Vragen van de leden Ulenbelt, Van Dijk en Bashir (allen SP) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en aan de staatssecretaris van Financiën over misbruik van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) (ingezonden 28 augustus 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens de minister van Financiën (ontvangen 24 september 2013)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «De Poolse weg: de nepcursus als melkkoe»?1

Antwoord 1

Er is nog een aantal mbo-instellingen dat zich niet aan de wet- en regelgeving houdt dan wel waarvan opleidingen niet de noodzakelijke kwaliteit hebben. Dit betreft zowel niet- bekostigde als bekostigde mbo-instellingen en daarbij gaat het met name om mbo-bbl opleidingen.

Ik heb hierover regelmatig contact met de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Inspectie), aangezien opleidingen van onvoldoende kwaliteit onder haar geïntensiveerd toezicht staan.

Met de inrichting van de subsidieregeling praktijkleren, die ik u op 16 september jl. heb gestuurd, worden maatregelen genomen, die misbruik, zoals in het betreffende bericht, zoveel mogelijk moeten tegengaan.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat bedrijven misbruik maken van de WVA door werknemers naar opleidingen te sturen die weinig tot niets bijdragen aan hun werkzaamheden, maar wel een belastingvoordeel voor het bedrijf opleveren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, die mening deel ik. De afdrachtvermindering onderwijs (AV onderwijs) was bedoeld om werkgevers te stimuleren leerwerkplekken aan te bieden, zodat zij over de gehele linie van de arbeidsmarkt kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. Werknemers kunnen hierdoor de beroepspraktijkvorming krijgen die hen in staat stelt een duurzame plek op de Nederlandse arbeidsmarkt te verwerven om daarmee bij te dragen aan de Nederlandse (kennis)economie.

Het is niet de bedoeling een opleiding minimaal in te richten om vervolgens AV onderwijs te claimen. Het verkrijgen van een belastingvoordeel mag niet het doel op zich zijn, maar slechts een middel om de achterliggende doelstellingen te kunnen bereiken.

Vraag 3

Kunt u aangeven van welke onderwijsinstellingen vaststaat dat zij hebben meegewerkt aan misbruik maken van de WVA door expres opleidingen te verkopen aan onder andere uitzendbureaus waarbij de opleiding minder kostte dan de belastingaftrek opleverde? Kunt u ook aangeven bij hoeveel onderwijsinstellingen het onderzoek naar misbruik van de WVA nog loopt? Kunt u verder aangeven of er nu nog steeds door samenwerking van bedrijven en onderwijsinstellingen misbruik wordt gemaakt van de WVA? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De Inspectie heeft bij een aantal onderwijsinstellingen tekortkomingen aangetroffen op het punt van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van de wettelijke eisen.

Daarbij gaat het om de volgende instellingen: ROC/AOC West Brabant, ROC Landstede en ROC De Leijgraaf. Ook bij SVO (een vakinstelling) zijn tekortkomingen aangetroffen. Voorts gaat het om de volgende niet-bekostigde instellingen: P3 Transfer, SBK, Global Academy, Vak & Werkschool en VOC. Op dit moment lopen bij twee instellingen nog onderzoeken. Of er nog steeds bij de samenwerking van bedrijven en instellingen misbruik wordt gemaakt van de AV onderwijs is niet met zekerheid te zeggen. Indien signalen hierover de Inspectie bereiken, zal een onderzoek worden ingesteld.

In hoeverre door instellingen met opzet opleidingen zijn ontwikkeld uitsluitend met het doel werkgevers AV onderwijs te laten claimen is bij de onderzoeken niet komen vast te staan.

In het evaluatierapport van het in 2012 door Regioplan uitgevoerde evaluatieonderzoek van de AV onderwijs2 is wel door de onderzoekers aangegeven dat er een wildgroei aan gebruik van de regeling is ontstaan: adviesbureaus «verkopen» de AV onderwijs actief. Daarbij gaat het volgens de onderzoekers vooral om financieel gewin en niet om de onderwijskundige inhoud van trajecten.

Het is op voorhand niet uit te sluiten dat dergelijke samenwerkingsverbanden zich nog voordoen. Zoals aangegeven, wordt hierop toegezien en wordt bij signalen hiertoe een onderzoek ingesteld, zowel door de Belastingdienst als door de Inspectie.

Vraag 4

Kunt u aangeven hoeveel opleidingen zijn aangeboden door onderwijsinstellingen waarbij het hoofddoel niet was het goed opleiden van mensen, maar het aan bedrijven bieden van de mogelijkheid belastingkorting te ontvangen? Kunt u ook aangeven om welke opleidingen aan welke onderwijsinstellingen het gaat?

Antwoord 4

De Inspectie heeft bij een aantal instellingen tekorten geconstateerd in de onderwijskwaliteit en/of de naleving van de wettelijke bepalingen.

De opleidingen waarom het gaat, zijn vermeld in de rapporten van de genoemde instellingen in mijn antwoord op vraag 3. Deze zijn na vijf weken op de website van de Inspectie gepubliceerd. Er kan worden geconstateerd dat het met name gaat om de opleidingen tot contactcentermedewerker, arbeidsmarktgekwalificeerd assistent, chauffeur, procestechnicus, verzorgende en communicatie en logistiek medewerker en opleidingen binnen plantenteelt.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel diploma’s en certificaten zijn uitgereikt aan werknemers van bedrijven die misbruik maakten van de WVA? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee, daarop kan ik geen antwoord geven en dat komt omdat niet alle deelnemers, die bedrijfsgerichte trajecten hebben gevolgd, het examen hebben afgelegd. Aangezien de examens geen onderdeel zijn geweest van het onderzoek, kan over de examinering dan ook geen oordeel worden gegeven.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de waarde van diploma’s en certificaten van de opleidingen, waar deze vorm van misbruik van de WVA plaats heeft gevonden, is gedaald? Deelt u de mening dat andere studenten, die niets te maken hadden met misbruik van de WVA, nu de dupe zijn doordat hun diploma of certificaat minder waard is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Wij zijn ons er terdege van bewust dat door het aanbieden van opleidingen die niet aan de maat zijn de waarde van het diploma kan dalen. Vanuit mijn verantwoordelijkheid op mijn beleidsterrein stel ik alles in het werk om dat te voorkomen. Onder meer door gericht onderzoek door de Inspectie te laten uitvoeren.

Studenten in (reguliere) opleidingen zijn niet de dupe van deze kwestie geworden, omdat zij een volwaardig traject hebben doorlopen dat voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen en inrichtingsvoorschriften.

Vraag 7

Kunt u bevestigen dat op (een deel van) de opleidingen waar misbruik van de WVA heeft plaatsgevonden les wordt gegeven door onbevoegde docenten zonder enige onderwijservaring? Deelt u de mening dat de onderwijskwaliteit daardoor in gevaar komt en dit dus in alle gevallen voorkomen dient te worden?

Antwoord 7

De Inspectie heeft in haar onderzoeken geconstateerd dat op verschillende plaatsen door onbevoegde docenten is lesgegeven. Dat komt de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede. Er moet sprake zijn van docenten die benoembaar zijn, daaronder ook begrepen zij-instromers die gedurende een korte periode op basis van een geschiktheidsverklaring mogen lesgeven terwijl zij bezig zijn hun bevoegdheid te behalen.

Vraag 8

Kunt u op korte termijn inzichtelijk maken hoeveel onbevoegde docenten op dit moment in het MBO (middelbaar beroepsonderwijs) werkzaam zijn? Zo nee, gaat u ervoor zorgen dat deze informatie, in het belang van de kwaliteit, zo snel mogelijk inzichtelijk wordt?

Antwoord 8

De Inspectie ziet tijdens haar regulier toezicht toe op de bevoegdheid van docenten, zodat hiervan een representatief beeld ontstaat.

Uw Kamer is met de brief van 2 juli 20123 en het onderzoek naar bevoegdheden van mbo-docenten door de Inspectie geïnformeerd over de meest actuele stand van zaken op dat punt.

Door de wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) is het toezicht op de kwaliteit van het leraarschap aangescherpt.

Vraag 9

Bent u van mening dat bij «cursussen van enkele avonden» zoals vermeld in het artikel, gegeven door onbevoegde docenten, sprake kan zijn van onderwijs dat opleidt tot een erkende MBO-kwalificatie?

Antwoord 9

Het onderwijs in beroepsopleidingen bestaat uit begeleide onderwijstijd en beroepspraktijkvorming. Die combinatie van activiteiten (gericht en in omvang) moet voldoende zijn om de kwaliteit van het onderwijs en het diploma te garanderen. In de nieuwe wetgeving is voor de beroepsbegeleidende leerweg vastgelegd dat de instelling begeleid onderwijs aanbiedt voor minimaal 200 uur. Deze urennorm geldt vanaf 1 augustus 2013. Dit geeft de opleiding meer fundament voor het leveren van kwaliteit.

Vraag 10

Deelt u de mening dat het misbruik mede mogelijk werd gemaakt door de commerciële activiteiten bij MBO-scholen (zoals P3transfer)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Ook opleidingen die als commerciële activiteit in de markt worden gezet dienen aan de wettelijke eisen te voldoen.

Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht dienen daarvoor te zorgen. Zie verder ook het antwoord op vraag 11.

Vraag 11

Deelt u de mening dat commerciële activiteiten niet thuishoren in publiek bekostigde instellingen? Zo ja, wat gaat u ondernemen om dit tegen te gaan? Zo nee, hoe voorkomt u nieuwe onregelmatigheden?

Antwoord 11

Ik wil het komende halfjaar met het middelbaar beroepsonderwijsveld en betrokken partners (zoals bedrijven en andere partners in de arbeidsmarktregio’s) in gesprek gaan over de vraag of met de agenda «Focus op Vakmanschap» en de aanscherpingen in het regeerakkoord het beroepsonderwijs voldoende is toegerust voor de uitdagingen van de toekomst. Ik betrek daarbij ook de positie van commerciële activiteiten in het onderwijsbestel.

Ik streef ernaar uw Kamer begin 2014 te informeren over de uitkomst hiervan.

Vraag 12

Kunt u aangeven welke uitzendbureaus, sociale werkplaatsen en transportbedrijven hebben meegewerkt aan deze vorm van fraude? Zo nee, waarom niet? Naar hoeveel uitzendbureaus, sociale werkplaatsen en transportbedrijven loopt er nog een onderzoek?

Antwoord 12

Nee, uw vraag kan ik niet beantwoorden. Op grond van de geheimhoudingsplicht worden wat betreft fiscale aangelegenheden nimmer uitspraken gedaan over individuele belastingplichtigen.

Vraag 13

Kunt u een inschatting geven hoeveel belastingkorting te veel is ontvangen door bedrijven die hun werknemers een opleiding lieten doen met als hoofddoel het ontvangen van belastingkorting en zo dus misbruik maakten van de WVA? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

In het evaluatierapport van het in 2012 door Regioplan uitgevoerde evaluatieonderzoek naar de AV onderwijs is een aantal vormen van onbedoeld gebruik benoemd. Een deel daarvan heeft betrekking op het gebruik van de AV onderwijs voor leertrajecten die alleen op papier mbo-opleidingen zijn, maar in de praktijk weinig onderwijskundige kwaliteit hebben. Verder wordt in de evaluatie het gedrag van subsidieadviesbureaus genoemd die zich gespecialiseerd hebben in het (soms achteraf) administratief in orde maken van claims rondom de AV onderwijs. Zoals in het evaluatierapport is aangegeven, is geen gefundeerde schatting te geven van wat in kwantitatieve zin teveel aan belastingkorting is ontvangen, omdat gegevens daarover niet beschikbaar zijn.

Vraag 14

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de verantwoordelijken uit de onderwijsinstellingen en bedrijven die hebben meegewerkt aan misbruik van de WVA gestraft worden voor de daden die zij hebben begaan? Bent u bereid deze mensen te onderwerpen aan een strafrechtelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 14

Wanneer bij controle door de Belastingdienst blijkt dat ten onrechte AV onderwijs is geclaimd, kan een naheffingsaanslag, al dan niet met boete, worden opgelegd of – afhankelijk van de aard van het oneigenlijk gebruik – strafvervolging worden ingesteld.

Voor de onderwijsinstelling geldt, dat bij controle door de Inspectie volgens de wet gelegenheid wordt gegeven om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Als daarvan blijkens de hercontrole geen sprake is, kunnen aan die opleiding de rechten worden ontnomen, waardoor de instelling geen diploma meer kan afgeven en er geen bekostiging kan worden verkregen voor die betreffende opleiding. Als daarnaast blijkt dat sprake is geweest van onterechte bekostiging, wordt deze van de instelling teruggevorderd. Ook voor onderwijsinstellingen geldt dat indien er een redelijk vermoeden is van strafbare feiten er strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie kan worden ingesteld.

Vraag 15

Wat gaat u op korte termijn doen om verdere schade voor het aanzien van het MBO-onderwijs en MBO-diploma’s te voorkomen?

Antwoord 15

In het regeerakkoord is vastgelegd dat de AV onderwijs per 1 januari 2014 wordt afgeschaft en een subsidieregeling praktijkleren wordt ingericht.

Een subsidieregeling op de begroting van OCW kan doelgerichter worden ingericht waardoor onbedoeld gebruik van de regeling effectiever kan worden tegengegaan. De nieuwe subsidieregeling praktijkleren is op 16 september jl. naar uw Kamer gestuurd.

Vraag 16

Kunt u garanderen dat de onderste steen boven komt in dit verhaal van grootschalige misbruik van de WVA? Zo ja, hoe gaat u dit aanpakken? Zo nee, waarom niet? Kunt u toezeggen dat er genoeg capaciteit is bij de FIOD (Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst) en andere inspecties om te zorgen dat deze vorm van misbruik uitgebreid wordt onderzocht? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?

Antwoord 16

Indien op het tripartite overleg tussen de Belastingdienst, FIOD en het Openbaar Ministerie wordt besloten tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek, stelt de FIOD hiervoor capaciteit beschikbaar.

Binnen de Belastingdienst is sprake van specifieke aandacht voor de toepassing van de AV onderwijs, zowel in de klantbehandeling als in de controle. Hierbij moet opgemerkt worden dat een onderzoek naar de toepassing van de AV onderwijs in de meeste gevallen arbeidsintensief is en een flinke doorlooptijd kent.

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op vragen van het lid Beertema (PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ingezonden 26 augustus 2013 (vraagnummer 2013Z16091).


X Noot
1

Volkskrant, 24 augustus 2013

X Noot
2

«Evaluatie van de afdrachtvermindering onderwijs 2006–2011» door Regioplan, Kamerstuk 31 935, nr. 11.

X Noot
3

Onderzoeksrapport «Bevoegdheden docenten mbo» door de Inspectie van het Onderwijs, Kamerstuk 31 524, nr. 150

Naar boven