Vragen van de leden Kerstens en Hamer (beiden PvdA) aan de Ministers van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het omzeilen van de Nederlandse wet door IKEA (ingezonden 16 juli 2014).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 19 september 2014)

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «IKEA omzeilt Nederlandse wet met Slowaakse chauffeurs»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het uiterst onwenselijk is dat de Nederlandse wet wordt omzeild met constructies waarbij het loon wordt opgekrikt met onkostenvergoedingen?

Antwoord 2

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 5.

Vraag 3

Herinnert u zich de antwoorden van de Minister van Infrastructuur en Milieu op eerdere vragen over het handhaven van rij- en rusttijden bij multinationals?2 Bent u nu wel bereid om de grote opdrachtgevers zoals IKEA en anderen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid?

Antwoord 3

Tijdens het vragenuur van 17 juni jl. heb ik heb aangegeven dat in het kader van het Actieplan bestrijden van schijnconstructies van mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook wordt gekeken naar de rol van de opdrachtgever en de rol die deze zou moeten spelen bij het tegengaan van uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing. Ik werk hierbij nauw samen met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. We moeten er voor waken de opdrachtgever overal verantwoordelijk voor te maken. Het moet voor de opdrachtgever te controleren zijn. Zoals gezegd: mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hiermee bezig in het Actieplan bestrijden van schijnconstructies en ik wil hier niet op vooruitlopen.

Vraag 4

Bent u ook bereid om de Inspectie Leefomgeving en Transport opdracht te geven om, eventueel in samenwerking met de Inspectie SZW, onderzoek te doen naar dit soort constructies van IKEA en andere multinationals? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De ILT heeft geen wettelijke basis voor het doen van dergelijk onderzoek. De ILT ziet toe op naleving van de vervoerswetgeving en deze richt zich op de transportondernemingen en chauffeurs, niet op opdrachtgevers. Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven wordt door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gekeken naar de vraag, wat de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever in het kader van de aanpak van schijnconstructies zou moeten zijn.

Vraag 5

Kunt u aangeven in hoeverre de aangekondigde Wet Aanpak Schijnconstructies constructies zoals door IKEA gehanteerd onmogelijk maakt?

Antwoord 5

In de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) zal een aantal voorstellen worden gedaan die ook helpen schijnconstructies in de transportsector aan te pakken. De belangrijkste zijn:

  • De verplichting voor in Nederland werkende werkgevers om onkostenvergoedingen duidelijk te specificeren op de loonstrook en de verplichting om de loonstrook te verstrekken aan de toezichthouder.

  • Het verplichten van girale uitbetaling van (ten minste) het minimumloon.

  • Het mogelijk maken dat gegevens over controles op de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en de daaruit voortkomende boetes kunnen worden doorgegeven aan cao-partijen of hun handhavingsinstanties in het kader van een art. 10 Wet AVV-verzoek.

  • Het creëren van een wettelijke basis waarmee de Inspectie SZW vermoedens van niet-naleving van een cao kan doorgeven aan private cao-handhavers en/of sociale partners.

Bij Kamerbrief van 4 juli 2014 (Kamerstuk 17 050, nr. 484) heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang in de aanpak van schijnconstructies. Daarin is de WAS, die nu voor advies voorligt bij de Raad van State, op hoofdlijnen beschreven.


X Noot
1

Volkskrant, 15 juli 2014, «IKEA omzeilt Nederlandse wet met Slowaakse chauffeurs» (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3689376/2014/07/15/IKEA-omzeilt-Nederlandse-wet-met-Slowaakse-chauffeurs.dhtml)

X Noot
2

Vragenuur van 17 juni 2014

Naar boven