Vragen van het lid Knops (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie over het hoofdkwartier van Hamas in Turkije (ingezonden 2 december 2014).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie (ontvangen 23 december 2014)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving1 over verijdelde aanslagen door Hamas tegen Israël en de woede bij Israël over het faciliteren daarvan door Turkije?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Klopt het dat Israël voor de tweede keer in korte tijd aanslagen door Hamas verijdeld heeft die volgens Israël vanuit een hoofdkwartier van Hamas in Turkije georganiseerd zouden zijn?

Klopt het dat Hamas het hoofdkwartier van zijn buitenlandse operaties verplaatst heeft van Syrië naar Turkije?

Bent u ook geschokt door deze berichtgeving? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3 en 4

Het kabinet kan deze berichtgeving niet bevestigen.

Vraag 5, 6 en 7

Bent u bereid de ernstige beschuldigingen van Israël aan Turkije te onderzoeken, aanhangig te maken in internationale fora en in bilaterale contacten met Turkije?

Bent u bereid te pleiten voor een onafhankelijke internationaal onderzoek naar de steun van Turkije aan Hamas en onmiddellijke stopzetting van elke vorm van steun aan Hamas?

Vindt u het toestaan van een hoofdkwartier van een terroristische organisatie, waarvandaan aanslagen op Israël worden voorbereid, gecoördineerd en aangestuurd, een NAVO-lidstaat waardig?

Antwoord 5, 6 en 7

In de ogen van de Turkse regering is Hamas in 2006 democratisch gekozen en is het daarmee een legitieme gesprekspartner. Voor Nederland geldt dat contacten met Hamas pas aan de orde kunnen zijn, nadat Hamas de zogenoemde Kwartetbeginselen heeft aanvaard: erkenning van Israël, afzweren van geweld en aanvaarding van eerdere aangegane akkoorden en verplichtingen. Behalve Turkije is een beperkt aantal andere partijen in contact gebleven met Hamas, waaronder het Kwartetlid Rusland, de niet-EU-lidstaten Zwitserland en Noorwegen en Arabische landen als Egypte en Qatar. Het kabinet ziet geen aanleiding te pleiten voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de beweerde steun van Turkije aan Hamas.

Vraag 8

Klopt het dat Israël er bij de NAVO op aangedrongen heeft om actie te ondernemen tegen de steun van Turkije aan Hamas? Zo ja, op welke wijze heeft Israël dat gedaan en wat was het antwoord van de NAVO?

Antwoord 8

Het kabinet is hiervan niet op de hoogte.

Vraag 9

Bent u bereid het verzoek van Israël te honoreren en deze kwestie te agenderen in de NAVO op ministerieel niveau?

Antwoord 9

Nee.

Vraag 10

Heeft Israël in contacten met Nederland, op ambtelijk of politiek niveau en/of het niveau van inlichtingendiensten, reeds aandacht gevraagd voor de link tussen Turkije en inmiddels twee verijdelde aanslagen door Hamas? Zo nee, bent u bereid dit contact te zoeken?

Antwoord 10

Het kabinet is regelmatig in contact met Israël om te spreken over allerlei onderwerpen. Over mogelijke contacten op het niveau van inlichtingendiensten worden in het openbaar geen uitspraken gedaan.

Vraag 11

Herinnert u zich eerdere vragen met zeer concrete aanwijzingen voor steun van Turkije aan jihadistische organisaties?2

Antwoord 11

Ja.

Vraag 12

Deelt u de mening dat het aantal aanwijzingen voor steun van Turkije aan terroristische, jihadistische organisaties zo groot is en dat deze aanwijzingen zo concreet zijn, dat er niet langer gewacht kan worden met een echt diepgaand onderzoek in deze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12

Nee. Het kabinet kan deze aanwijzingen niet bevestigen en ziet geen noodzaak voor een onderzoek. In gesprekken met de Turkse autoriteiten ontkennen deze ook expliciet steun te verlenen aan dergelijke organisaties.

Vraag 13

Durft u na de eerdere diplomatieke rellen met Turkije naar aanleiding van uitspraken van de Ministers van Defensie, respectievelijk Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nog kritisch richting Turkije te zijn in deze kwestie?

Antwoord 13

Het kabinet is daar waar nodig kritisch in de relatie met Turkije. Dit gebeurt in bilateraal kader, maar ook in EU-verband.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nrs. 1467, 1561, 1687, 1766 en 2356

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nrs. 161 en 536.

Naar boven