijks 100.000 gratis VOG’s voor een aantal vrijwilligersorganisaties een meevaller zijn. Voor organisaties die niet meedoen aan de regeling gratis VOG voor vrijwilligers is het mogelijk dat deze door de prijsverhoging in sommige gevallen minder te besteden hebben aan maatschappelijke doelstellingen en/of aan de investeringen voor vrijwilligers.

Dit zal voor elke organisatie anders zijn.

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat door de tariefverhoging:10 een organisatie als Humanitas tussen de € 22.000 en € 32.000 meer kwijt is aan VOG’s; een zorgorganisatie als Cordaan € 23.250 meer kwijt is aan VOG’s; organisaties als Alzheimer Nederland en Versa Welzijn mogelijk € 18.600 meer kwijt zijn aan VOG’s; voor sociaal werk geldt dat 40% van de organisaties tot € 10.000 meer kwijt zijn aan VOG’s en organisaties in de GGZ, VGZ, V&V en Thuiszorg en Jeugd in totaal € 651.000 meer kwijt kunnen zijn aan VOG’s?

Antwoord 8

Nee, ik kan het bovenstaande niet bevestigen. Ik heb geen zicht op de budgetten en de begroting van organisaties die met vrijwilligers werken. Organisaties zijn immers vrij in het beheren van hun eigen budget en de beoordeling in welk geval er om een VOG wordt gevraagd.

Vraag 9

Bent u bereid alsnog de tariefverhoging te toetsen op het effect voor vrijwilligers en hun organisaties?

Antwoord 9

Ik ben niet bereid onderzoek te verrichten naar de gevolgen van de tariefverhoging op het effect voor vrijwilligers en hun organisaties.

De tariefverhoging is generiek en geldt voor alle sectoren en voor zowel betaalde als onbetaalde functies. Daarnaast zijn organisaties die met vrijwilligers werken enorm divers. Denk aan het aantal vrijwilligers, betaalde krachten, leden, eventuele subsidies en bijdragen, de hoogte van de contributie en deelname aan de gratis VOG-regeling. Dit maakt het vrijwel onmogelijk een algemene uitspraak te doen over de financiële gevolgen van de tariefverhoging voor organisaties die met vrijwilligers werken.

Vraag 10

Op welke manier is de tariefverhoging van de VOG overlegd met het Ministerie van VWS, in het kader van de coördinerende rol van dit ministerie op het gebied van beleid rond vrijwilligerswerk?

Antwoord 10

Zoals aangegeven geldt de tariefverhoging voor alle sectoren. De bestaande tariefstructuur heb ik niet aangepast. Vanwege het handhaven van deze generieke structuur, heeft geen overleg plaatsgevonden met het Ministerie van VWS, noch met andere ministeries met sectoren die mogelijk de gevolgen ondervinden van de tariefverhoging.

Vraag 11

Kunt u deze vragen allemaal afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 11

Ja, zie bovenstaande antwoorden.


X Noot
1

Reporter, 21 februari 2016

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 1024, antwoord 2.

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 1025, antwoord 3, 4 en 5.

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 34 300-VI. nr. 2.

X Noot
5

TK 2012–2013, 33 400-VI, nr. 116

X Noot
6

Kamerstukken II 2012/13, 33 400-VI, nr. 116.

X Noot
7

TK 2007–2008, 31 200-VI, nr. 43

X Noot
8

TK 2015–2016, 34 300-VI. nr. 2

X Noot
9

M. van der Klein, V. Los & L.M. Verwijs, «In veilige handen met gratis VOG, Evaluatieonderzoek integriteitinstrumenten ter voorkoming van seksueel overschrijdend gedrag in het vrijwilligerswerk», (Utrecht 2013, Verwey-Jonker Instituut). Met medewerking van N.H. Hermens en K. Lünnemann.

X Noot
10

Brief NOV, «Prijsverhoging VOG en gevolgen vrijwilligerswerk», 22 februari 2016.

Naar boven