Vragen van de leden Wolbert, Fokke en Oosenbrug (allen PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de situatie dat niet elke gemeente een overlijdensakte van een doodgeboren baby aan de ouders verstrekt (ingezonden 24 februari 2016).

Mededeling van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 21 maart 2016).

Vraag 1

Kent u het verhaal van mevrouw Schlikker die van de gemeente Amsterdam een overlijdensakte van haar doodgeboren baby heeft gekregen?1

Vraag 2

Wat vindt u van deze werkwijze van de gemeente Amsterdam?

Vraag 3

Erkent u dat een kind een wettelijke erkenning krijgt door het wel in het bevolkingsregister op te nemen en vervolgens op de overlijdensakte de geboorte- en de overlijdensdatum te laten samenvallen?

Vraag 4

Onderkent u, dat dit voor ouders van een doodgeboren kindje een belangrijke erkenning is van het feit dat het kindje heeft bestaan – en niet, zoals het BW zegt «geacht wordt nooit te hebben bestaan»?

Vraag 5

Erkent u, dat het voor het rouwproces van ouders belangrijk is dat erkenning van het bestaan van het kind vanzelfsprekend geregeld is?

Vraag 6

Zouden andere gemeenten in Nederland deze werkwijze van Amsterdam zonder meer kunnen overnemen? Zo ja, wat weerhoudt ze mogelijk nog? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Kunt en wilt u zelf een rol spelen in het bekend maken van de werkwijze van Amsterdam in de andere gemeenten?

Vraag 8

Is het waar dat het niet vermelden van een doodgeboren kindje (vanaf 24 weken) in het geboorteregister in strijd is met het VN verdrag van de rechten van het kind?

Mededeling

Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie deel ik u mede dat de vragen van de leden Wolbert, Fokke en Oosenbrug (allen PvdA) ingezonden op 24 februari 2016 met kenmerk 2016Z03879, van de leden Bergkamp en Koşer Kaya (beiden D66) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04159 en van het lid Van Raak (SP) ingezonden op 1 maart 2016 met kenmerk 2016Z04184 over de registratie en het opmaken van een geboorteakte van levenloos geboren kinderen niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord.

De reden hiervoor is dat ik de initiatiefneemsters van de petitie «Ik wil ook in het BRP» voor een gesprek heb uitgenodigd. Dit gesprek zal plaatsvinden op 4 april. Ik zal u na het gesprek zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

Parool, 20 februari 2016

Naar boven