Vragen van het lid Rebel (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over regulering van e-sigaretten (ingezonden 2 december 2013).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 januari 2014).

Vraag 1

Onderschrijft u de conclusies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in haar recent gepubliceerde factsheet over de e-sigaret? Hoe beoordeelt u de factsheet in het licht van de kritiek hierop van consumentenactiegroep Acvoda?1

Antwoord 1

Het RIVM heeft de factsheet over de e-sigaret2 opgesteld als onderdeel van een onderzoek naar de veiligheid van de e-sigaret dat de NVWA op mijn verzoek heeft verricht3. Ik heb u op 29 november 2013 per brief geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek4.

De rapportage van het RIVM geeft aan de hand van vragen en antwoorden een overzicht van de wetenschappelijke kennis over de veiligheid van de e-sigaret.

De consumentenactiegroep Acvoda is kort gezegd van mening dat het RIVM het gezondheidsrisico van de e-sigaret had moeten afzetten tegen de mogelijk te behalen gezondheidswinst. Dit maakte echter geen deel uit van de onderzoeksvraag. Omdat de e-sigaret als waar onder de Warenwet wordt aangemerkt is het vooral heel belangrijk dat het product net als andere consumentenproducten veilig gebruikt kan worden. Dat is waar de NVWA en het RIVM naar hebben gekeken.

Vraag 2

Wat is de stand van zaken ten aanzien van het toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op de e-sigaret, gegeven de uit het onderzoek van het RIVM blijkende risico’s, in het licht van artikel 18, lid a van de Warenwet, dat luidt: «…is het verboden: waren te verhandelen waarvan degene die deze waren verhandelt, weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij bij het gezien hun bestemming te verwachten gebruik bijzondere gevaren kunnen opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mens...»?

Antwoord 2

Naar aanleiding van een uitspraak van het Hof ’s-Gravenhage5 is in de tweede helft van 2012 besloten om de e-sigaret aan te merken als een waar onder de Warenwet. Daarmee is het toezicht bij de NVWA komen te liggen.

De NVWA heeft daarop samen met het RIVM het reeds genoemde onderzoek naar de veiligheid van de e-sigaret uitgevoerd.

Op dit moment voert de NVWA bij navulverpakkingen van mengsels – e-liquids – met en zonder nicotine op de Nederlandse markt een controle uit op de naleving van de wettelijke voorschriften voor verpakkingen van chemische mengsels. De navulverpakkingen met nicotine behoren te voldoen aan eisen van de CLP-verordening6 (classificatie, etiketteren en verpakken van stoffen en mengsels), wat inhoudt dat deze verpakkingen voorzien moeten zijn van een juiste etikettering en in de meeste gevallen een kinderveilige sluiting. Om de veiligheid van de e-sigaret nog beter te kunnen borgen worden aanvullende eisen aan het product gesteld in de reeds aangekondigde AMvB onder de Warenwet7. Het toezicht op de naleving van deze eisen zal ook door de NVWA worden uitgevoerd.

Vraag 3 en 4

Hoeveel (partijen van) e-sigaretten, navullingen en smaakstoffen worden jaarlijks door de NVWA gecontroleerd? Welk percentage van deze gecontroleerde producten werd door de NVWA vanwege strijdigheid met voornoemd artikel 18 van de Warenwet de laatste jaren uit de handel gehaald? Bij welk percentage ging het om voornoemde verontreiniging?

Hoe moet het toezicht van de NVWA op e-sigaretten worden gezien in het licht van het recent verschenen onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer, waarin wordt geconcludeerd dat de NVWA geen scherp zicht heeft op de naleving van wet- en regelgeving? Kan de Kamer erop vertrouwen dat naleving van wet- en regelgeving wat betreft de e-sigaret voldoende wordt gehandhaafd? Zo nee, welke stappen onderneemt u om dit te verbeteren?

Antwoord 3 en 4

De NVWA heeft de afgelopen jaren geen controles uitgevoerd op e-sigaretten, navulverpakkingen en smaakstoffen omdat het product tot halverwege 2012 werd aangemerkt als geneesmiddel. Zoals ik in antwoord op vraag 2 heb aangegeven voert de NVWA momenteel een onderzoek uit naar de naleving van de wettelijke eisen die nu al gelden voor navulverpakkingen. De NVWA zal in de toekomst ook toezicht houden op de naleving van de aanvullende eisen in de reeds aangekondigde AMvB onder de Warenwet. De NVWA heeft veel ervaring met het toezicht op zowel de productveiligheidswetgeving als de tabakswet.

Op 19 december jl. heb ik u samen met de Staatssecretaris van EZ een plan van aanpak NVWA gestuurd8, dat een handvat moet bieden voor prioriteitstelling en de noodzakelijke inzet voor handhaving en toezicht op basis van een risicoanalyse.

Vraag 5 en 6

Deelt u de mening dat, hoewel het door u voorgestelde meer diepgaande onderzoek zonder meer wenselijk is, het te lang wachten met het passend reguleren van de e-sigaret een risico vormt voor de kwetsbare groep jongeren onder de 18 jaar, alsook de huidige gebruikers? Zo nee, waarom niet?

Deelt u voorts de mening dat snelle invoering van een minimumleeftijd van 18 jaar voor de verkoop van e-sigaretten voornoemd risico verkleint? Zo ja, kunt u dit via de door u aangekondigde Algemene maatregel van bestuur nog voor 1 januari 2014 regelen? Zo nee, kunt u toelichten waarom niet, daarin afwegend de positie van het veld ten aanzien van deze minimumleeftijd (gezondheidsorganisaties, toezichthouder, producenten en consumenten)?

Antwoord 5 en 6

Zoals ik heb gemeld in antwoord op Kamervragen van het lid Rebel op 16 en 20 december 20139, ben ik voornemens een minimumleeftijd van 18 jaar in te stellen voor de verkoop van e-sigaretten. Een minimumleeftijd moet bij wet worden vastgesteld. Dit kan niet via een AMvB, omdat een wettelijke basis daarvoor ontbreekt. Om een wettelijke basis te creëren, dient of de Warenwet of de Tabakswet te worden gewijzigd.

Om het stellen van een leeftijdsgrens in de Warenwet mogelijk te maken, moet die leeftijdsgrens uitdrukkelijk in de wet zelf worden vermeld of moet in de wet uitdrukkelijk worden opgenomen dat bij AMvB kan worden bepaald beneden welke leeftijd de verkoop van e-sigaretten kan worden verboden.

Om de e-sigaret onder de Tabakswet te brengen moet ook die wet worden gewijzigd, onder andere op het punt van de definitie van een tabaksproduct. Momenteel laat ik de verschillende opties in kaart brengen.


X Noot
2

E-sigaretten factsheet. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM); ongedateerd. Gepubliceerd op 28 november 2013 op www.vwa.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/2041661/houd-navulverpakking-e-sigaret-met-nicotine-uit-buurt-van-kinderen

X Noot
3

De veiligheid van e-sigaretten. Signaaladvies van de directeur bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA); 2 oktober 2013. Gepubliceerd op 28 november 2013 op www.vwa.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/2041661/houd-navulverpakking-e-sigaret-met-nicotine-uit-buurt-van-kinderen

X Noot
4

Brief van Staatssecretaris Van Rijn (VWS) aan de Tweede Kamer over het onderzoek van NVWA en RIVM naar de e-sigaret; 28 november 2013, 32 793, nr. 111.

X Noot
5

Arrest van 26 juni 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8660

X Noot
6

Verordening (EU) Nr. 1272/2008

X Noot
7

Antwoorden van Staatssecretaris van Rijn (VWS) op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over reclame voor e-sigaretten; 1 oktober 2013, Aanhangsel Handelingen II, nr. 132.

X Noot
8

Brief van de Staatssecretaris van Economische zaken en de Minister van Volksgezond, Welzijn

en Sport, Plan van aanpak NVWA, TK 2013–2014, 33 835, nr.1

X Noot
9

Antwoorden van Staatssecretaris Van Rijn (VWS) op Kamervragen van het Kamerlid Rebel (PvdA) over de opmars van e-sigaretten en over een minimumleeftijd voor de verkoop van

e-sigaretten.

Naar boven