Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over de berichtgeving over de echtgenoot van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ingezonden 8 maart 2016).

Antwoord van Minister-President Rutte (Minister van Algemene Zaken) (ontvangen 9 maart 2016).

Vraag 1

Is met u besproken dat de echtgenoot van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) consultancywerk ging doen in de zorgsector? Zo neen, had dit naar uw mening wel gemoeten? Zo ja, is toen ook gesproken over werkterreinen buiten het werkveld van de Minister?1

Antwoord 1

Nee, dat is niet met mij besproken en dat hoeft ook niet. In de procedure voor kandidaat Ministers en Staatssecretarissen (Kamerstuk 28 754, nr. 1) is bepaald dat als uitgangspunt wordt gehanteerd dat financiële en zakelijke belangen van een partner, meerderjarige kinderen en andere familieleden in de regel niet relevant worden geacht bij de beoordeling of er beletselen zijn om iemand tot bewindspersoon te benoemen. De motivering daarvoor was en is nog steeds dat mensen als zelfstandige individuen worden beschouwd die geacht worden economisch onafhankelijk te zijn. Het past daarbij niet om van een partner of familieleden van een kandidaat-bewindspersoon te eisen dat zij ingrijpende financiële of zakelijke veranderingen aanbrengen in hun leven om de kandidatuur van betrokkene mogelijk te maken. Het is ook ongewenst dat het ambt van bewindspersoon voor een belangrijke groep geschikte kandidaten enkel en alleen vanwege de maatschappelijke positie van partner of verwanten onbereikbaar zou zijn.

Vraag 2

Acht u het kwetsbaar dat de echtgenoot van de Minister als consultant adviseert hoe zo rendabel mogelijk gedeclareerd kan worden, terwijl de Minister verantwoordelijk is voor het beperken van zorguitgaven? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Zorgorganisaties moeten met het oog op goed financieel beheer ervoor zorgen dat zij die uitgaven declareren waar zij recht op hebben. De NZa stelt de regels welke uitgaven gedeclareerd mogen worden. Zorgorganisaties bepalen zelf of zij daarvoor adviesbureaus willen inhuren. Overigens stelt het bedrijf dat zij geen declaratie-advies geven (zie daarvoor de reactie van het bedrijf in het artikel).

Vraag 3

Erkent u dat het voor een zorginstelling interessant is om voor een adviseur te kiezen die heel dichtbij de Minister staat? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Deze vraag gaat uit van de veronderstelling dat de zorginstelling via deze adviseur in een bevoordeelde positie kan komen in relatie tot de Minister. Deze veronderstelling klopt niet gezien de vele checks and balances in het zorgstelsel, waaronder het ontbreken van de mogelijkheid voor de Minister om rechtstreeks te interveniëren bij individuele instellingen.

Vraag 4

Denkt u dat het passend is dat de Minister Kamervragen over het werk van haar man beantwoordt?2 3 4

Antwoord 4

Als de Kamervragen aan de Minister worden gesteld, is het logisch dat de Minister deze vragen beantwoordt.

Vraag 5

Kunt u uitleggen waarom de perswoordvoerder van de Minister de journalist van het artikel heeft gebeld en heeft bevraagd over het schrijven en publiceren over het werk van de echtgenoot van de Minister?

Antwoord 5

De indruk ontstond dat het artikel niet zou gaan over een eventuele misstand in de ggz-sector of over de werkwijze van adviesbureaus in het algemeen in deze sector, maar dat de focus vrijwel uitsluitend lag op een specifieke adviseur met als reden dat hij de echtgenoot van de Minister is. Dat maakte dat het ook een verhaal over de Minister zou worden. Dat en omdat er enige twijfel was of er recht zou worden gedaan aan de feiten – wat dus ook zijn weerslag op de Minister zou hebben – was voor haar woordvoerder afdoende aanleiding om contact met de journalist op te nemen.

Vraag 6

Hoe is de perswoordvoerder te weten gekomen dat de journalist met het artikel bezig was? Klopt het dat het Ministerie van VWS op geen enkele wijze om commentaar is gevraagd?

Antwoord 6

De journalist heeft gedurende een aantal maanden vele telefoontjes gepleegd en mailtjes verstuurd naar instellingen en personen die werkzaam zijn of waren in de zorg. Deze hebben ook de woordvoerder bereikt. Het ministerie is niet om commentaar gevraagd.

Vraag 7

Was de interventie van de perswoordvoerder in opdracht van de Minister van VWS?

Antwoord 7

De interventie is besproken met de Minister en met haar instemming gepleegd.

Vraag 8

Hoe lang duurde het gesprek met de journalist?

Antwoord 8

28 minuten.

Vraag 9

Vindt u het de taak van een perswoordvoerder – in dienst van de rijksoverheid – om mogelijke publicaties over echtgenoten van ministers te voorkomen? Op welke wijze is die taak in het belang van de overheid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 9

Het behoort tot de taak van een woordvoerder om actie te ondernemen indien de indruk bestaat dat er een publicatie aankomt over de Minister die geen recht doet aan de feiten.

Vraag 10

Gaat u stappen ondernemen richting uw Minister van VWS om elke schijn van belangenverstrengeling te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10

Ik zie daartoe in het licht van de gegeven antwoorden geen aanleiding.

Zie verder antwoord 1.


X Noot
1

«Hoe de echtgenoot van Minister Schippers tonnen verdient aan haar zorgbeleid», Follow the money, 5 maart 2016. https://www.ftm.nl/artikelen/hoe-de-echtgenoot-van-schippers-tonnen-verdient-aan-haar-zorgbeleid

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 899

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 920

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1078

Naar boven