Vragen van het lid Klein (Klein) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de Nationale ombudsman te kennen heeft gegeven dat zijns inziens burgers, die hun boetes niet kunnen betalen omdat ze te krap bij kas zitten, onterecht van hun vrijheid worden beroofd (ingezonden 18 november 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 januari 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 846.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat de Nationale ombudsman zich negatief heeft uitgelaten over de praktijk in Nederland om burgers die hun boetes niet kunnen betalen van hun vrijheid te beroven, het zogenaamde gijzelen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op dit bericht en op de stellingname van de Nationale ombudsman in dezen?

Antwoord 2

Mijn reactie op het rapport «Gegijzeld door het systeem» van de Nationale ombudsman geef ik in een Kamerbrief die samen met deze antwoorden is aangeboden aan uw Kamer.

Vraag 3

Deelt u de conclusie dat er beter niet gegijzeld kan worden?

Antwoord 3

De Nationale ombudsman stelt vast dat gijzeling niet mag worden ingezet bij mensen die boetes niet kunnen betalen. Die conclusie deel ik.

Het uitgangspunt is en blijft dat boetes betaald moeten worden en dat dwangmiddelen ingezet kunnen worden om dat doel te bereiken. Gijzeling moet echter gericht worden ingezet om personen tot betaling te bewegen indien zij een boete wel kunnen betalen, maar dit niet willen.

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat het probleem veel beter eerder aangepakt moet worden, dat wil zeggen dat het veel beter is oog te hebben voor de persoonlijke omstandigheden van mensen en dat het vruchtbaarder is om eerder te beginnen met het aanbieden van een persoonlijk betalingstraject of schuldsaneringsprogramma?

Antwoord 4

Zoals ik in mijn brief van 5 juni jl. (Tweede Kamer 2014/15, 29 279, nr. 244) heb benoemd, moeten voorzieningen worden geboden aan personen die een boete wel willen, maar niet kunnen betalen. In de Kamerbrief die samen met deze antwoorden is aangeboden, meld ik dat ik reeds de nodige maatregelen heb getroffen en welke aanvullende maatregelen ik tref.

Vraag 5 en 6

Wat kost een gemiddelde gijzeling de staatskas?

Kunt u zich voorstellen dat het middel hier zijn doel voorbij schiet?

Antwoord 5 en 6

Zoals ik op 29 april 2015 (Tweede Kamer 2014/15, Aanhangsel Handelingen, nr. 2133) op Kamervragen van lid Kooiman en lid Van Nispen heb geantwoord, is het belangrijk dat boetes worden betaald. Dat acht ik van groot belang voor de geloofwaardigheid van de rechtspleging en rechtshandhaving. Het dwangmiddel gijzeling wordt toegepast als ultimum remedium om betrokkene te bewegen tot betaling over te gaan. De kosten van het instrument zijn hierbij van ondergeschikt belang. Gezien de verschillende kosten die in het voortraject worden gemaakt valt de vraag naar de kosten die gemoeid zijn met het gijzelen van mensen die hun sanctie niet hebben betaald, niet eenduidig te beantwoorden.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kooiman (SP), ingezonden 18 november 2015 (vraagnummer 2015Z21847)

Naar boven