Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de omvang van het vermeend oneigenlijk gebruik van de afdrachtvermindering onderwijs (WVA) (ingezonden 30 augustus 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 september 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «De Poolse weg: de nepcursus als melkkoe»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe hoog het vermeend oneigenlijk gebruik van de WVA in werkelijkheid is? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?

Antwoord 2

Zoals in het evaluatierapport van Regioplan2 is aangegeven is geen gefundeerde schatting te geven van wat in kwantitatieve zin teveel aan belastingkorting is ontvangen. Gegevens daarover zijn niet beschikbaar. Een onderzoek naar het oneigenlijk gebruik zou in zekere zin een herhaling van zetten zijn van de reeds uitgevoerde evaluatie. Bovendien zou dit onevenredig veel capaciteit van de Belastingdienst vergen, waarmee hoge kosten zijn gemoeid. In het kader van afschaffing van de regeling en het inrichten van een nieuwe subsidieregeling waarmee het oneigenlijk gebruik tegengegaan moet worden is een dergelijk onderzoek op dit moment niet opportuun. Wel heb ik in een reactie op een motie op dit punt aangegeven bereid te zijn om bij de subsidieregeling het gebruik van de nieuwe regeling jaarlijks te monitoren en inzicht te geven in de doelmatigheid van de subsidieregeling.

Vraag 3

Hoe verhoudt de bezuiniging van 200 miljoen euro, die gepaard gaat met de omzetting van de WVA naar een subsidieregeling en wordt verdedigd met het argument van oneigenlijk gebruik, zich met de opmerkingen in het bericht dat betrokkenen het totale bedrag dat bedrijven ten onrechte aan belastingkorting hebben geclaimd schatten op «tientallen miljoenen euro’s»?

Antwoord 3

In het evaluatierapport van Regioplan is expliciet opgenomen dat niet kan worden aangegeven hoe het onbedoelde gebruik van de AV onderwijs zich verhoudt tot de forse toename in het budgettaire beslag van de regeling. Met de afspraak in het regeerakkoord om de overheidssubsidie voor stimulering van leerwerkplaatsen te verlagen met € 200 miljoen wordt teruggekeerd naar het oorspronkelijke niveau van de AV onderwijs, d.w.z. voordat het budgettaire beslag in de jaren daarna zo explosief is toegenomen.

De subsidieregeling is in tegenstelling tot de AV onderwijs geen open einde-regeling waardoor nieuwe budgettaire overschrijding ongeacht de oorzaak kan worden voorkomen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de bezuiniging uit het regeerakkoord die gepaard gaat met de omzetting van de WVA naar een subsidieregeling feitelijk veel groter is dan het vermeende oneigenlijke gebruik en dat de bezuiniging dus vooral is ingegeven vanuit budgettaire argumenten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zie mijn antwoord op vraag 3.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Ulenbelt, Jasper van Dijk en Bashir (allen SP), ingezonden 28 augustus 2013 (vraagnummer 2013Z16183)


X Noot
1

De Volkskrant, 24 augustus 2013.

X Noot
2

«Evaluatie van de afdrachtvermindering onderwijs 2006–2011» door Regioplan, Kamerstuk 31 935, nr. 11.

Naar boven