Vragen van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over beloningen bij zorgverzekeraars (ingezonden 3 september 2014).

Antwoord van Minister Plassterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 15 oktober 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 11

Vraag 1

Kent u de berichten «VGZ overschrijdt norm topinkomens» en «VGZ betaalt topman meer dan half miljoen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de bestuurders van zorgverzekeraar VGZ in 2014 ongeveer een half miljoen euro verdienden? Zo ja, hoe verhouden deze bedragen zich tot de WNT2, waarin ook de salarissen van bestuurders van zorgverzekeraars zijn genormeerd?

Antwoord 2

De zorgverzekeraars vallen onder het zogenoemde tweede regime (de sectorale beloningsnorm) en net als alle anderen ook onder het derde regime van de WNT als het gaat om transparantie van de bezoldiging. In de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars (2013) is de (ongedifferentieerde) norm voor deze categorie topfunctionarissen bepaald. Bij het beoordelen van de beloning wordt gekeken naar de totale beloning, te weten het brutosalaris inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en belastbare onkostenvergoedingen. Alleen deze componenten vallen onder de sectorale norm. De totale beloning van de 10 verantwoorde topfunctionarissen ligt globaal tussen € 200.000 en € 350.000.

Vraag 3

Is het waar dat de bestuurders van de vier grote zorgverzekeraars vrijwel allen ongeveer vier ton verdienden? Zijn de salarissen bij bestuurders van zorgverzekeraars als gevolg van de «sectorale regime» uit de WNT in 2013 gedaald ten opzichte van de jaren daarvoor? Zo nee, op welke termijn verwacht u wel een neerwaartse lijn?

Antwoord 3

Zoals in het antwoord op vraag 2 opgemerkt, ligt de totale beloning van deze bestuurders globaal tussen € 200.000 en € 350.000. Of hierbij sprake is van een neerwaartse lijn is thans niet uit cijfers af te leiden aangezien 2013 het eerste jaar is dat de WNT van kracht is. Voor de zorgverzekeraars geldt in 2013 een ongedifferentieerde norm en er is overgangsrecht van kracht voor zittende bestuurders. Een historische lijn of trend is daarom nog niet te bepalen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de norm uit regime 2 (het sectorale regime) ook met zo’n 25 procent verlaagd dient te worden, zoals dat ook gebeurt voor het normale regime van de WNT?

Antwoord 4

De bedragen (in 2013: het bedrag) in regime 2 worden bij ministeriële regeling door de Minister van VWS vastgesteld. Over de impact van WNT-2 voor de beloningen in het tweede WNT-regime heeft VWS aandacht gevraagd aan de sector zorgverzekeraars. VWS is het overleg gestart met betrokkenen in die sector. Deze gesprekken zitten op dit moment nog in de oriënterende fase.

Vraag 5

Is het waar dat een bestuurder van VGZ in 2013 een vertrekpremie ontving van 330.000 euro? Zo ja, is dit niet in strijd met artikel 3.7 uit de WNT, waarin ook voor het «sectorale regime» een maximumvertrekpremie van 75.000 euro is vastgelegd? Zo nee, welk bedrag ontving genoemd bestuurder dan bij vertrek?

Antwoord 5

De vertrekpremie is vastgesteld op grond van al bestaande afspraken met betrokkene en uitgekeerd bij beëindiging van het dienstverband. Ingevolge artikel 7.3 geldt voor de betrokkene overgangsrecht en is er naar de mening van de Minister van VWS geen strijdigheid met de WNT. In dit geval gaat het overigens om een arbeidsongeschikte bestuurder die instemde met beëindiging van zijn contract hoewel hij als arbeidsongeschikte op dat moment nog ontslagbescherming genoot en recht had op nog een jaar doorbetaling van loon bij ziekte.

Vraag 6

Is het waar dat in 2013 een bestuurslid van Achmea – inclusief stortingen in diens pensioenpot – voor drie maanden werk 330.000 euro ontving? Kunt u de Kamer garanderen dat dergelijke bedragen voor interim--mers binnen de nieuwe regeling (die u bij AMvB3 uitwerkt) niet langer verdiend kunnen worden?

Antwoord 6

Bij de zorgverzekeraars is de normering van de pensioenpremie door de bijzondere omstandigheden in deze sector op een specifieke wijze vormgegeven in de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars. De pensioenpremie is daarin niet in een bedrag genormeerd, omdat in die sector geen doorsneepremie geldt. De premie is kwalitatief genormeerd: de aan de betrokken topfunctionaris toe te rekenen werkgeversbijdrage voor het pensioen zoals blijkend uit de premienota van het betreffende pensioenfonds. Het gaat om de premie voor het reguliere rechtenpakket van het sectorpensioenfonds en niet om eventuele meerkosten voor de werkgever voor individueel verzekerde extra’s voor de betrokken topfunctionaris. Omdat dat fonds in dat jaar (nog) geen middelloonregeling had, moest ook premie worden betaald voor de backservicelasten. De premie voor backservicelasten blijft overigens volledig van kracht ook al gaat betrokkene in de loop van het jaar weg.

Overigens betrof het in dit geval geen topfunctionaris zonder dienstbetrekking maar een bestuurslid wiens arbeidsovereenkomst in het verslagjaar eindigde.

Voor wat betreft de beoogde nieuwe normering van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking («interim-mers») ingevolge het wetsvoorstel verlaging bezoldigingsmaximum WNT (33 978), zij verwezen naar paragraaf 6 van de onlangs aan de Kamer gezonden nota naar aanleiding van het verslag over dat wetsvoorstel.

Vraag 7

Welke regels bestaan er voor de wijze waarop zorgverzekeraars – in de jaarverslagen – inzicht moeten geven in de bezoldigingen van diens bestuurders? Is het vermelden van de pensioenpremies in de jaarverslagen vereist? Zo ja, welke stappen onderneemt u tegen zorgverzekeraars – waaronder Menzis – die hieraan niet voldoen? Zo nee, bent u bereid de regels aan te passen?

Antwoord 7

In de WNT is in de artikelen 4.1 en 4.2 opgenomen welke gegevens WNT-instellingen in hun financieel verslaggevingsdocument moeten opnemen, te weten de beloning, de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, de voorzieningen ten behoeve beloningen betaalbaar op termijn. Onder dit laatste begrip vallen de pensioenpremies (werkgeversdeel). Overigens staan in het jaarverslag van Menzis de bedragen voor werkgeversdeel beloning betaalbaarstelling op termijn per bestuurder als zodanig vermeld. Echter, bij de uitvraag/aanlevering/verwerking van de gegevens voor het digitale loket van VWS is er iets misgegaan. Dat wordt nog hersteld.

Vraag 8

Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het Algemeen overleg Zorgverzekeringswet van 4 september aanstaande?

Antwoord 8

Nee. De beantwoording op een dergelijk korte termijn bleek in dit geval niet mogelijk.


X Noot
2

WNT: Wet Normering Topinkomens

X Noot
3

AMvB: algemene maatregel van bestuur

Naar boven