Vragen van het lid De Graaf (PVV) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het feit dat 64,2% van de in Nederland woonachtige Turken bij de laatste Turkse parlementsverkiezingen op de islamitische AK-partij van president en wannabe-sultan Erdoğan heeft gestemd (ingezonden 10 juni 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 juni 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat 64,2% van de in Nederland woonachtige Turken bij de laatste parlementsverkiezingen op de islamitische AK-partij van president en wannabe-sultan Erdoğan heeft gestemd?1

Antwoord 1

Het is mij bekend dat 64,2% van de stemgerechtigde Turkse Nederlanders die hun stem hebben uitgebracht, op de AKP heeft gestemd. Van de circa 400.000 in Nederland wonende Turkse Nederlanders waren er bij benadering 240.000 stemgerechtigd. Hiervan hebben ruim 76.500 mensen daadwerkelijk gestemd.

Vraag 2, 3 en 4

Bent u op de hoogte van het feit dat de heer Erdoğan van mening is dat democratie geen doel is maar slechts een middel, en dat een beroemde uitspraak van hem luidt: «Allah zij geprezen, ik ben een dienaar van de sharia!»? In dat licht: wat betekent zijn overwinning voor de integratie van Turken in Nederland?

Wat vindt u van de uitspraak van de heer Erdogan «Minaretten zijn onze bajonetten, koepels onze helmen, moskeeën onze kazernes en gelovigen onze soldaten», wetende dat indirect 140 moskeeën onder toezicht staan van de heer Erdoğan en 64,2% van de Turkse bevolking in Nederland op zijn partij stemt? Wat betekent dit voor de integratie van Turken in Nederland?

Hoe beoordeelt u het feit dat u de voormannen van de Erdoğan-stemmers, verenigd in o.a. Diyanet, ziet als bondgenoten in een geslaagde integratie? Wat betekent dit voor de integratie van Turken in Nederland?

Antwoord 2, 3 en 4

Het kabinet is bezorgd over ontwikkelingen in Turkije ten aanzien van de rechtsstaat en fundamentele rechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, media- en internetvrijheid en onafhankelijke rechtspraak. Dat er sprake is van serieuze tekortkomingen en dat verdere rechtsstaatshervormingen nodig zijn, is evident.

Genoemde uitspraken van president Erdoğan vormen echter geen basis voor uitspraken over de integratie van Turkse Nederlanders. Dit geldt eveneens voor de politieke voorkeur van de Turkse Nederlanders die gestemd hebben bij recente Turkse parlementsverkiezingen. Sinds 2014 hebben Turken in het buitenland het recht om te stemmen bij Turkse verkiezingen. Deze situatie is vergelijkbaar met de Nederlandse: ook Nederlanders in het buitenland kunnen stemmen bij Nederlandse verkiezingen.

Wanneer uit vrije wil gestemd wordt en keuzevrijheid gewaarborgd is, heb ik hier geen problemen mee: dit mag en dit kan in Nederland. Wanneer er sprake is van groepsdruk op welke manier dan ook, vind ik dat ongewenst en ongepast.

Ik zal daarom niet nalaten om – in samenwerking met mijn collega van Buitenlandse Zaken – verdere transparantie aan te kaarten en waar mogelijk te bevorderen tijdens de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Turkije. In dit kader heb ik recent met de Turkse ambassadeur en de Turkse vicepremier gesproken.

Zoals ik in mijn brief d.d. 3 juni jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 94) reeds aangaf, ben ik in overleg met de verschillende Turkse religieuze stromingen en organisaties, waaronder Diyanet. Deze organisaties hebben expliciet aangegeven zich samen met mij in te willen zetten voor het bevorderen van de integratie van Turkse Nederlanders. Ook het thema van de mogelijke Turkse beïnvloeding zal in deze gesprekken aan de orde komen. Ik zal uw Kamer hiervan op de hoogte houden.

Vraag 5

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór het nog te plannen debat naar aanleiding van het verslag van het algemeen overleg (VAO) over integratieonderwerpen?2

Antwoord 5

Ja.

Naar boven