Vragen van de leden VanKlaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de
ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
een extremistische moslimprediker in Almere. (ingezonden 28 mei 2015).
Antwoord van Minister Van derSteur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 1 juli 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2014–2015, nr. 2673
Vraag 1
Kent u het bericht «Moskee nodigt omstreden prediker Tarik Ibn Ali uit»?1
Vraag 2
Bent u bekend met het gegeven dat Tarik «Ibn Ali» Chadlioui gelieerd wordt aan jihadisten
in Syrië, het verboden Sharia4Belgium en de gewelddadige Duitse organisaties Millatu
Ibrahim en Dawa FFM?
Antwoord 2
Bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie is bekend dat de heer Chadliou te typeren
is als een onafhankelijke salafistische prediker met contacten binnen het gehele salafistische
spectrum; van a-politiek tot jihadistisch. Daarbij is hij niet vast te pinnen op één
positie. Hoewel hij misschien door sommigen gelieerd wordt aan jihadistische organisaties,
kan hij er niet mee worden vereenzelvigd.
Vraag 3
In hoeverre deelt u de grote zorgen dat deze extremistische prediker opnieuw is uitgenodigd
door een islamitische organisatie in Nederland?
Antwoord 3
In antwoord op vragen van de leden Oskam en Omtzigt (beiden CDA) en Segers (CU), ingezonden
op 19 september 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 227), over dezelfde persoon, heb ik laten weten dat deze persoon eerder in Nederland
is geweest en dat hij destijds tijdens toespraken geen haatzaaiende of opruiende boodschappen
heeft verkondigd. Er is voor zover bekend geen informatie dat dit in de tussentijd
wel is gebeurd.
Vraag 4 en 5
Klopt het dat Tarik Ibn Ali eerder dit jaar geen visum kreeg in verband met diens
extremistische achtergrond?
Zo ja, kunt u aangeven of u opnieuw het visum van de betreffende prediker zult intrekken
en waarom hij er blijkbaar toch een heeft gekregen?
Antwoord 4 en 5
Nee, dat klopt niet. Tarik Ibn Ali heeft de Belgische nationaliteit. Hij heeft voor
een bezoek aan Nederland geen visum nodig. Het weigeren of intrekken van een visum
is dus niet aan de orde.
Vraag 6
Wanneer en welke stappen worden er nu eindelijk gezet om te voorkomen dat figuren
als Tarik Ibn Ali hun extremistische boodschap in Nederland kunnen blijven verkondigen?
Antwoord 6
In de brief van het kabinet van 3 maart jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 303) is reeds aangegeven dat uit het buitenland afkomstige visumplichtige sprekers die
in Nederland onverdraagzame, anti-integratieve en/of antidemocratische boodschappen
willen uitdragen en daarmee de openbare orde of nationale veiligheid bedreigen, niet
welkom zijn. Over de nadere invulling van maatregel 20f uit het Actieprogramma Integrale
Aanpak Jihadisme (het weigeren van visa van predikers – uit visumplichtige landen
– die oproepen tot haat en geweld) is uw Kamer recent nog geïnformeerd via de Tweede
Voortgangsrapportage van het Actieprogramma.
Ten aanzien van niet-visumplichtige predikers die oproepen tot haat en geweld is in
de brief van 3 maart gesteld, dat indien zij rechtmatig in het Schengengebied verblijven,
zij beoordeeld kunnen worden op de boodschap die zij tijdens hun verblijf uitdragen.
Zij die een onverdraagzame boodschap uitdragen, kunnen worden aangepakt via de strafrechtelijke
weg.
Vraag 7
Bent u bereid te bevorderen dat de wet zodanig wordt aangepast dat ook organisaties
die extremisten uitnodigen kunnen worden aangepakt door de eventuele anbi-status te
ontnemen? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 7
Als de feitelijke activiteiten van een instelling strijdig zijn met het algemeen belang,
kan de ANBI-status van een dergelijke instelling worden ingetrokken. Daarvoor is geen
wetswijziging nodig. Zie hierover onder meer ook de antwoorden op de vragen van de
van de leden Bashir en Karabulut (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015,
nr. 1714) over de ANBI-status van Stichting Rohamaa (met name het antwoord op vraag vier).
Als blijkt dat er tijdens een bijeenkomst of evenement sprake is geweest van het aanzetten
tot haat zoals vastgelegd in artikel 137d Wetboek van Strafrecht, dan kan het Openbaar
Ministerie beoordelen of degene die aanzette tot haat moet worden vervolgd, danwel
ook degene die hem bij de strafbare uitingen heeft geholpen (zoals de organisator
of de verstrekker van de locatie).
X Noot
2anbi: algemeen nut beogende instelling