Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat in Azerbeidzjan en Armenië duizenden meisjes worden geaborteerd vanwege hun geslacht (ingezonden 5 november 2013).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 december 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht, gebaseerd op rapporten van het Guttmacher Institute, dat in Azerbeidzjan en Armenië vele duizenden meisjes (10% van alle meisjes) worden geaborteerd louter vanwege hun geslacht? Hoe beoordeelt u dit bericht?1

Antwoord 1

Ja. Dit is zorgwekkend.

Vraag 2

Is het u bekend of de betreffende overheden in deze landen voldoende hun verantwoordelijkheid nemen om deze ernstige vorm van gendercide tegen te gaan en met welk resultaat?

Antwoord 2

In Azerbeidzjan is de belangstelling voor deze problematiek beperkt, zowel bij de regering als bij het maatschappelijk middenveld. Recent heeft de vicevoorzitter van de parlementaire commissie voor Sociaal Beleid, Musa Guliyev, een wetgevingspakket aangekondigd over reproductieve gezondheid, waarbij expliciet aandacht zal worden besteed aan selectieve abortus.

Ook in Armenië wordt de kwestie van selectieve abortus niet als prioriteit gezien. Een UNFPA rapport terzake vormde aanleiding voor enkele ministeries (Sociale Zaken, Gezondheid) om hieraan meer aandacht te schenken. Een voorstel van het Ministerie van Gezondheid om d.m.v. aangepaste wetgeving beperkingen te stellen aan het bekendmaken van het geslacht binnen prenataal onderzoek, is echter niet gerealiseerd.

Vraag 3 en 4

Worden deze landen vanuit de internationale gemeenschap op enigerlei wijze aangesproken op deze praktijken? Wanneer en op welke wijze is dit voor het laatst gebeurd?

Welke mogelijkheden ziet u om deze praktijken – langs bilaterale of multilaterale kanalen – aan de orde te stellen bij de betreffende overheden in deze landen?

Antwoord 3 en 4

Ja. Binnen de Raad van Europa, waarvan zowel Azerbeidzjan als Armenië lid zijn, hebben het Comité van Ministers (CM) en de Parlementaire Assemblee regelmatig in rapportages en verklaringen de aandacht gevraagd voor deze problematiek. Het CM is van oordeel dat prenatale geslachtsselectie de fundamentele waarden van de Raad van Europa, zoals die zijn neergelegd in het Europese Verdrag, voor de Rechten van de Mens ondermijnt.

In Azerbeidzjan zijn UNICEF en UNPFA op dit terrein actief, echter zonder veel maatschappelijke steun. Hun inspanningen zouden gebaat zijn met meer belangstelling van de zijde van de regering en het maatschappelijk middenveld terzake.

In Armenië is UNFPA op dit gebied leidend, onder meer met onderzoek en bewustmaking op TV-stations en online media, in overleg met de overheid. UNFPA spoort de Armeense overheid aan beleidsmaatregelen te treffen, vooralsnog met bescheiden resultaat (zie antwoord2.

In beide landen volgen de Nederlandse ambassade en ambassades van andere EU-landen de situatie op het gebied van vrouwenrechten en seksediscriminatie. Waar nodig worden de autoriteiten aangesproken op voorkomende problemen. Dit omvat mede de problematiek van selectieve abortus.

Vraag 5

Bent u tevens bereid om de overheden in deze landen, zo mogelijk gezamenlijk met andere landen, te stimuleren en te ondersteunen in het terugdringen van deze vorm van gendercide, mede gedachtig uw toezeggingen naar aanleiding van de motie-Van der Staaij c.s.?3

Antwoord 5

Ja.


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 1-11-2013

X Noot
2

Kamerstuk 33 400-V, nr. 80

X Noot
3

Kamerstuk 33 400 V, nr. 80

Naar boven