Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de opnamestop in de thuiszorgtak van Stichting Zorgcentra Rivierenland (ingezonden 12 augustus 2015).

Mededeling van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 september 2015)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat Stichting Zorgcentra Rivierenland (SZR) geen thuiszorg meer kan verlenen aan nieuwe mensen die zich melden?1

Vraag 2

Hoe kan het dat SZR al 20 procent boven het ingekochte volume zit? Ligt dit aan de populariteit van de organisatie of is het ingekochte volume te laag? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 3

Klopt het dat SZR maatwerk levert bij afhankelijke cliënten die ADL-zorg (ADL= algemene dagelijkse levensverrichtingen) nodig hebben, waaronder de 24-uurs thuiszorg, waarbij bekend is dat verminderen van het aantal uren vanwege de taakstelling bijkans onmogelijk is? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4

Is er in de regio Rivierenland waarin SZR opereert, aantoonbaar voldoende wijkverpleging ingekocht door de zorgverzekeraars? Kunt u de Kamer een overzicht van de inkoop van vorig jaar en dit jaar doen toekomen?

Vraag 5

Heeft u nog steeds geen signalen van (meerdere) opnamestops in de wijkverpleging dan wel overschrijdingen van het beschikbare budget van zorgaanbieders?2

Vraag 6

Vindt u het wenselijk dat zorgaanbieders via contracten door zorgverzekeraars gedwongen worden om zorg door te leveren, ook als zij over het bij hen ingekochte volume heen zijn? Erkent u dat het inzetten van zorg zonder dat dit betaald wordt ook ten koste zal gaan van de zorgverlening aan andere zorgbehoevende mensen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Vindt u niet dat er raar wordt omgesprongen met de zorgplicht van de zorgverzekeraar als die een zorgaanbieder kan verplichten tot het leveren van zorg zonder dat daarvoor betaald wordt? Behoort – volgens u – het financiële risico bij de zorgaanbieder gelegd te worden?

Vraag 8

Als duidelijk is dat er «niet boven de financiële omvang van 2014 minus de afgesproken taakstelling 2015» gecontracteerd is, waarom is het dan niet mogelijk om een landelijk overzicht te geven van de ingekochte wijkverpleging? Vindt u het acceptabel dat zo een betrouwbaar overzicht niet beschikbaar is?

Vraag 9

Het klopt toch dat er een «productiemonitor» en een «zorgkostenmonitor» wordt bijgehouden van de ingezette wijkverpleging? Kunt u deze monitors naar de Kamer sturen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 10

Erkent u dat u tijdens het algemeen overleg op 30 oktober 2014 heeft gezegd: «Dat betekent ook dat de zorg soms verandert en soms op een andere manier georganiseerd wordt en dat er ruimte voor moet worden gegeven hoe dat in de praktijk kan worden vormgegeven»? Bedoelde u met veranderen verminderen van zorg?3 Zo nee, waarom is bij de inkoop van wijkverpleging dan een generieke taakstelling opgelegd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 11

Erkent u dat het een schijnvertoning is om te stellen dat de wijkverpleging verbetert als uiteindelijk de realisatie van de geleverde zorg niet hoger mag zijn dan het macrobudget op straffe van de inzet van het macrobeheersinstrument (MBI)?

Vraag 12

Op welke wijze verhoudt de dreiging van de inzet van het MBI zich tot de vrijheid van wijkverpleegkundigen om die zorg te kunnen verlenen en indiceren die zij nodig achten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 13

Op welke wijze is de mutatie in de 1e suppletoire begroting 2015 van € 89,9 miljoen extra budget voor wijkverpleging door de zorgverzekeraars gecontracteerd door de zorgverzekeraars? Is het niet zorgelijk dat er extra geld beschikbaar is op basis van de realisatiecijfers van 2014 en dat er tegelijkertijd een opnamestop wordt afgekondigd?4

Vraag 14

Welke garantie heeft u dat zorgverzekeraars deze € 89,9 miljoen voor wijkverpleging ook daadwerkelijk inzetten?

Mededeling

In de Regeling van Werkzaamheden van 8 september heeft mevrouw Leijten het verzoek gedaan tot spoedige beantwoording van een viertal sets schriftelijke vragen, namelijk voor 11:00 uur vandaag. Uiteraard heb ik de mogelijkheid tot eerder afronding van de beantwoording bezien.

De antwoorden op de vragen over het bericht de heffing van eigen bijdragen door gemeenten, ingezonden 24 augustus 2015 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3330) zijn daarop gistermiddag aangeboden aan uw Kamer.

De antwoorden op de vragen over Stichting Zorgcentra Rivierenland (SZR), ingezonden 12 augustus 2015, uitstelbericht 27 augustus 2015, (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3351) heb ik helaas nog niet kunnen beantwoorden, de verzending van de antwoorden hierop zijn deze week voorzien.

Voor de overige twee recentelijk ingediende vragen geldt dat ik uiteraard tracht deze binnen de gebruikelijke termijn te beantwoorden. Dit betreft de vragen over omgangsvormen in zorginstellingen, ingezonden 25 augustus 2015 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3353) en de vragen over de jeugd-ggz, ingezonden 21 augustus 2015 (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3354). Helaas is het op deze korte termijn niet mogelijk gebleken de beantwoording van deze vragen op een zorgvuldige wijze af te ronden.

Naar boven