Vragen van het lid Ellemeet (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat hij gemeenten toch financieel gaat compenseren voor het leveren van noodopvang aan dakloze asielzoekers (ingezonden 30 januari 2015).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 18 maart 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1380

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Teeven: toch geld voor bed, bad, brood»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Op basis van welke feiten bent u tot een andere beslissing gekomen dan de beslissing die u eerder aan de Kamer aangaf te zullen nemen?

Antwoord 2

In een uitspraak van 17 december 2014 heeft de Voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep bepaald dat centrumgemeenten desgevraagd sobere opvang moeten bieden aan niet-rechtmatig verblijvende vreemdelingen. Deze verplichting is in tijd begrensd van 17 december 2014 tot maximaal twee maanden nadat het Comité van Ministers een standpunt heeft ingenomen over de rapporten van het Europees Comité van de Sociale Rechten (ECSR) van 1 juli 2014.

Er ligt dus een voorlopige uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Deze is weliswaar voorlopig, maar voor de duur van de uitgesproken maatregel wel onherroepelijk. De situatie is hiermee zodanig veranderd dat centrumgemeenten, in voorkomende gevallen, tijdelijk verplicht zijn om bed, bad en brood te verstrekken. Omdat het beleid met betrekking tot opvang en terugkeer van vreemdelingen een verantwoordelijkheid is voor de rijksoverheid, heb ik hiervoor een financiële tegemoetkoming toegezegd.

Vraag 3

Bedoelt u in de brief die u hierover aan de Kamer heeft gezonden met «voorkomende gevallen» alle gemeenten die noodopvang voor dakloze asielzoekers organiseren?2 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Nee, de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep noemt uitdrukkelijk de centrumgemeenten als bedoeld in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Deze centrumgemeenten zullen achteraf een financiële tegemoetkoming ontvangen voor de gemaakte kosten om uitvoering te geven aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De financiële tegemoetkoming zal ik, per centrumgemeente, baseren op het daadwerkelijk gebruik van de voorziening.

Vraag 4

Hoe wordt de hoogte van deze financiële tegemoetkoming bepaald?

Antwoord 4

De centrumgemeenten zullen een financiële tegemoetkoming ontvangen op basis van het daadwerkelijk gebruik van de voorziening. De hoogte van de financiële tegemoetkoming zal worden afgeleid van de kosten van vergelijkbare voorzieningen. De centrumgemeenten dienen het daadwerkelijk gebruik van de voorziening te registreren, om voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking te komen.

Vraag 5

Uit welk deel van de begroting wordt deze financiële tegemoetkoming gefinancierd en welke consequenties heeft dit?

Antwoord 5

Momenteel is nog niet aan te geven waaruit dit gefinancierd wordt. Afhankelijk van de totale kosten van de financiële tegemoetkoming zal in het kader van het begrotingsproces bezien worden waar dekking gezocht wordt.

Naar boven