Vragen van de leden Geurts en AgnesMulder (beiden CDA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu over hernieuwbare energie in Noordwest-Europa en regelgeving voor de visserijsector (ingezonden 3 februari 2016).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken), mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 11 maart 2016).

Vraag 1, 2

Zou u uw reactie kunnen geven op het manifest «Northern seas as the power house of North-Western Europe»?1

Kunt u zich vinden in de aanbevelingen van het manifest en bent u voornemens om deze trachten uit te voeren? Zo ja, hoe gaat u dit doen?

Antwoord 1, 2

Het manifest is opgesteld door een groep van Europarlementariërs en aan mij aangeboden bij de start van het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Het bevat de oproep om op politiek niveau de samenwerking te versterken tussen de Noordzeelanden op het gebied van hernieuwbare energievraagstukken op zee, waaronder windenergie en een bijbehorende infrastructuur. Een actieplan kan volgens de opstellers helpen bij het realiseren van de Energie Unie. Ook de Europese Commissie heeft Nederland gevraagd tijdens zijn voorzitterschap aandacht te besteden aan samenwerking rond de Noordzee op het terrein van offshore windenergie.

Nederland, maar ook veel andere lidstaten delen het ambitieniveau van deze groep Europarlementariërs. Een pragmatische «step by step, bottom-up», regionale benadering, die gedragen wordt door de betrokken lidstaten, is essentieel. Belangrijk daarbij is dat geen dubbele overlegstructuren ontstaan en zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van al bestaande fora. Tijdens een recente hoogambtelijke bijeenkomst met de Noordzeelanden is steun uitgesproken om de regionale samenwerking op de Noordzee te intensiveren en hernieuwd politiek commitment te geven. Afgesproken is om een High Level Group op te zetten en om samen toe te werken naar een politieke verklaring van ministers, te ondertekenen en marge van de Energieraad op 6 juni 2016.

Vraag 3

Bent u in het bijzonder bereid om in het kader van aanbeveling vier van het manifest in gesprek te gaan met de landen rondom de Noordzee ten behoeve van eenvoudige en eenduidige regelgeving in- en rondom windenergieparken voor de Europese visserijsector, onder andere ten aanzien van de doorvaart en het benutten van de visserijmogelijkheden?

Antwoord 3

Ja. Het is belangrijk dat de reikwijdte van de Noordzeesamenwerking rondom hernieuwbare energie wordt verbreed, waarbij onder andere maritieme ruimtelijke ordening, inclusief de visserij- en milieudimensie, integraal wordt meegenomen. Dit zal ik samen met de andere betrokken ministeries, zoals het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, vormgeven.

Vraag 4

Bent u bereid om voor de Nederlandse wateren te kijken of in de proefperiode vanaf 2017 de doorvaart van windenergieparken mogelijk gemaakt kan worden voor schepen langer dan 24 meter om dit in lijn te brengen met de praktijk in het Verenigd Koninkrijk? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

In het Nationaal Waterplan (Kamerstuk 31 710, nr. 45) is besloten om doorvaart toe te gaan staan voor schepen kleiner dan 24 meter. Deze maatvoering sluit aan bij een gebruikelijke grens die binnen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) wordt gehanteerd. Het is ook de maximummaat voor Eurokotters. Er wordt momenteel gewerkt aan de verwerking van dit besluit in de betrokken wet- en regelgeving. Op basis van de ervaringen tijdens de proefperiode van 2 jaar (vanaf 2017 gedurende twee hoogseizoenen na de openstelling) kan worden bekeken of in de toekomst ook ruimte kan worden geboden aan grotere schepen. In het kader van de versterkte Noordzeesamenwerking zullen daarbij ook ervaringen met andere landen op dit terrein worden uitgewisseld.

Naar boven