Vragen van de leden Van Weyenberg en Van Meenen (beiden D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het effect van de Wet Werk en Zekerheid op invalkrachten in het primair onderwijs (ingezonden 17 december 2014).

Mededeling van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 21 januari 2015).

Vraag 1

Kent u het artikel «Een school is geen bedrijf waar werk een dagje later gedaan kan worden»?1

Vraag 2

Welke specifieke voorlichting over het organiseren van de gewenste flexibiliteit, zoals u bij de behandeling van de Wet werk en zekerheid in de Eerste Kamer hebt toegezegd, heeft u gegeven aan schoolbesturen in het primair onderwijs?2

Vraag 3

Waarom zijn schoolbesturen nog steeds bang dat zij onvoldoende mogelijkheden hebben om flexibel gebruik te maken van invalkrachten, terwijl u blijkens uw antwoorden in het vragenuur van 4 november 2014 van mening bent «dat scholen zelf, als zij hun energie op de goede manier inzetten, na 1 juli 2015 prima kunnen voorzien in de vraag vanwege vervanging bij ziekte»?3

Vraag 4

Deelt u de analyse van de PO-raad dat het gebruik maken van vervangingspools, oproepkrachten en uitzendkrachten onvoldoende soelaas biedt bij piekmomenten in het ziekteverzuim, zoals griepepidemies?

Vraag 5

Is het waar dat maximaal 4 procent van de totale formatie in een vervangingspool mag worden geplaatst, terwijl het totale ziekteverzuim in de sector primair onderwijs in 2012 6,7% was? Waarop is dit maximum gebaseerd? Klopt de conclusie dat bij een hoger ziektepercentage dan 4%, niet het volledige ziekteverzuim kan worden gedekt vanuit vervangingspools?

Vraag 6

Welk deel van de schoolbesturen is aangesloten bij een vervangingspool?

Vraag 7

Hoe groot zou de bovenformatieve formatie in het primair onderwijs moeten zijn om alle ziektevervangingen vanuit een vast contract te organiseren?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Weyenberg en Van Meenen (beiden D66) over «Het effect van de Wet werk en zekerheid (Wwz) op invalkrachten in het primair onderwijs» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat nadere interdepartementale afstemming is vereist.


X Noot
2

Handelingen Eerste Kamer, 2013–2014, nr. 32, item 10 (vergadering 3 juni 2014)

X Noot
3

Handelingen Tweede Kamer, 2014–2015, nr. 19, item 3 (vergadering 4 november 2014)

Naar boven