Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van Veiligheid
en Justitie over beschermingsbewind en het toezicht daarop door de kantonrechter (ingezonden
18 september 2014).
Mededeling van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie (ontvangen 14 oktober 2014).
Vraag 1
Is het waar dat er sprake is van een aanzienlijke toename van het aantal malen dat
beschermingsbewind wordt uitgesproken? Kunt u hierover cijfers verstrekken? Wat zijn
hier volgens u de oorzaken van?
Vraag 2
Wat zijn in de praktijk de gevolgen voor de kantonrechters bij de rechtbanken van
deze toename, in samenhang met de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap
(Stb. 2013, nr. 414), waarin kwaliteitseisen zijn opgesteld voor professionele bewindvoerders en het
toezicht daarop door kantonrechters is aangescherpt?
Vraag 3
Hoeveel kantonrechters houden zich per gerecht bezig met het toezicht op professionele
bewindvoerders? Hoeveel (al dan niet administratieve) ondersteuning hebben zij? Hoeveel
lopende «bewinddossiers» dienen zij te controleren?
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat het aantal dossiers dat gecontroleerd dient te worden
zo hoog is geworden dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de kwaliteit daarvan?
Is het verantwoord dat er uitzendkrachten ingezet worden voor het controlerende werk?
Vraag 5
Bent u bereid over de werkdruk en de kwaliteit van het toezicht in gesprek te treden
met de kantonrechters (via de Expertgroep Curatele, Bewind en Mentorschap en het Landelijk
Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) en de Raad voor de Rechtspraak en te beoordelen
of aanvullende maatregelen en/of middelen noodzakelijk zijn om de kwaliteit van het
toezicht te garanderen?
Vraag 6
Wordt er bij alle rechtbanken bij de jaarlijkse controle van de rekening en verantwoording
per (professionele) bewindvoerder in kaart gebracht wat de tekortkomingen zijn en
of deze structureel zijn, zodat de bewindvoerder hierop kan worden aangesproken? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat het bezoek door een kantonrechter aan een bewindvoerderskantoor
als onderdeel van een onderzoek naar deze bewindvoerder, waarvan de verdenking is
gerezen dat er veel tekortkomingen zijn zoals uiterst gebrekkige verantwoording of
er zelfs sprake kan zijn van frauduleuze praktijken, niet wordt gefinancierd? Waarom
niet? Deelt u de mening dat bij een dergelijk bezoek juist veel aan het licht kan
worden gebracht en dit derhalve juist gestimuleerd zou moeten worden?
Vraag 8
Zijn de maatregelen om te voorkomen dat bewindvoerders die ontslagen zijn door een
kantonrechter in een ander arrondissement aan de slag gaan waterdicht?1 Is er niet toch reden het instellen van een zwarte lijst te overwegen, dan wel het
instellen van een witte lijst zoals bij de bewindvoerders uit de Wet schuldsanering
natuurlijke personen, waar men van geschrapt zou kunnen worden bij ontslag door een
kantonrechter?
Vraag 9
Is het inmiddels staande praktijk dat de hoogte van de beloning voor professionele
bewindvoerders slechts afhankelijk is van het al dan niet voldoen aan de kwaliteitseisen
en dat het lidmaatschap van een brancheorganisatie hierbij geen rol meer speelt? Zo
ja, op welke wijze is dit georganiseerd?
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat het voor professionele bewindvoerders vaak niet eenvoudig
is aan het voorschrift te voldoen dat de bewindvoerder voor iedere rechthebbende een
rekening bij de bank opent en aanhoudt, omdat banken hier vaak niet aan meewerken
of slechts bij aanvullende voorwaarden zoals het lidmaatschap van een brancheorganisatie?
Wat vindt u hiervan? Mag een bank deze lidmaatschapseis wel stellen? Bent u bereid
hierover in gesprek te gaan met de banken en hen hier zo nodig op aan te spreken?
Vraag 11
Welke plannen zijn er in het kader van het programma Kwaliteit En Innovatie (KEI)
ten aanzien van het toezicht op de bewindvoerders? Maakt van deze plannen ook onderdeel
uit dat bewindvoerders op termijn gegevens met betrekking de door hen af te leggen
rekening en verantwoording digitaal aan zullen leveren? Kunt u uw voornemens op dit
gebied toelichten?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) over beschermingsbewind en
het toezicht daarop door de kantonrechter (ingezonden 18 september 2014) niet binnen
de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde
informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.