Vragen van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Ziekenhuis betaalt fop-adviseur vier ton» (ingezonden 4 juli 2014).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 9 september 2014).

Vraag 1

Kent u het bericht «Ziekenhuis betaalt fop-adviseur vier ton»?1 Herinnert u zich eerdere vragen over schijnconstructies?2

Antwoord 1

Ik ken het bericht.

De in de voetnoot genoemde bron verwijst naar eerdere, aanvullende vragen aan de Minister van VWS en die van BZK over de vertrekregelingen van enkele bestuurders in de gezondheidszorg.

Vraag 2

Bevat het genoemde bericht feitelijke onjuistheden? Zo ja, welke?

Antwoord 2

In de WNT is in artikel 5 het toezicht en de handhaving geregeld. De Minister van VWS heeft dat voor het beleidsveld van VWS verder georganiseerd en ondergebracht bij het CIBG. Naar aanleiding van het bericht is deze kwestie conform de toezichtprocedure door het CIBG onderzocht. Daarvoor is een protocol afgewerkt dat er op gericht is om alle feiten, cijfers, omstandigheden en andere relevante informatie boven water te krijgen en zorgvuldig hoor- en wederhoor toe te passen. Volgens de Minister van VWS blijkt uit het rapport van bevindingen van het CIBG dat betrokkene wel degelijk als topfunctionaris in de zin van de WNT moet worden gekwalificeerd omdat hij als zodanig heeft opgetreden, maar dat de afspraken over zijn beloning zijn gemaakt voor de inwerkingtreding van de WNT waardoor het overgangsrecht van toepassing is. Het CIBG concludeert dat er in 2013 geen feitelijke overschrijding van de WNT was en dat handhaving niet aan de orde is. Het rapport is voor de Minister van VWS aanleiding om het Kennemer Gasthuis te vragen van betrokkene alsnog op de juiste manier, dus als topfunctionaris, de WNT-gegevens te verantwoorden. Overigens wil ik er op wijzen dat de bezwaartermijn voor het rapport nog loopt.

Vraag 3

Deelt u de mening dat, indien er werkelijk sprake is van een beloning van € 382.400 en kosten die mogelijk oplopen tot € 500 á 600.000, er sprake is van een excessieve beloning die op geen enkele wijze te rechtvaardigen valt? Zo ja, waarom vindt u dit? Zo nee, waarom vindt u dit niet?

Antwoord 3

In 2013 is er volgens de Minister van VWS inderdaad een vergoeding voor de betrokken interim-mer verantwoord van € 382.400. Een beloning van deze omvang is meer dan hetgeen een reguliere topfunctionaris zou kunnen hebben verdiend onder het normeringsregime van de WNT. De vergoeding vindt in dit geval zijn basis in een overeenkomst die voor de inwerkingtreding van de WNT is aangegaan.

Vraag 4

Is het waar dat het Kennemer Gasthuis (KG) deze zogenoemde «interim--adviseur» € 382.400 heeft betaald? Hoe hoog is het totaalbedrag dat betaald is, dus inclusief btw en de betaling aan Boer en Croon? Hoe verhoudt deze excessieve betaling zich tot de WNT?3

Antwoord 4

Volgens de Minister van VWS blijkt uit het rapport van bevindingen dat dit het bedrag is dat aan Boer en Croon is betaald, exclusief BTW, voor de inzet van de betrokken interim-mer. Volgens de WNT hoeft de BTW niet te worden verantwoord noch een eenmalige bemiddelingsfee voor het vinden van de geschikte kandidaat.

Vraag 5 en 6

Is het waar dat de WNT te omzeilen valt door de naam van een functie te veranderen, bijvoorbeeld in «adviseur» in plaats van «bestuurder»? Zo ja, waarom is dat zo, en wordt hierdoor niet de weg geopend naar schijnconstructies die de werking van de WNT ondermijnen? Zo nee, waarom niet?

Zijn de feitelijke werkzaamheden of de functienaam leidend voor het van toepassing zijn van de WNT? Indien de functienaam leidend is, wanneer kan de Kamer een aanpassingsvoorstel WNT verwachten om dit gat – met terugwerkende kracht – te dichten?

Antwoord 5 en 6

De feitelijke omstandigheden zijn leidend. Dat betekent dat iemand die als topfunctionaris optreedt, maar formeel geen bestuurder/topfunctionaris is, toch als topfunctionaris in de zin van de WNT kwalificeert en derhalve aan de in de WNT neergelegde bezoldigingsnorm moet voldoen. Dat is in een concreet geval vast te stellen, zoals ook in deze casus blijkt. De WNT is op dat punt sluitend.

Vraag 7

Hoe verhoudt het feit dat de genoemde functionaris in januari 2013 nog in het kader van de versterking van de Raad van Bestuur werd genoemd, en naast vaste leden van die raad werd gepresenteerd, zich tot het feit dat hij nu ineens als interim--adviseur wordt opgevoerd?4

Antwoord 7

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 8

Is hier sprake van een constructie die naar de letter van de wet- en regelgeving toegestaan is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat zijn de gevolgen van dat niet toegestane handelen?

Antwoord 8

Zie het antwoord op de vragen 5 en 6.

Vraag 9

Zijn juridische stappen tegen KG en de bestuurder in kwestie mogelijk? Zo ja, wie kan die stappen zetten, en welke rol kunt u daarin spelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Als er sprake is van overtreding van de WNT kan de Minister van VWS handhavend optreden. Zie verder het antwoord op vraag 2.

Vraag 10

Deelt u de mening dat, indien de in het bericht genoemde bedragen waar zijn, en de functieomschrijving is vormgegeven met de intentie de WNT te omzeilen, het ziekenhuis, de functionaris en het genoemde bedrijf blijk geven van een wijze van denken en handelen die in geen verhouding staat tot het doel van de zorg? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

De onder de WNT vallende instellingen hebben allen de verantwoordelijkheid de wet juist en volledig na te leven. De samenleving mag daar op rekenen. Om dat zeker te stellen, is er in de wet voor gekozen om een belangrijke rol toe te bedelen aan het jaarverslaggevingsdocument, het accountantstoezicht daar op en de publicatieverplichting van de jaarverslaggeving. Als sluitstuk is er een toezichtinstrumentarium beschikbaar dat in dit geval ook is ingezet. Voor de uitkomst daarvan kan worden verwezen naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 11

Past de beloning aan bestuurder in kwestie binnen de Beloningscode Bestuurders Zorg (BBZ), zoals KG in januari 2013 meldde?5 Zo ja, deelt u dan de mening dat die code de maatschappelijke opvattingen over beloningen op geen enkele manier nog weergeeft, en welke conclusies trekt u daaruit? Zo ja, welke acties onderneemt u om deze code drastisch bij te stellen?

Antwoord 11

De BBZ is in 2009 tot stand gekomen met een zware inbreng van VWS daarin. Wanneer de WNT was ingevoerd zoals die was ingediend (dus met de zorg in regime 2, de sectorale norm) zou de BBZ in regelgeving zijn omgezet. Nu de zorg in regime 1 terecht is gekomen, kon dat niet omdat het absolute maximum in de BBZ hoger lag dan de WNT-norm. Daarom gold in de zorg in 2013 de combinatie van BBZ én het maximum van de WNT-norm. Voorzover de BBZ een hogere uitkomst kende dan de WNT-norm gold vanaf 1 januari 2013 voor oude gevallen het overgangsrecht van de WNT en voor nieuwe gevallen de WNT-norm. In 2014 zijn, met de WNT-norm als maximum, gestaffelde normen van kracht geworden in de zorg waardoor ook de BBZ-klassen lager dan de WNT-norm niet langer geldend waren voor nieuwe gevallen. Ook hier geldt weer overgangsrecht voor bestaande gevallen.

Gezien deze historie heeft de Minister van VWS dus geen aanmerkingen op de BBZ. De door u gevraagde bijstelling van de code is inmiddels niet meer aan de orde omdat die voor nieuwe gevallen dus helemaal niet meer geldt.

Handhaving op naleving van de BBZ is geen taak van de rijksoverheid. Er is dus ook niet onderzocht hoe de beloning zich verhield tot de normen uit de BBZ.


X Noot
3

WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

X Noot
4

WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Naar boven