Vragen van de leden Albert deVries en Groot (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën en aan de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Havens verliezen hun belastingvrijstelling» (ingezonden 22 juni 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 18 augustus 2015)

Vraag 1

Kent u het bericht «Havens verliezen hun belastingvrijstelling»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Klopt het dat het geschil tussen Nederland en de Europese Commissie inzake de fiscale behandeling van zeehavens een nieuwe fase is ingegaan? Zo ja, kunt u dit toelichten?

Is het waar dat de Europese Commissie Nederland een ultimatum heeft gesteld voor het schrappen van de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor de zeehavenbedrijven?

Wat kunt u de Kamer meedelen aangaande de inhoud en het verloop van die gesprekken die u hierover voert met de Europese Commissie?

Antwoord 2, 3 en 4

Ik heb eerder aangegeven dat de Europese Commissie grote bezwaren heeft tegen de tijdelijke vrijstelling voor zeehavenbeheerders die het kabinet heeft opgenomen in de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Ook heb ik uw Kamer ervan op de hoogte gesteld dat het kabinet om deze reden hierover in gesprek is met de Europese Commissie.2 Het gesprek tussen het kabinet en de Europese Commissie is nog steeds gaande. Het kabinet wenst niet vooruit te lopen op de uitkomst van dit gesprek om te voorkomen dat het gesprek daardoor beïnvloed zou raken. Ook acht ik het prematuur om vooruit te lopen op de haalbaarheid van eventuele alternatieven, mocht de zeehavenvrijstelling in de vennootschapsbelasting moeten worden geschrapt. Volledigheidshalve wijs ik er op dat het kabinet met de Europese Commissie in gesprek is gegaan over de fiscale behandeling van zeehavens om te voorkomen dat de Europese Commissie Nederland dwingt vanaf 1 januari 2016 de «steun» aan de zeehavens in de vorm van de tijdelijke vrijstelling terug te vorderen.

Vraag 5

Op welke wijze treedt de Europese Commissie op tegen het bieden van (indirecte) staatssteun aan zeehavens door België, Frankrijk en Duitsland? Geldt ook voor die landen dat alle vormen van staatssteun uiterlijk op 1 januari 2017 gestopt moeten zijn? Op welke wijze wordt dan omgegaan met in het verleden door de staat gerealiseerde infrastructuur, waarvan havens nog na 2017 profiteren?

Antwoord 5

Het kabinet zet al geruime tijd bij de Europese Commissie in op een structurele verbetering van het (Europese) level playing field voor zeehavens. Hierbij kan gedacht worden aan het vaststellen van richtsnoeren voor staatssteun aan zeehavens. De Europese Commissie heeft ook aandacht voor een verbetering van het level playing field voor zeehavens. Het is echter aan de Europese Commissie om – op basis van haar bevoegdheden op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – te bepalen hoe zij optreedt tegen mogelijke (indirecte) staatssteun door EU lidstaten aan zeehavens.

Vraag 6

Zijn er alternatieven voor Nederland om een gelijk speelveld te bewerkstelligen indien de vrijstelling op de vennootschapsbelasting toch zal moeten worden geschrapt; ofwel: op welke andere wijze kan de regering de zeehavens tegemoet komen?

Antwoord 6

Ik verwijs naar mijn antwoord bij vraag 2 tot en met 4.


X Noot
1

Nieuwsblad Transport, 17 juni 2015.

X Noot
2

Kamerstuk 34 003, nr. 6. Blz. 32.

Naar boven