Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2545 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2545 |
Bent u bekend met het artikel «Brussel rekent op Asscher»?1
Wat vindt u van het idee van de gemeente Rotterdam om in bepaalde gevallen de aanvraag van het burgerservicenummer (BSN) aan te houden?
Inmiddels is verkend of het op grond van Europese regelgeving mogelijk is om de uitgifte van een BSN aan te houden in verband met controle van het adres in verband met eisen die aan huisvesting worden gesteld. Gebleken is dat Europese regelgeving geen ruimte biedt voor deze werkwijze. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Het kabinet heeft samen met gemeenten een groot aantal maatregelen genomen om EU-arbeidsmigratie in goede banen te leiden, waaronder ook maatregelen om overlast en huisvestingsproblemen tegen te gaan. Voor een overzicht van deze maatregelen verwijs ik naar de recente brieven die hierover naar uw Kamer zijn gestuurd.2 De gemeente Rotterdam is een van de gemeenten waar het kabinet intensief en naar wederzijdse tevredenheid mee samenwerkt. Het kabinet begrijpt de wens van de gemeente Rotterdam om overlast en huisvestingsproblemen aan te pakken. Gemeenten hebben met de wijziging van de Woningwet en de Huisvestingswet een aantal instrumenten in handen om overbewoning en overlast aan te pakken, zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 3 en 6.
Het kabinet heeft met de betrokken wethouders van de gemeenten Rotterdam, Westland en Den Haag afspraken gemaakt over verbetering van de registratie van EU-burgers in relatie tot het tegengaan van misstanden met huisvesting en overlast. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 11 februari jl.3
Het kabinet en de betrokken wethouders hebben geconcludeerd dat we allemaal aan hetzelfde doel werken, namelijk het beheersbaar maken van EU-arbeidsmigratie en waar nodig het aanpakken van problemen, zoals bij huisvesting. We hebben afgesproken om zo snel mogelijk de Registratie van het Eerste Verblijfadres (REVA) te optimaliseren en de kinderziektes eruit te halen. Overigens zijn de eerste ervaringen daarmee positief. De pilot REVA is onlangs met 2 gemeenten uitgebreid en zal op korte termijn met nog meer gemeenten worden uitgebreid, waaronder één of meer RNI-loketgemeenten. Invoering van de pilot in alle RNI-loketgemeenten per 1 juli bleek niet haalbaar te zijn maar wel een verdere uitbreiding dan de huidige 3 gemeenten. Over een grotere uitrol vindt overleg plaats met de VNG, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en de andere loketgemeenten. Tevens is afgesproken dat er in de pilot REVA wordt nagegaan welke informatie beschikbaar en nodig is om gemeenten te ondersteunen bij de vraag waar de arbeidsmigrant verblijft. Daarnaast is het kabinet bereid te bezien hoe verplichte registratie van het (eerste) verblijfadres structureel kan worden geregeld.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is, voor zowel de mensen zelf als voor omwonenden, dat arbeidsmigranten in groten getale in een huis wonen? Zo ja, wat gaat u daar aan doen? Zo nee, waarom niet?
Herinnert u zich uw uitspraak: «Bulgaren en Roemenen moeten worden ondersteund als ze uitgebuit worden en bestraft als ze overlast veroorzaken»? Zo ja, wat gaat u concreet doen aan overlast door overbewoning?
Overlast en overbewoning ontstaan doordat er teveel arbeidsmigranten in panden worden gehuisvest die daar niet geschikt voor zijn. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk als het gaat om de handhaving van overlast en overbewoning en als het gaat om het maken van afspraken voor goede alternatieve huisvesting. Sinds de ondertekening van de nationale verklaring in 2012 voeren de Minister voor Wonen en Rijksdienst en zijn voorgangers regie op het maken van afspraken voor meer en betere huisvesting. De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft hierover op 1 oktober jl. uw Kamer geïnformeerd.4 In de afgelopen periode heeft dit geleid tot afspraken in 9 regio´s.
De gemeenten worden op verschillende manieren gefaciliteerd om hun verantwoordelijkheid te nemen:
– Het actueel houden en verspreiden van handreikingen en goede voorbeelden.
– Het bevorderen van kennis- en ervaringsuitwisseling, onder andere door middel van het «Gemeentenetwerk» en contactpersonen die vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de 9 regio’s met raad en daad bijstaan.
– Het bevorderen van zelfregulering. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zal Uw Kamer op korte termijn nader informeren over de Stichting Normering Flexwonen.
– Het zo nodig aanpassen van wet- en regelgeving.
Voor het bestrijden van (woon)overlast en de verloedering die daarmee gepaard kan gaan, zijn er diverse instrumenten voor gemeenten:
– De Huisvestingswet geeft de gemeenten de mogelijkheid op te treden tegen onrechtmatige bewoning.
– Het Bouwbesluit 2012 bevat een voorschrift in relatie tot overbewoning met het oog op gezondheid. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat er zoveel mensen in een woonruimte wonen dat dit problemen op kan leveren voor de gezondheid.
– In geval er sprake is van bedrijfsmatig onderdak verlenen (logies), kan er ook beroep worden gedaan op de Wet Ruimtelijke ordening en het bestemmingsplan.
– Mocht er sprake zijn van geluidsoverlast rondom de woning, dan geldt de Algemene Plaatselijke Verordening Burengerucht (artikel 431 van het Wetboek van Strafrecht).
– Op grond van artikel 17 van de Woningwet kan een gemeente een pand sluiten. Er moet dan sprake zijn van overtredingen van de bouwregelgeving die gepaard gaat met een bedreiging voor de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid.
Deze maatregelen staan genoemd in de «Handreiking Aanpak woonoverlast en verloedering» uit 2011. Naast deze maatregelen zijn er ook aanvullende wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer aangeboden die in 2014 en begin 2015 in werking zullen treden, te weten:
– Een aanpassing van de Woningwet die het mogelijk maakt om malafide pandeigenaren strenger aan te pakken (een bestuurlijke boete en wijziging van de maatregel van beheerovername). De Woningwet treedt op 1 januari 2015 in werking.
– Een aanpassing van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek biedt gemeenten mogelijkheden gedurende langere tijd in de gebieden waar de leefbaarheid onder druk staat, lokaal ondernemerschap te stimuleren en woningzoekenden te weren op basis van de aard van hun inkomen. De gewijzigde wet is op 15 april 2014 in werking getreden.
– In de nieuwe Huisvestingswet wordt aan gemeenten een extra bevoegdheid gegeven, namelijk om woningvorming vergunningplichtig te maken. Door het instellen van een vergunningplicht voor woningvorming, kan de gemeente het opdelen van woningen in twee of meer woningen voorkomen. Hiermee wordt voorkomen dat huishoudens in erg kleine woningen terecht komen, die sneller aanleiding zouden kunnen geven tot woonoverlast.
Daarnaast wordt een wetsvoorstel voorbereid dat het mogelijk maakt om woningzoekenden te screenen op overlastgevend gedrag. Dit wetsvoorstel zal de Minister voor Wonen en Rijksdienst nog dit jaar aanhangig maken bij Uw Kamer.
Deelt u de opvatting dat het niet meer verstrekken van het BSN, wanneer er sprake is van overbewoning, kan bijdragen aan het voorkomen van het samenwonen van enorm veel arbeidsmigranten in een zeer kleine en soms mensonterende ruimte, dat in bepaalde gevallen ook tot overlast leidt?
Hoewel ik dit een interessante gedachte vind, biedt de Europese regelgeving geen ruimte voor het niet meer verstrekken of het tijdelijk aanhouden van het BSN wanneer er sprake is van overbewoning. Ik verwijs kortheidshalve naar de antwoorden op de vragen 2, 3 en 6.
Kunt u aangeven welke Europese regels het op dit moment onmogelijk maken om het BSN helemaal niet meer te verlenen bij overbewoning? Welke Europese regels verzetten zich tegen het aanhouden van de aanvraag ter beoordeling van geschikte woonruimte? Bent u bereid hier wat aan te veranderen? Zo ja, hoe en wanneer gaat u concreet actie ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Het hebben van een BSN is niet wettelijk verplicht. Een niet-ingezetene kan en mag ook zonder BSN in Nederland verblijven, werken of studeren. Het (al dan niet tijdelijk) ontbreken van een BSN kan echter grote gevolgen hebben en niet-ingezetenen kunnen veel hinder ondervinden van het ontbreken van een BSN in hun contacten met verschillende instanties (niet alleen overheidsinstanties, maar bv. ook onderwijsinstellingen en zorgaanbieders) die onder omstandigheden gebruik kunnen maken van het BSN. Zo worden uit de basisregistratie personen geen gegevens over niet-ingezetenen verstrekt aan overheidsorganen en derden op grond van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) zolang geen BSN is toegekend.5 Ook is het BSN bijvoorbeeld nodig voor inschrijving als werkzoekende bij het UWV. Gelet op het voorgaande is het risico reëel dat de Europese Commissie het aanhouden van toekenning van het BSN, en zeker het weigeren van toekenning van een BSN, zal aanmerken als een beperking van het vrij verkeer van Unieburgers dan wel het vrij verkeer van werknemers, zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.6 Bovendien zou sprake zijn van een ongeoorloofd onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, nu voor ingezetenen in de huidige wetgeving ook geen mogelijkheid bestaat om toekenning van het BSN aan te houden in verband met controle van de huisvestingseisen.
Maatregelen die het vrij verkeer (en verblijf) beperken zijn volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie toelaatbaar indien zij een doel van algemeen belang nastreven, geschikt zijn om de verwezenlijking daarvan te waarborgen en niet verder gaan dan noodzakelijk om het gestelde doel te bereiken. De doelstelling van de aanhouding van toekenning van het BSN – controle op huisvestingseisen in verband met misstanden op dat terrein – kan op zich vallen onder de bescherming van de openbare orde, mits sprake is van een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel maatschappelijk belang. De om redenen van openbare orde genomen maatregelen moeten echter wel in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. Of daaraan is voldaan is zeer de vraag; het aanpakken van misstanden op het gebied van huisvesting kan namelijk ook op andere manieren geschieden dan door het aanhouden van toekenning van het BSN; controle van de huisvestingseisen kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden ná toekenning van het BSN. Dat is een minder vergaande methode. Verder staat het niet opgeven van een verblijfadres dat voldoet aan de huisvestingseisen niet zonder meer in verhouding tot de maatregel van aanhouding van toekenning van het BSN. Naar de mening van het kabinet is, gelet op het voorgaande, aanhouding van toekenning van het BSN niet geschikt en ook niet noodzakelijk om het doel te bereiken. Daar komt nog bij dat niet zozeer het gedrag van de niet-ingezetene zelf leidt tot misstanden op het gebied van huisvesting, maar het gedrag van degene die de huisvesting aanbiedt. Dat maakt de maatregel nog minder geschikt en evenredig.
Het kabinet is gelet op het voorgaande van mening dat aanhouding (en eventueel weigering) van toekenning van een BSN gelet op het Europees recht niet mogelijk is. Op het gebied van het vrij verkeer van Unieburgers heeft het vorige kabinet gepoogd de Richtlijn vrij verkeer van personen aan te passen. Hier bleek nauwelijks steun voor te zijn bij de Europese Commissie en de andere lidstaten. Mijn inzet is er daarom nu op gericht om Europees tot een coalitie van gelijkgezinde landen te komen die zich sterk maakt voor het bestrijden van uitwassen van het vrij verkeer, zoals uitbuiting en schijnconstructies. Door die negatieve effecten tegen te gaan, beoog ik draagvlak te behouden voor het vrij verkeer van werknemers in Europa.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2545.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.