Vragen van de leden Knops en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht Turkse journalisten bedreigd met levenslang vanwege «Adana-gate» (ingezonden 9 februari 2016).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 8 maart 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving1 dat het Turkse Openbaar Ministerie levenslange gevangenisstraffen eist tegen twee journalisten vanwege het onthullen van wapentransporten door de Turkse geheime dienst naar jihadisten in Syrië?

Antwoord 1

Ja. Het kabinet heeft over deze zaak ook al vragen beantwoord van de leden Van Bommel, Maij en Yucel op 9 februari 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1473 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1474)

Vraag 2

Klopt het dat hoofdredacteur Can Dündar en redacteur Erdem Gül van de krant Cumhuriyet worden vervolgd voor spionage, poging tot omverwerping van de regering en steun aan een terroristische organisatie? Hebben zij kennis kunnen nemen van de aanklachten tegen hen?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Klopt het dat beide journalisten, indien veroordeeld, een strenger regime opgelegd krijgen met zwaardere omstandigheden en beperktere vrijetijdsbesteding in de gevangenis?2

Antwoord 3

Op de aanklachten «spionage» en «omverwerping van de regering» staat volgens het Turkse strafrecht «verzwaard levenslang». Bij dit vonnis hoort een strenger gevangenisregime. Dit zal voor beide journalisten gelden indien zij op deze punten schuldig worden bevonden.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het protest van 11 vooraanstaande organisaties3 die opkomen voor de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting? Deelt u hun zorgen over de toenemende autoritaire trend in Turkije?

Antwoord 4

Nederland en de EU hechten aan vrijheid van meningsuiting en persvrijheid in Turkije. Dat is een punt waarop Turkije stevige verbetering moet laten zien. Nederland brengt dit telkens weer op, bilateraal en in EU-verband, in contacten met Turkije. Het kabinet onderstreept dat iedereen het recht heeft op een eerlijk en transparant proces.

De rechter zal zich moeten uitspreken, maar wat het kabinet betreft is dit een buitengewoon forse aanklacht. Beide journalisten worden beschuldigd van het samenzweren tegen de regering, lidmaatschap van een terroristische organisatie en militaire spionage vanwege hun berichtgeving over een rechtszaak betreffende vermeende wapentransporten van de Turkse veiligheidsdienst naar strijdende partijen in Syrië. Voor deze aanklachten hanteert Turkije zijn strenge terrorismewetgeving.

Het kabinet is er verheugd over dat beide journalisten voorlopig vrij zijn gelaten nadat het grondwettelijk hof op 25 februari oordeelde dat hun fundamenteel recht op uitoefening van journalistiek werk en van vrijheid geschonden waren.

Vraag 5

Is het waar dat deze organisaties en andere journalisten Can Dündar en Erdem Gül niet mogen bezoeken in de gevangenis? Acht u dit strenge regime in strijd met de mensenrechten?

Antwoord 5

Volgens artikel 9 van de «by-law» die gevangenisbezoek reguleert, kunnen alleen familieleden en advocaten gevangenen bezoeken. Er is in het geval van beide journalisten wat dit betreft dan ook geen sprake van een strenger regime dan dat geldt voor andere gevangenen.

Vraag 6

Deelt u de opvatting van Human Rights dat Can Dündar en Erdem Gül met het publiceren van foto’s van trucks vol wapens en munitie hun werk deden als journalisten, en niets meer dan dat?

Vraag 7

Vindt u de aanklachten proportioneel?

Vraag 8

Bent u net als Eurocommissaris voor Uitbreiding Hahn geschokt door deze vervolging?

Antwoord 6, 7 en 8

Het kabinet onderschrijft het standpunt van Commissaris Hahn over de aanklacht. Zie verder ook het antwoord op vraag 4.

Vraag 9

Deelt u de opvatting4 dat Can Dündar en Erdem Gül zijn uitgegroeid tot symbolen van de toenemende onderdrukking van de media door de Turkse regering?

Antwoord 9

Het is niet aan het kabinet om dit te beoordelen.

Vraag 10

Hoe beoordeelt u de statements van de Amerikaanse vicepresident Biden bij diens bezoek aan Turkije, waaronder een ontmoeting met de vrouw van Can Dündar, als steunbetuiging aan beide journalisten? Bent u bereid tot een soortgelijk, publiekelijk statement namens Nederland? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vragen 6, 7 en 8.

Vraag 11

Bent u bereid deze kwestie en de ernstig bedreigde persvrijheid in Turkije in het algemeen te adresseren in de EU en tot actie op te roepen om de journalisten onmiddellijk vrij te laten?

Antwoord 11

Zie het antwoord op vraag 4

Vraag 12

Hoe geloofwaardig vindt u de eerdere uitleg van de Turkse regering over de trucks vol wapens en munitie waarover Cumhuriyet gepubliceerd heeft, namelijk dat deze hulpgoederen zouden vervoeren naar Turkmenen in Syrië? Hoe kan het vervoeren van hulpgoederen een staatsgeheim zijn en tot deze vervolging journalisten leiden?

Vraag 13

Hoe beoordeelt u het dat Turkije in deze zaak, «Adana-gate», niet alleen tegen journalisten optreedt die erover publiceerden, maar ook tegen officieren van justitie en gendarmeries die destijds verantwoordelijk waren voor het aanhouden en doorzoeken van de trucks?

Antwoord 12 en 13

De rechter zal zich ook hier moeten uitspreken. Het kabinet verwacht ook voor de officieren en gendarmes een eerlijk en transparant proces.

Vraag 14

Herinnert u zich de geheime documenten over «Adana-gate» die het kabinet eerder uit de Kamer kreeg aangereikt?5 Vindt u het, ook basis van dit bewijsmateriaal, aannemelijk dat Cumhuriyet de waarheid gepubliceerd heeft?

Antwoord 12, 13 en 14

Het kabinet is bekend met de berichtgeving over mogelijke steun vanuit Turks grondgebied aan jihadisten in Syrië en Irak. Het kabinet is ook bekend met de van het Kamerlid Omtzigt (CDA) ontvangen documenten waaruit zou blijken dat er Turkse trucks begin 2.014 jaar met wapens naar Syrië zijn gereden. Zoals toen ook aan uw Kamer gemeld, kan uit de genoemde documenten geen conclusie worden getrokken ten aanzien van de eindbestemming van de wapens.

Vraag 15

Bent u bereid met dit bewijsmateriaal en de nieuwe, ernstige ontwikkelingen in «Adana-gate» opheldering te vragen bij Turkije en te pleiten voor onafhankelijk internationaal onderzoek naar deze zaak? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 15

Het kabinet blijft op dit punt bij zijn standpunt zoals vervat in eerdere antwoorden op vragen hiernaar: het kabinet ziet geen noodzaak voor een onafhankelijk internationaal onderzoek.

Vraag 16

Aangezien u in uw brief over intensivering van de strijd tegen ISIS d.d. 29 januari jl. openlijk heeft toegegeven dat Turkije de gewapende Syrische oppositie steunt, bent u nu wel voorstander van een onafhankelijk internationaal onderzoek naar deze steun? Zo nee, waarom niet?

Vraag 17

Vindt u steun aan jihadisten in Syrië passen bij een NAVO-bondgenoot? Waarom wel/niet?

Antwoord 16 en 17

De implicatie dat Turkije jihadisten steunt is niet te baseren op de vaststelling in de brief van 29 januari 2016 dat de gewapende Syrische oppositie gesteund wordt door enkele Golfstaten en Turkije en Jordanië.

Naar boven