Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de dreigende teloorgang van kleinschalige, specialistische opleidingen (ingezonden 28 januari 2015).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 11 februari 2015).

Vraag 1

Herinnert u zich de motie van het lid Van Meenen, waarin de regering wordt verzocht «gelijktijdig met de overgang van de wettelijke taken van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven naar de samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs en bedrijfsleven, te komen tot de inrichting van landelijke vakinstellingen voor kleinschalig uniek vakmanschap, waarin onder andere de Dutch HealthTec Academy wordt opgenomen»?1

Antwoord 1

Ja, de motie is mij bekend.

Vraag 2, 3

Hoe kan het dat er op dit moment nog steeds geen duidelijkheid is over het voorbestaan van de Dutch HealthTec Academy (DHTA)?

Wat is de reden van de vertraging naar de verkenning van de landelijk vakinstelling?

Antwoord 2, 3

Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 21 januari jl., (Kamerstuk 31 524, nr. 234), heb aangegeven, vraagt de afstemming met betrokken partijen meer tijd dan vooraf gedacht. Om deze reden heb ik uw Kamer aangegeven om niet in januari maar in februari een brief aan uw Kamer te zenden omtrent de positie van de kleine en unieke mbo-opleidingen, mede op basis van het rapport van de heer Florijn en het advies van de SBB inzake de kleine unieke opleidingen. De motie van het lid Van Meenen betrek ik uiteraard in mijn brief. In deze brief zal ik ook ingaan op de positie van de opleidingen die zijn ondergebracht bij de Dutch HealthTec Academy (DHTA). Mijn inzet is erop gericht om de opleidingen die zijn ondergebracht bij de DHTA te continueren.

Vraag 4

Bent u zich er van bewust dat het voor (aankomende) studenten en medewerkers van de DHTA van groot belang is dat zij zo spoedig mogelijk uitsluitsel krijgen over het al dan niet voortbestaan van hun school en opleiding? Zo ja, waarom is dit dan nog steeds niet gebeurd?

Antwoord 4

Ik ben mij hiervan bewust. Zoals reeds in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel heroriëntatie taken kenniscentra is aangekondigd, zal ik passende maatregelen nemen om te voorkomen dat het aanbod van kleine unieke opleidingen in de verdrukking komt als gevolg van deze voorgenomen wetswijziging. In overleg met betrokkenen werk ik die passende maatregelen nu uit. Wel wil ik hierbij aangeven dat de eerste verantwoordelijkheid voor de huidige deelnemers ligt bij de roc’s die de betreffende opleidingen bij de DHTA hebben onder gebracht. Zij zijn er ook voor verantwoordelijk dat in ieder geval de huidige deelnemers hun opleiding kunnen afronden. Mijn inspanningen zijn erop gericht om niet alleen een oplossing voor de huidige studenten, maar ook toekomstige studenten te realiseren. Om deze reden ben ik ook in nauw overleg met de betrokken partijen.

Vraag 5

Is het waar dat het Koning Willem I College voornemens is een groot aantal opleidingen, die thans zijn ondergebracht bij de DHTA, per 1 augustus 2015 te beëindigen?

Antwoord 5

Koning Willem I College heeft in de brief van 16 januari 2015 aangegeven dat de opleidingen Onderwerkmaker, Schoenhersteller en Orthopedische Technieken per 1 augustus 2015 zullen worden beëindigd. Er zullen voor het schooljaar 2015–2016 geen nieuwe studenten worden ingeschreven. Koning Willem I heeft aangegeven, dat alle (ca. 80) studenten met wie nu een onderwijsovereenkomst is afgesloten, de mogelijkheid krijgen om de opleiding af te ronden. Mijn gesprekken met de betrokken partijen zijn er nu juist op gericht om een alternatieve oplossing te vinden voor de toekomst van deze opleidingen.

Vraag 6

Op welke wijze wilt u het arbeidsmarktrelevante opleidingenaanbod, dat nu wordt verzorgd door de DHTA, gaan waarborgen?

Antwoord 6

Ik verwijs naar de antwoorden onder de vragen 4 en 5.

Vraag 7

Op welke wijze wilt u uw eerdere uitspraak «dat er een vorm gevonden moet worden om deze kleinschalige specialistische opleidingen te behouden, staat voor mij als een paal boven water» gestand gaan doen?2

Antwoord 7

Mijn inspanningen zijn erop gericht om deze uitspraak gestand te doen. Ik heb meerdere keren aangegeven zeer te hechten aan kleinschalig uniek vakmanschap. Ik verwacht uw Kamer in februari over mijn voorstellen te kunnen berichten.


X Noot
1

Motie van het lid Van Meenen over landelijke vakinstellingen voor kleinschalig uniek vakmanschap, ingediend op 18 juni 2014 (Kamerstuk 33 930 VIII, nr. 9)

X Noot
2

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 18 juni 2014, over het jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2013», pagina 27 (Kamerstuk 33 930 VIII, nr. 12)

Naar boven