Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2016
Hierbij bericht ik u over de wijze waarop door mij uitvoering wordt gegeven aan de
motie van de leden Gesthuizen en Kerstens (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 22), ingediend bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Economische
Zaken. Ik geef hiermee gevolg aan het verzoek van de vaste commissie voor Economische
Zaken (brief van 2 december 2015).
In de motie wordt de regering opgeroepen om, binnen de grenzen van de verdragen, al
het mogelijke te doen om de Europese Octrooi Organisatie (EOO) te houden aan internationale
wet- en regelgeving.
Zoals reeds is aangegeven in de beantwoording van de Kamervragen gesteld door de leden
Kerstens en Tanamal (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015/16, nr. 233) en Van Nispen en Ulenbelt (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 232) is de sociale situatie een bron van zorg voor de regering. Nederland steunt de ingeslagen
weg om de interne organisatie van het Europees Octrooibureau (EOB) op een aantal terreinen
te hervormen, maar is van mening dat bij de uitvoering daarvan meer zorgvuldigheid
moet worden betracht. Deze zorgen worden in zowel formele als informele contacten
actief uitgedragen.
Door Nederland is in de Raad van Bestuur van de EOO eerder al samen met enkele andere
landen sterk aangedrongen op een sociale dialoog tussen management en vakbonden als
middel om de sociale spanningen te doorbreken en een forum te vinden waarbinnen partijen
deze onderwerpen bespreekbaar kunnen maken. Deze dialoog is weliswaar in de loop van
2015 gestart maar verloopt moeizaam en biedt niet veel perspectief. Nederland heeft
vervolgens in samenspraak met andere lidstaten gezocht naar een manier om de onderliggende
sociale problematiek in kaart te brengen. Resultaat van deze inspanningen was dat
de Raad van Bestuur in oktober unaniem heeft besloten om een externe en onafhankelijke
sociale audit te laten uitvoeren. De Raad van Bestuur heeft op datzelfde moment zijn
presidium (waarin ook Nederland zitting heeft) gemandateerd om dat besluit nader uit
te werken.
Dat presidium heeft vervolgens Terms of Reference op papier gezet om de sociale audit
op korte termijn in gang te zetten. De Raad van Bestuur heeft deze Terms of Reference
in december welwillend goedgekeurd.
De sociale audit («social study») zal in de eerste helft van 2016 worden uitgevoerd.
Het is de bedoeling dat de externe en onafhankelijke audit alles in kaart brengt dat
impact heeft op de sociale situatie van de werknemers, waaronder het beloningssysteem,
de loopbaanontwikkeling, pensioenen, ziekte- en invaliditeitsregelingen, stakingsregels,
sociale democratie, de positie van vakbonden alsook de feitelijke implementatie van
een en ander op de werkvloer. Dit alles afgezet tegen internationale standaarden,
zoals neergelegd in bijvoorbeeld het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Voorts is het de bedoeling dat de audit op basis van geconstateerde sterktes en zwaktes
leidt tot aanbevelingen voor verbetering van de sociale situatie. De audit, die na
aanbesteding ervan medio maart moet beginnen, zal worden aangestuurd door het presidium
van de Raad van Bestuur en zal naar verwachting voor de zomer afgerond zijn. Intussen
houdt Nederland, samen met een toenemend aantal landen dat bezorgd is over de sociale
situatie, de vinger aan de pols, worden zorgen uitdrukkelijk geuit en laat Nederland
dit zo nodig ook in zijn stemgedrag tot uitdrukking komen.
Tot slot kan ik u melden dat ik de President van het EOB heb uitgenodigd om op korte
termijn met mij van gedachten te wisselen over de ontstane situatie.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam