Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Sociaal rechercheurs slaan alarm: bijstandsfraude loont» (ingezonden 1 mei 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 5 juni 2015).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «sociaal rechercheurs slaan alarm: bijstandsfraude loont»?1

Antwoord 1

Zoals ik ook bij de vragen hierover van de leden Nijkerken-de Haan en Schut-Welkzijn heb aangegeven, moet misbruik van sociale voorzieningen worden aangepakt om het draagvlak voor sociale voorzieningen te behouden en een eerlijke arbeidsmarkt te creëren. Daarom is wettelijk vastgelegd dat alle overtreders het onrechtmatig verkregen voordeel moeten terugbetalen en dat een passende sanctie geboden is.

Vraag 2

Deelt u de analyse van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs dat de echte fraudeurs onbestraft blijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

De analyse van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs (LCSR) onderschrijf ik slechts ten dele. Zowel het bestuursrecht als het strafrecht bieden voldoende mogelijkheden om fraudeurs te sanctioneren. Uiteraard is het daarvoor van belang dat de wet- en regelgeving door gemeenten goed wordt toegepast. Uit onderzoek van de Inspectie SZW2 blijkt dat er gemeenten zijn die dat goed doen en conform de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) handelen. Hetzelfde rapport laat ook zien dat een aantal gemeenten prioriteit geeft aan de directe beëindiging van de uitkering en verder geen inspanningen verricht om de te veel betaalde uitkeringen te incasseren. Dit vind ik onwenselijk.

Vraag 3 en 6

Op welke manier heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid contact gehad met het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs over de aanpak van bijstandsfraude door gemeenten? Wat is tijdens deze gesprekken besproken en welke maatregelen heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding hiervan genomen?

Welke maatregelen heeft u, naast het voeren van gesprekken met betrokkenen, genomen naar aanleiding van het rapport «de boete belicht»?

Antwoord 3 en 6

Met het LCSR heeft op 28 april 2015 een gesprek plaatsgevonden op ambtelijk niveau. Onderwerp van gesprek was de brief van 7 april 2015 van het LCSR aan de Staatssecretaris van SZW. Het LCSR is verzocht om hun bevindingen en aanbevelingen ook te bespreken met VNG en Divosa en met deze organisaties te kijken naar mogelijke oplossingen. De Staatssecretaris heeft naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie SZW in overleggen met de VNG en gemeenten benadrukt dat het belangrijk is om fraude te bestrijden. Wij zullen dit blijven doen. Ik heb daarnaast het Landelijk Kenniscentrum Handhaving in 2015 een budget toegekend voor voorlichting voor gemeenten voor het op een juiste wijze uitvoering geven aan de Fraudewet. Er wordt onder andere voorlichtingsmateriaal ontwikkeld en er worden regionale voorlichtingsbijeenkomsten en kennisbijeenkomsten over de Fraudewet voor gemeenten georganiseerd.

Vraag 4 en 5

Waarom heeft het kabinet er onlangs voor gekozen om extra geld vrij te maken voor bestuursrechtelijke onderzoeken? Wat is uw reactie op de stelling dat hiermee geen grote fraudeurs worden gepakt? Vindt u dit wenselijk? Welke maatregelen gaat u nemen om juist grote fraudeurs effectiever aan te pakken?

Hoe past het kabinetsbesluit, om meer capaciteit vrij te maken om kleine fraudeurs en mensen die buiten hun schuld om een fout maken op te sporen in de aangekondigde versoepeling van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving? Waarom neemt het kabinet keiharde maatregelen tegen mensen met een uitkering die per ongeluk een fout maken, terwijl de grote fraudeurs buiten schot blijven?

Antwoord 4 en 5

Ik ga er vanuit dat u met de door u genoemde «bestuursrechtelijk onderzoeken» doelt op de landelijke aanpak adreskwaliteit van het Ministerie van BZK. Het kabinet heeft onlangs besloten € 13 miljoen vrij te maken om risicogericht adresonderzoek te organiseren. Hiermee worden adresonderzoeken ingezet om de kwaliteit van de geregistreerde adressen in de basisregistratie personen (BRP) te verhogen en personen op te sporen die een financieel gewin halen uit incorrecte adresgegevens. Door aanvullend op bestaande adresonderzoeken signalen van verschillende afnemers van de BRP in samenhang te bezien, ontstaat een beter beeld van potentiële adresgerelateerde fraude. Hierdoor komen ook de meer complexe situaties waarbij oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van meerdere toeslagen en regelingen aan het licht. De omvang van de fraude is in dit onderzoek niet afgebakend tot kleine zaken. Het gaat om alle overtredingen.

Naar boven