Vragen van het lid De Graaf (PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht op Twitter: Foto met mijn favoriete geleerde (ingezonden 23 juni 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 2 oktober 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2913.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Aissa Zanzen op Twitter: Foto met mijn favoriete geleerde»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Klopt het dat de heer A. Zanzen hoofd Algemene Zaken is op uw ministerie?

Antwoord 2

Nee dat klopt niet.

Wel is betrokkene werkzaam als hoofd Algemene zaken in een penitentiaire inrichting.

Vraag 3

Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat de heer A. Zanzen een dubbele pet op heeft, aangezien hij namens de Raad van Marokkaanse Moskeeën in Nederland (RMMN) officieel gesprekspartner is van de regering?

Antwoord 3

Aan betrokkene is – conform de circulaire nevenwerkzaamheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie – toestemming verleend voor de uitoefening van de door hem gemelde nevenwerkzaamheden. Dit wordt periodiek getoetst. Zodra wordt geconstateerd dat nevenwerkzaamheden zich niet verdragen met de functie van de medewerker, kan dit alsnog leiden tot een verbod op de uitvoering hiervan.

Vraag 4

Bent u op de hoogte van het feit dat de Moslimbroederschap door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst wordt gezien als een bedreiging voor de democratische rechtsorde?

Antwoord 4

In een brief aan de Tweede Kamer van 11 april 2011 (Kamerstuk 29 614, nr. 26) liet de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weten dat de AIVD heeft geconstateerd dat de activiteiten van de Moslimbroederschap op de lange termijn een risico zouden kunnen vormen voor de democratische rechtsorde in Nederland. In diezelfde brief meldt de Minister ook dat de AIVD niet over concrete aanwijzingen beschikt dat de Moslimbroederschap op dat moment in Nederland een bedreiging vormde voor de democratische rechtsorde of de nationale veiligheid. Er is thans geen aanleiding dit standpunt te herzien.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het hoofd Algemene Zaken op V&J onhoudbaar is, niet vanwege een cartoonactie van een belangenorganisatie waarvoor hij ook werkzaam is, maar wèl wanneer hij beweert dat zijn favoriete islamgeleerde Issam al Bashir is, die opereert in de top van de Moslimbroederschap en tevens lid is van de European Council for fatwa and research van jodenhater Yusuf al Qaradawi? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Betrokkene is niet het hoofd Algemene Zaken op V&J, maar werkzaam bij een penitentiaire inrichting.

Ik deel die mening niet. Uit onderzoek van DJI is gebleken is dat de uitingen van betrokkene op geen enkele wijze het functioneren van hemzelf of van de PI heeft geschaad. Betrokkene is voorts aangesproken op de onderhavige tweet en hij is er op gewezen dat hij bij het gebruik van social media rekening dient te houden met zijn positie als leidinggevende en zich zeer terughoudend dient op te stellen hierin.

Vraag 6

Bent u bereid alle ministeries en ambtelijke diensten door te lichten, zodat mensen die een overduidelijke loyaliteit aan de dag leggen voor islamitische organisaties en foute figuren die tot doel hebben de rechtstaat te ondergraven, ontslagen kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nee, hiertoe zie ik geen noodzaak. Het personeelsbeleid is zodanig ingericht dat er via een VOG-screening integriteitsonderzoeken worden uitgevoerd door de dienst Justis, van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met de VOG laat de aanvrager zien dat hij of zij, geen voor de functie relevante justitiële antecedenten heeft. Daarnaast mogen (eventueel conflicterende) nevenfuncties alleen met toestemming van het bevoegd gezag worden bekleed. Op deze wijze kan worden bepaald of er sprake is van onverenigbaarheid van zaken. Tevens leggen alle ambtenaren de eed of belofte af waarbij zij nadrukkelijk worden gewezen op onder meer de plicht zich als een goed ambtenaar te gedragen. Via bijeenkomsten, workshops of trainingen wordt gewenst en ongewenst gedrag besproken. Mocht de beschreven situatie van onverenigbare zaken zichtbaar worden, dan vindt gericht onderzoek plaats en zullen passende maatregelen worden getroffen. Tot op heden zie ik geen aanleiding om, naast deze al genomen maatregelen, tot een dergelijk grote doorlichting over te gaan.

Naar boven