Vragen van de leden Kerstens en Tanamal (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de situatie bij het Europees octrooibureau (ingezonden 29 februari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 17 maart 2016)

Vraag 1

Kent u het bericht «Lidstaten keren zich tegen «tirannieke» topman Europees octrooibureau»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het ontslag van vakbondsleden die zich kritisch hebben uitgelaten over de omstandigheden bij het octrooibureau een slechte zaak is? Deelt u de mening dat dit verdere escalatie van het conflict tussen de leiding en het personeel in de hand heeft gewerkt? Deelt u de mening dat heroverweging of intrekking hiervan van belang is voor de-escalatie?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u nader inzicht geven in de brief die de voorzitter van de Administrative Council gestuurd heeft naar de president van het Europees octrooibureau? Is de in de berichtgeving aangegeven strekking van de brief correct? Namens wie is de brief gestuurd? Deelt u de mening dat Nederland de brief in de beheerraad moet ondersteunen? Gaat Nederland de voorstellen uit de brief ondersteunen als deze in stemming komen? Zo niet, waarom niet?

Antwoord 3

Op initiatief van het presidium van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie (EOO) heeft een groep lidstaten van de EOO besloten om de zorgen die zij hebben ten aanzien van, onder meer, de sociale situatie binnen de EOO en de oplossingsrichtingen die zij voorstaan neer te leggen in een ontwerp resolutie. De brief van de voorzitter van de Raad van Bestuur, waarvan sprake is in het artikel, maakt onderdeel uit van de totstandkoming van deze ontwerpresolutie. Deze is inmiddels door 19 landen, waaronder Nederland, verzonden naar alle leden van de Raad van Bestuur. In zijn vergadering van 16-17 maart aanstaande zal de plenaire Raad van Bestuur (alle 38 lidstaten) hierover besluiten. Dit document heeft de status confidentieel.

Nederland maakt zich, zoals bekend, grote zorgen over de sociale situatie binnen de EOO, is een van de initiatiefnemers van de ontwerpresolutie en steunt deze vanzelfsprekend.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om u te melden dat ik op 4 maart jl., zoals aangekondigd in mijn brief van 28 januari jl. (Kamerstuk 25 883, nr. 268), een gesprek met de president van het EOB heb gevoerd. Tijdens dit stevige gesprek heb ik hem de Nederlandse zorgen, met inbegrip van de zorgen zoals die in uw Kamer bestaan, overgebracht. De president heeft zijn standpunt uiteengezet.

Tot nieuwe gezichtspunten heeft het gesprek, tot mijn teleurstelling, niet geleid.


X Noot
1

«Lidstaten keren zich tegen «tirannieke» topman Europees octrooibureau», De Volkskrant, 25 februari 2016.

Naar boven