Vragen van de leden Gesthuizen en Merkies (beiden SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Financiën over de belastingvoordelen voor Shell, Total en ENI in Nigeria (ingezonden 25 januari 2016).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 2 maart 2016).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het rapport «Leaking revenue» van ActionAid?

Vraag 2

Wat is uw opvatting over het belastingvoordeel ter waarde van 3,3 miljard dollar voor Shell, Total en ENI in Nigeria, waarvan 1,7 miljard dollar voor Shell?

Vraag 3

Bent u van mening dat deze extra lange vrijstelling onnodig en excessief was aangezien het heeft geleid tot significant lagere belastinginkomsten voor de Nigeriaanse overheid, ter waarde van meer dan 2 keer het jaarlijkse gezondheidszorg budget in Nigeria?

Antwoord

Ik heb kennis genomen van het rapport van «Action Aid». Ik ben in algemene zin van mening dat «tax incentives» alleen zeer gericht zouden moeten worden ingezet. Echter de wijze van bepaling en verantwoording van belastingfaciliteiten voor nationale en buitenlandse investeerders is een aangelegenheid van het land dat daarmee investeringen wil aanmoedigen. De Nigeriaanse overheid kan het beste beoordelen of de met de investeringen van Nigeria LNG Limited verkregen opbrengsten, waarover het bedrijf heeft bericht in een persmededeling d.d. 19 januari 2016, voldoen aan de verwachtingen die men had ten tijde van de toekenning van de belastingfaciliteiten.

Vraag 4

Kunt u aangeven of, en zo ja, op welke wijze de Nederlandse overheid Nederlandse bedrijven ondersteunt bij het verwezenlijken van een gunstige fiscale behandeling van bedrijfsactiviteiten in ontwikkelingslanden?

Antwoord

De Nederlandse overheid geeft geen ondersteuning aan individuele Nederlandse bedrijven om een gunstige fiscale behandeling in ontwikkelingslanden te verkrijgen. Nederland zet zich er wel voor in, bijvoorbeeld door het sluiten van verdragen ter voorkoming van dubbele belasting, dat Nederlandse bedrijven die in het buitenland investeren, zo goed mogelijk kunnen opereren op een gelijk speelveld.

Nederland heeft aan 23 ontwikkelingslanden voorgesteld om in de bilaterale belastingverdragen met deze landen antimisbruikbepalingen op te nemen, juist met het doel om verdragsmisbruik tegen te gaan. Verder helpt Nederland verschillende ontwikkelingslanden bij capaciteitsopbouw van belastingdiensten. Zo was Nederland één van de initiatiefnemers van het zogenaamde «Addis Tax Initiative» waarmee donoren in juli 2015 hebben toegezegd om uiterlijk in 2020 hun uitgaven voor technische assistentie aan ontwikkelingslanden op het gebied van belastingen collectief te hebben verdubbeld. Deze technische assistentie is onder andere bedoeld om ontwikkelingslanden in staat te stellen belastingontwijking en -ontduiking beter aan te pakken.

Vraag 5

Is de Nederlandse overheid actief betrokken geweest bij de totstandkoming van de gunstige fiscale behandeling van Shell in Nigeria?

Antwoord

Nee.

Vraag 6

Welke toegevoegde waarde hebben zogenaamde tax holidays voor arme landen? Welke lange termijneffecten zijn u bekend van zogenaamde tax holidays? Helpen tax holidays arme landen op de lange termijn aan meer investeringen?

Antwoord

Er is reden te twijfelen aan de toegevoegde waarde van het gebruik van «tax holidays» als generiek instrument om buitenlandse investeringen aan te trekken. Onderzoeken naar «tax holidays» en andere «tax incentives» tonen in het algemeen sterk tegenvallende effecten op de totale omvang van buitenlandse investeringen in de onderzochte (arme) landen aan. Minder genereuze en op maat gesneden fiscale stimulering op basis van goede kosten/baten analyse verdient de voorkeur. Onder andere de «OECD Task Force on Tax and Development», waarvan Nederland co-voorzitter is, en het IMF adviseren landen om de uitgaven aan «tax incentives» drastisch terug te dringen en waar nodig «tax incentives» alleen zeer gericht toe te passen. De OESO heeft een diagnostisch instrument ontwikkeld om de misgelopen inkomsten door «tax incentives» in beeld te brengen en biedt ontwikkelingslanden de toepassing van deze toets op hun belastingfaciliteiten aan. Ook het door Nederland ondersteunde «African Tax Administration Forum» (ATAF) spoort zijn leden actief aan «tax incentives» te heroverwegen.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het uitblijven van belastinginkomsten, hetgeen leidt tot minder ruimte voor investeringen in infrastructuur en een goed opgeleide beroepsbevolking, een bedreiging vormt voor het investeringsklimaat?

Antwoord

Ja, gebrekkige belastinginkomsten zullen negatieve invloed hebben op overheidsinvesteringen, bijvoorbeeld in infrastructuur en onderwijs. Zoals hierboven aangegeven, kunnen internationale organisaties (IMF, OESO, VN, Wereldbank) ontwikkelingslanden adviseren bij het ontwerp van efficiënte fiscale faciliteiten die positief uitwerken op de overheidsfinanciën. Nigeria maakt van deze advisering gebruik.

Vraag 8

Hoeveel ontwikkelingsgeld heeft Nigeria tussen 1999 en 2012 van Nederland ontvangen? Hoeveel ontwikkelingsgeld heeft Nigeria tussen 1999 en 2012 van de internationale gemeenschap ontvangen?

Antwoord

Nigeria heeft op basis van OECD/DAC gegevens 831 miljoen US dollar van Nederland ontvangen in de periode 1999–20121. Hierbij wordt aangetekend dat op 20 oktober 2005 in de Club van Parijs een schuldenregeling is getroffen met Nigeria. Voor Nederland betekende deze regeling de kwijtschelding van circa 622 miljoen euro die ten laste kwam van het ontwikkelingsbudget2.

Nigeria heeft op basis van dezelfde OECD/DAC gegevens bijna 30 miljard US dollar van de internationale gemeenschap ontvangen in de periode 1999–2012 met schuldkwijtschelding als de belangrijkste component.


X Noot
1

Bron: Dataset Aid (ODA) disbursements to countries and Regions (DAC2a).

X Noot
2

Bron: Brief van de Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën, KST 30 300 V, nr. 10, 21 oktober 2005.

Naar boven