Vragen van het lid Van Veen (VVD) aan de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bestedingen van de overheid aan onderzoek
en innovatie (ingezonden 13 februari 2015).
Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken
(ontvangen 30 maart 2015).
Vraag 1
Kent u het bericht «Minder overheidsgeld voor onderzoek»?1
Vraag 2
Op basis van welke cijfers maakt het Rathenau Instituut deze inschatting? Komt u op
basis van uw gegevens tot dezelfde berekening? Onderschrijft u de strekking van het
bericht dat er de komende jaren minder geld gaat vanuit de overheid naar onderzoek
en innovatie?
Antwoord 2
Het Rathenau Instituut heeft de voorpublicatie Totaaloverzicht Wetenschap en Innovatie
(TWIN) 2013–2019 gemaakt op basis van de departementale begrotingen zoals die op Prinsjesdag
2014 aan het parlement zijn aangeboden. Later dit voorjaar verschijnt het definitieve
TWIN dat het Rathenau Instituut naar de Tweede Kamer zal zenden. TWIN is een jaarlijks
overzicht dat gebruikt wordt om de rijksmiddelen voor onderzoek en innovatie inzichtelijk
te maken. Het beeld dat het TWIN schetst komt overeen met dat van voorgaande jaren;
er is sprake van een daling van de publieke investeringen. Dit komt met name door
eerdere taakstellingen. In historisch perspectief liggen de publieke investeringen
nog op een relatief hoog niveau en komen deze in 2017 uit op het niveau van voor de
crisis.
Op dit moment investeert het kabinet ongeveer € 6 miljard per jaar in onderzoek en
innovatie. De omvang van de publiek uitgevoerde R&D ligt in Nederland boven het EU-
en het OESO-gemiddelde (in 2013 was dit voor Nederland 0,84% van het BBP, het EU-
en OESO-gemiddelde was 0,69%). Conform de afspraken uit het regeerakkoord en de begrotingsafspraken
worden de uitgaven in onderzoek geïntensiveerd. Zo verhoogt het kabinet de structurele
bijdrage (regeerakkoord) aan NWO van € 25 mln. in 2014, tot € 75 mln. in de achtereenvolgende
jaren 2015, 2016 en 2017, en € 100 mln. vanaf 2018. Daarnaast is met de begrotingsafspraken
2014 met ingang van 2015 € 25 mln. beschikbaar gekomen voor de open competitie bij
NWO.
Verder hebben de begrotingsafspraken 2014 van het kabinet met D66, ChristenUnie, SGP
en de coalitiepartijen geleid tot een bedrag van € 50 mln. met ingang van 2015 voor
matching van Europese subsidies, als hefboom op de stijgende Europese middelen in
Horizon 2020.
Naast deze intensiveringen is de inzet van het kabinet er op gericht om meer private
financiering uit te lokken door vermindering van specifieke subsidies, de inzet van
fiscale instrumenten en een structurele financiering van het topsectorenbeleid in
publiek-private programma’s en projecten. Nederland bevindt zich internationaal gezien
in de voorhoede als het gaat om het aandeel van fiscale R&D-faciliteiten. Volgens
cijfers van het CBS is er sprake van het aantrekken van de private investeringen (1,08%
van het BBP in 2011, 1,14% in 2013).
Ook met de nationale wetenschapsagenda wil het kabinet meer private investeringen
uitlokken doordat men gezamenlijk gaat programmeren op maatschappelijke uitdagingen
en economische kansen. Dit zal tevens leiden tot sterkere benutting van ontwikkelde
kennis.
Vraag 3
Welke definitie voor innovatie wordt er gebruikt door het Rathenau Instituut? Hanteert
u dezelfde definitie?
Antwoord 3
Het Rathenau Instituut, de rijksoverheid en het CBS verstaan onder innovatie het komen
tot nieuwe of sterk verbeterde producten, processen of diensten en administratieve,
organisatorische of marketinginnovatie (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 30 991, nr. 14).
Vraag 4
Kunt u voortaan in de begroting een totaaloverzicht opnemen van de bestedingen die
het Rijk doet aan onderzoek en innovatie?
Antwoord 4
Het kabinet hecht eraan dat het onafhankelijk instituut Rathenau een overzicht maakt
dat inzicht biedt in de hoogte van de publieke middelen van het Rijk voor onderzoek
en innovatie. Deze cijfers komen terecht in een onafhankelijke publicatie en niet
in de begroting.
In het verleden ontving de Tweede Kamer verschillende overzichten met wisselende presentaties
van cijfers over publieke investeringen in onderzoek en innovatie. Het kabinet heeft
daarom in 2012 aangekondigd te streven naar integratie van deze overzichten in het
toenmalige jaarlijkse overzicht Totale Onderzoek Financiering van het Rathenau Instituut
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 29 338, nr. 114). Dit streven leidde vorig jaar tot het eerste TWIN (Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014,
29 338, nr. 135).