Vragen van de leden Van der Steur en Dijkhoff (beiden VVD) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de bevoegdheden van burgemeesters voor het opleggen van maatregelen aan (ex-)justitiabelen (ingezonden 25 november 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 december 2013).

Vraag 1

Kent u de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 18 november jl. waarin de Rechtbank een gebiedsverbod vernietigt dat door de burgemeester van Veenendaal werd opgelegd aan een justitiabele?1

Antwoord 1

Ja. De uitspraak is inmiddels gepubliceerd.2 Ik wijs er voor de volledigheid op dat het een voorlopige voorziening betreft.

Vraag 2

Kan de burgemeester op grond van artikel 172 van de Gemeentewet alleen een gebiedsverbod opleggen aan een (ex-)justitiabele wanneer er een concrete aanwijzing bestaat dat er moet worden gevreesd voor een verstoring van de openbare orde?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Heeft de betreffende burgemeester tot tweemaal toe tevergeefs geprobeerd in het belang van de openbare orde maatregelen te treffen? Wat vindt u er van dat dit niet gelukt is?

Antwoord 3

Ja. In beide gevallen is de rechter niet meegegaan in de onderbouwing van de burgemeester voor het aanwezig zijn van een actuele en concrete verstoring van de openbare orde of van concrete aanwijzingen dat daarvoor ernstig moet worden gevreesd. Het past mij niet om te oordelen over deze rechterlijke uitspraak.

Vraag 4

Wat blijft er gegeven deze omstandigheden over van de exclusieve bevoegdheid van burgemeesters om maatregelen te treffen bij de terugkeer van bijvoorbeeld zedendelinquenten?

Antwoord 4

De bevoegdheid van de burgemeester om een gebiedsverbod in te stellen in het kader van de handhaving van de openbare orde is niet in geding. De uitspraak van de rechter van 18 november jl. benadrukt dat vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals een gebiedsverbod, goed onderbouwd moeten worden.

Vraag 5

Deelt u de mening dat uit deze uitspraak blijkt dat een conflict tussen de bevoegdheid van enerzijds de burgemeester en anderzijds de rechter blijkt dat de burgemeester nauwelijks zijn zelfstandige bevoegdheid kan uitoefenen? Is het dan niet wenselijk dat de burgemeester in een eerder stadium een adviesfunctie krijgt?

Antwoord 5

Ik deel niet de mening dat een burgemeester nauwelijks zijn zelfstandige bevoegdheid kan uitoefenen wanneer een rechter zijn onafhankelijke oordeel daarover velt. De situatie die zich heeft voorgedaan moet ook niet worden gezien als een conflict tussen bevoegdheden. Een burger heeft het recht bezwaar te maken tegen een beslissing van een overheidsinstantie en het is de rol van de bestuursrechter om de besluitvorming van overheden desgevraagd te toetsen.

Een geformaliseerde adviesfunctie acht ik niet wenselijk. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoorden op vragen 8 en 10 van de eerdere vragen van de leden Van der Steur en Dijkhoff over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 645).

Vraag 6 en 7

Bestaat er bij gemeenten voldoende kennis en ervaring om maatregelen die zij aan (ex-)justitiabelen op leggen op grond van artikel 172 Gemeentewet afdoende te motiveren zodat zij stand houden bij de rechter?

Is het nodig om dergelijke kennis en ervaring te vervatten in een model dat als leidraad kan dienen voor gemeenten zoals de Raad voor Strafrechtstoeppassing en Jeugdbescherming in zijn rapport aanbeveelt?

Antwoord 6 en 7

Veel gemeenten worden zelden geconfronteerd met situaties als de onderhavige en dus hebben niet alle gemeenten hier ervaring mee. Maar ook zonder ruime ervaring kan de afweging of, en zo ja welke, maatregelen nodig zijn zorgvuldig verlopen. Uit het eindonderzoek «Doelbereik pilot BIJ» en het advies «Beter richten» van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming blijkt dat nadat de burgemeester via BIJ werd geïnformeerd over de terugkeer van justitiabelen in 90% van de gevallen geen maatregelen zijn ingezet. Om de kennis en ervaring van ervaren burgemeesters ter beschikking te stellen voor andere burgemeesters, is in september van dit jaar het handelingskader BIJ gelanceerd. Dit is een digitale leeromgeving om kennis en ervaringen uit te wisselen, achtergrondinformatie te raadplegen en concrete voorbeelden te vinden.

Vraag 8

Kunt u deze vragen samen met de eerder hierover gestelde vragen beantwoorden?3

Antwoord 8

De antwoorden op de eerdere vragen zijn reeds op 28 november 2013 naar uw Kamer gestuurd.


X Noot
1

Rechtbank Midden-Nederland 2013, Uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 november 2013 op een verzoek om voorlopige voorziening, zaaknummer UTR 13/5696.

X Noot
2

Nummer ECLI:NL:RBMNE:2013:5696.

X Noot
3

vraagnummer 2013Z21453

Naar boven