Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een doodgeboren kindje niet wordt erkend (ingezonden 1 maart 2016).

Mededeling van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 21 maart 2016).

Vraag 1

Waarom kan een doodgeboren kind geen vermelding krijgen in de BRP?1

Vraag 2

Bent u bereid andere mogelijkheden te onderzoeken zodat doodgeboren kinderen wel wettelijke erkenning kunnen krijgen, maar ouders niet geconfronteerd worden met post van instanties, of problemen ontstaan met het erfrecht?2

Vraag 3

Bent u bereid met een voorstel te komen hoe de wettekst kan worden gewijzigd zodat de voor veel ouders pijnlijke zin, «komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan» (artikel 2 Burgerlijk Wetboek, Boek 1) wordt aangepast? Zo nee, waarom niet?3

BRP: Basisregistratie Personen

Mededeling

Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie deel ik u mede dat de vragen van de leden Wolbert, Fokke en Oosenbrug (allen PvdA) ingezonden op 24 februari 2016 met kenmerk 2016Z03879, van de leden Bergkamp en Koşer Kaya (beiden D66) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04159 en van het lid Van Raak (SP) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04184 over de registratie en het opmaken van een geboorteakte van levenloos geboren kinderen niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord.

De reden hiervoor is dat ik de initiatiefneemsters van de petitie «Ik wil ook in het BRP» voor een gesprek heb uitgenodigd. Dit gesprek zal plaatsvinden op 4 april. Ik zal u na het gesprek zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.

Naar boven