Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de beloning van interim-adviseur van het Kennemer Gasthuis (ingezonden 4 juli 2014).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 9 september 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2537.

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat het Kennemer Gasthuis de Wet normering topinkomens (WNT) wil ontduiken door haar bestuurder «interim-adviseur» te noemen, en deze man veel meer dan 130% van het ministerssalaris betaalt?1

Antwoord 1

Zie het antwoord op vraag 2 uit de vragenset van de PvdA.

Vraag 2

Waarop baseerde u uw antwoord dat u er vertrouwen in had dat het Kennemer Gasthuis deze man volgens de wet zou belonen? Had u dit afgestemd met het ziekenhuis? Zo neen, op welke bron baseerde u uw antwoord?2

Antwoord 2

Ten tijde van uw vraag (17 januari 2013) en ook volgens diezelfde vraag, was er toen sprake van een aanstelling als bestuurder. En het was algemeen bekend dat de Wnt op 1 januari 2013 in werking was getreden. Ik denk dat ik er van uit mag gaan dat iedereen de wet naleeft. Indien er twijfel is, is er een toezichtsinstrumentarium beschikbaar.

Vraag 3

Hoe oordeelt u over de reactie van het ziekenhuis dat deze man zijn geld «waard» is? Erkent u dat deze reactie tekenend is voor de verziekte bestuurscultuur in de zorgsector?3

Antwoord 3

Iedere werknemer voegt waarde toe aan een organisatie. De beloning van werknemers is over het algemeen gebaseerd op hun functiezwaarte en de daaraan verbonden functiewaardering. Daardoor ontstaat een consistent loongebouw met logische onderliggende beloningsverhoudingen die gelegitimeerd worden door het verschil in functiezwaarte. Alle werknemers hebben dan een toegevoegde waarde die groter is dan hun loonkosten. Maar meestal is het onduidelijk/ondoenlijk om de toegevoegde waarde binnen een organisatie precies toe te rekenen aan de verschillende werknemers.

In dit specifieke geval speelt dan voor het loongebouw ook nog het kader mee dat in de Wnt is vastgesteld. In dat licht is de reactie van het ziekenhuis waar u aan refereert, een verkeerde.

Vraag 4

Kunt u uitleggen dat een interim-mer die 250 gedwongen ontslagen op zijn conto heeft zijn topsalaris «waard» is? Geldt tegenwoordig «hoe meer mensen je ontslaat, hoe hoger de beloning»? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 4

De relatie die u in uw vraag legt, kan ik niet delen. Voor de wijze waarop ik vind dat een beloning moet worden vastgesteld, verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Klopt het dat deze interim-adviseur ook nog eigen adviseurs met hoge beloningen heeft meegenomen? Bent u bereid dit uit te zoeken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Het is niet mijn taak om de bedrijfsvoering van zorginstellingen door te lichten. Het is mijn taak om er op toe te zien dat er kwalitatief verantwoorde zorg wordt geleverd, tegen aanvaardbare prijzen.

Vraag 6

Hoeveel verdient adviesbureau Boer en Croon aan deze interim-adviseur?

Antwoord 6

Dat is mij niet bekend.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de handelwijze van Boer en Croon in relatie tot zijn eigen gedragscode die vermeldt: «Vergoedingen: redelijk en rechtmatig. We streven er altijd naar de geleverde prestaties in balans te laten zijn met de prijs die hiervoor wordt betaald. Een vergoeding moet redelijk en rechtmatig zijn en in verhouding staan tot de geleverde kwaliteit van onze dienstverlening en verantwoordelijkheden die wij aanvaarden.»?4

Antwoord 7

Het is niet aan mij om daar een oordeel over te vellen. Wat volgens het kabinet een redelijke vergoeding voor topfunctionarissen in de publieke en de semipublieke sectoren is, is inmiddels met de Wnt vastgelegd.

Vraag 8

Hoeveel adviseurs/bestuurders detacheert Boer en Croon in de zorgsector? Hoe is het met de beloning van deze adviseurs/bestuurders gesteld? Bent u bereid dit te onderzoeken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 9

Welke andere adviesbureaus leveren (interim-) bestuurders aan de zorgsector? Bent u bereid hier navraag naar te doen bij de NVZ, Actiz, VGN en andere werkgeversorganisaties in de zorg?

Antwoord 9

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 10

Worden de Boer en Croon-fop-contracten om de WNT te omzeilen door meer adviesbureaus toegepast? Als u dit niet weet, wilt u dit dan uitzoeken?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 5. Ik zal bekijken of het controleprotocol voor de jaarverslagen van de zorginstellingen op dit punt aanscherping behoeft zodat degenen die als topfunctionaris optreden, ook als topfunctionaris worden verantwoord.

Vraag 11

Vindt u dat er plaats is voor adviesbureaus die interim-adviseurs/bestuurders leveren aan zorginstellingen, terwijl zij vinden dat de Wet normering top inkomens niet voor hen geldt? Zo neen, hoe gaat u deze adviesbureaus in de toekomst weren? Zo ja, kunt u dat uitleggen?

Antwoord 11

Ik wil er op wijzen dat VWS geen rol heeft in de personele beslissingen die op instellingsniveau worden genomen. Het verlenen van keurmerken aan advies-, interim- en uitzendbureaus zie ik niet als een van mijn taken. Wat de toepasbaarheid van de Wnt betreft, geldt niet de mening van een adviesbureau, maar geldt de wet. Zie ook mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 12

Erkent u dat door uw besluit dat de jaarrekeningen van ziekenhuizen dit jaar geen goedkeurende verklaring behoeven er geen publicatieplicht geldt, waardoor er geen inzicht in de beloningen van bestuurders bij ziekenhuizen zal komen? Vindt u dit wenselijk? Zo neen, hoe gaat u wel inzicht in de beloningen eisen? Zo ja, kunt u dat uitleggen?

Antwoord 12

Hier is sprake van een misverstand. De Wnt-gegevens over 2013 van alle zorginstellingen moesten gewoon op de uiterste datum in de Wnt genoemd (1 juli), worden aangeleverd, voorzien van een accountantsverklaring.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA), ingezonden 4 juni 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2942).

Naar boven