Vragen van de leden Albert deVries en JanVos (beiden PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Hoe een illegale windmolen blijft doordraaien» (ingezonden 5 februari 2015).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 12 maart 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht: «Hoe een illegale windmolen blijft doordraaien»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat windenergie van essentieel belang is voor de Nederlandse energievoorziening en het halen van de doelstellingen uit het energieakkoord?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat aan windenergie, zoals aan alle vormen van energie, ook nadelen kleven en dat het daarom van groot belang is dat omwonenden worden beschermd via wetten en regels omtrent bijvoorbeeld geluid?

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Is het waar dat de Raad van State inmiddels heeft bepaald dat de in het artikel genoemde molen illegaal is en dus met onmiddellijke ingang moet worden stopgezet? Zo ja, kunt u de gemeente met klem vragen om tot handhaving over te gaan? Zo nee, wat is dan de stand van zaken?

Antwoord 4

De Raad van State (uitspraak 201400363/1/A1) heeft de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland bevestigd, waarin de rechtbank oordeelt dat het college van BenW van Schagen niet in redelijkheid van handhavend optreden kon afzien. In dezelfde uitspraak vernietigt de Raad van State het besluit d.d. 8 april 2014, waarin het College van BenW van Schagen weigert handhavend op te treden. Het is aan de gemeente om een nieuw besluit te nemen. Het Rijk heeft hierin geen rol.

Vraag 5

Deelt u de mening dat omwille van een zo groot mogelijk draagvlak windenergie op een zo goed mogelijke wijze moet worden ingepast in overleg met de omwonenden waarbij een goede verdeling wordt gemaakt tussen lusten en lasten? Zo ja, kunt u kort aangeven wat u doet om dit te realiseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ja. Planparticipatie bij windenergieprojecten vanaf 15 MW wordt daarom wettelijk verankerd via de Omgevingswet. Bij projecten waarop de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is, zullen de Minister van Economische Zaken en ik omwonenden zo goed mogelijk betrekken bij het planproces. Wij stimuleren de initiatiefnemer waar het gaat om de naleving van de gedragscode draagvlak en participatie wind op land op dit punt.

Zoals de Minister van Economische Zaken in zijn brief naar aanleiding van het verschijnen van deze gedragscode heeft aangegeven (Kamerstuk 33 612, nr. 47), is het aan partijen onderling om afspraken te maken over financiële participatie.


X Noot
1

Volkskrant 30 januari 2015

Naar boven