Vragen van de leden Bontes en Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister en Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister-President over de affaire Demmink (ingezonden 17 december 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 januari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 962.

Vraag 1 t/m 3

Kunt u commentaar geven op wat de heer De Koter getuigd heeft, namelijk dat in het Rolodex-onderzoek de heer Joris Demmink nader onderzocht moest worden en dat hij dus wel degelijk in beeld was, iets dat in antwoorden op Kamervragen altijd is ontkend?

Kunt u aangeven wat uw reactie is op de verklaring van oud-rechercheur Broersma, dat hij opdracht had gekregen onder andere de heer Demmink te volgen?

Hoe verhouden deze verklaringen onder ede zich met uw eerdere antwoorden dat de heer Demmink in het geheel niet voorkwam in het Rolodexonderzoek?

Antwoord 1 t/m 3

Bij brief van 27 maart 2014 heb ik uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 116) dat het Rolodex-onderzoeksdossier door het Openbaar Ministerie naar aanleiding van de eerst genoemde getuigenverklaring wederom was bestudeerd. De voorzitter van het College van procureurs-generaal liet mij toen bij ambtsbericht van 24 maart 2014 weten, dat was vastgesteld dat de oud-secretaris-generaal niet in dit onderzoek naar voren kwam.

Naar aanleiding van een tweede getuigenverklaring op 15 april 2014 in het kader van hetzelfde civiele getuigenverhoor, heb ik desgevraagd in de media aangegeven dat ik een duiding van de verklaring had gevraagd aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal. De voorzitter van het College deelde mij bij ambtsbericht van 1 mei 2014 mede dat er geen informatie was aangetroffen die de getuigenverklaring van 15 april 2014 bevestigde. Het ambtsbericht leidde derhalve niet tot een andere conclusie dan hetgeen ik eerder aan uw Kamer had medegedeeld.

Het Openbaar Ministerie heeft mij bevestigd dat er – naast het strafrechtelijke onderzoek dat in opdracht van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch wordt uitgevoerd- ook onderzoek wordt gedaan naar andere beschuldigingen aan het adres van de voormalige secretaris-generaal. De genoemde verklaringen van de oud-rechercheurs worden door het Openbaar Ministerie meegenomen in dat onderzoek. In dat licht onthoud ik mij van commentaar.

Naar boven