Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht dat gemeenten niet klaar zijn voor de nieuwe Woningwet (ingezonden 24 juni 2015).

Nader antwoord van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) (ontvangen 13 juli 2015)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het onderzoek waarin 90% van de gemeenten aangeeft niet volledig voorbereid te zijn op de nieuwe Woningwet en de daaruit voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de nieuwe Woningwet die per 1 juli a.s. in werking treedt, wel goed wordt uitgevoerd?1

Vraag 2

Hoe waardeert u het dat slechts een derde van de bevraagde gemeenten gesproken heeft met huurdersorganisaties en woningcorporaties over hoe om te gaan met de nieuwe Woningwet? Hoe gaat u bewerkstelligen dat alle gemeenten, huurdersorganisaties en woningcorporaties wel tot gezamenlijke afspraken komen?

Vraag 3

Wat heeft u tot nu toe gedaan en wat gaat u nog meer doen aan professionalisering van huurdersorganisaties met betrekking tot de nieuwe Woningwet?2

Vraag 4

Vindt u het ook verontrustend dat een kwart van de gemeenten van mening is dat de ambtelijke organisatie onvoldoende is toegerust en de noodzakelijke financiële kennis van woningcorporaties ontbreekt? Wat is uw verantwoordelijkheid in deze?

Vraag 5

Gaan woningcorporaties via toegankelijke bronnen openheid geven over de (prestatie)afspraken die zij maken met de gemeenten en met hun huurders, zoals beschreven in uw brief van 23 januari 2015?3

Vraag 6

Hoe gaat u ervoor zorgen dat met name kleinere gemeenten zo snel mogelijk prestatieafspraken maken met huurders en woningcorporaties, gelet op het feit dat 43% van gemeenten met minder dan 20.000 inwoners geen prestatieafspraken heeft?4

Vraag 7

Hoe verhoudt het in de helft van de gevallen ontbreken van een actuele en concrete Woonvisie van een gemeente zich tot de lokale democratische legitimering van de prestatieafspraken en wat zijn uw oplossingen?

Vraag 8

Bent u bereid om voor de behandeling van de begroting van 2016 een stand van zaken te geven van de uitwerking en uitvoering van de nieuwe Woningwet door gemeenten, huurdersorganisaties en woningcorporaties, met daarin een overzicht van het aantal prestatieafspraken – en de mate waarin huurders daarbij gelijkwaardig zijn betrokken – en woonvisies, een update van alle actiepunten van de zijde van de rijksoverheid om gemeenten, huurders en woningcorporaties zo goed mogelijk te begeleiden, een overzicht van de uitwerking of stand van zaken van de in het kader van de nieuwe Woningwet aangenomen amendementen en moties en een overzicht van de uitwerking of stand van zaken van de in het kader van het Besluit Toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 aangenomen motie?5 6

Nader antwoord

In mijn brief aan uw Kamer d.d. 8 juli 2015 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2866) is sprake van een onjuistheid bij de beantwoording van vraag 3. Het bedrag dat is toegezegd aan de Nederlandse Woonbond met het oog op de professionalisering van de huurdersorganisatie bedraagt € 261.000 (in drie termijn van € 87.000) in plaats van de genoemde € 225.000.


X Noot
2

Amendement Verhoeven c.s. over het bevorderen van de professionalisering van huurdersorganisaties, Kamerstuk 33 966 nr. 28

X Noot
3

Kamerstuk 29 453 nr. 364

X Noot
4

Rapport Analyse prestatieafspraken 2014, ABF-research, 23 januari 2015

X Noot
5

Amendementen en moties bij de wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, Kamerstukken 33 966

X Noot
6

Kamerstukken 32 847

Naar boven