29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 176 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2013

Op 18 januari van dit jaar heb ik u geïnformeerd over de voortgang in de huisvesting van EU-arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 407, nr. 154). In die brief gaf ik aan dat de betrokken negen regio’s tot eind dit jaar de tijd hebben om tot concrete afspraken te komen. Het gaat daarbij over aantallen extra huisvestingsplekken die nodig zijn, de verdeling binnen de regio, de taakverdeling tussen partijen onderling en de fasering van de opgave in de tijd. De gemeenten en andere lokale en regionale partijen als werkgevers en huisvesters zijn verantwoordelijk voor het maken van deze afspraken en de uitvoering daarvan.

In de zomer heb ik bestuurlijk overleg gevoerd met betrokken partijen. Ik heb uw Kamer toegezegd in het Algemeen Overleg van 6 maart jl. (Kamerstuk 29 407, nr. 165) u na dit overleg over de voortgang te informeren. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

In het AO heb ik nog twee toezeggingen gedaan:

  • 1. Schriftelijk zal worden ingegaan op de vraag in hoeverre de CBS-cijfers juist en bruikbaar zijn voor grensregio’s;

  • 2. De Minister van BZK zal schriftelijk reageren op hoe de registratie van mensen die ten onrechte niet geregistreerd zijn kan worden verbeterd.

Bij brief van 23 mei dit jaar over «Stand van zaken kwaliteitsagenda GBA en modernisering GBA», bent u over deze punten geïnformeerd1

De Minister van SZW heeft uw Kamer recent over de Kabinetsbrede aanpak van het dossier EU-arbeidsmigranten geïnformeerd.

Voortgang in de negen regio’s op hoofdlijnen

In het Bestuurlijk Overleg (BO) dat ik in juni had met de portefeuillehouders van de negen regio’s en de partijen van de «Nationale Verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten» had, heb ik de stand op gemaakt over de voortgang sinds begin dit jaar. Ten opzichte van de stand van zaken in maart, is er de afgelopen maanden in de meeste regio’s (soms flinke) vooruitgang geboekt: de meeste regio’s hebben zicht op de aantallen plekken die nodig zijn, er worden concrete projecten opgeleverd, of ze zijn in aanbouw. Als eerste, hebben de regio’s Haaglanden en West Brabant de regionale opgave en de verdeling daarvan binnen de regio recent bestuurlijk vastgesteld. In het BO hebben de partijen van de Nationale Verklaring op indringende wijze de zorgen geuit over de voortgang in een aantal andere regio’s. Het ging met name stadsregio Rotterdam, Holland Rijnland en Noord Holland Noord. Deze regio’s hebben toegezegd extra inzet te zullen plegen om voor het einde van dit jaar tot concrete afspraken te komen.

Zoals uit het hieronder staande overzicht blijkt, zijn er de afgelopen periode de nodige slagen gemaakt. Maar de mogelijkheid om de afspraken in de tweede helft van 2013 nader te concretiseren, is voor een aantal regio’s zeker nodig. Processen om burgers en gemeenteraden te overtuigen van nut en noodzaak van dit type huisvesting en processen om tot een adequate invulling van de huisvestingsopgave te komen, vergen tijd en vragen om zorgvuldigheid. Er is met betrokken partijen afgesproken om eind dit jaar de uiteindelijke stand van zaken met betrekking tot de regionale afspraken opmaken. Daarna breekt de fase van uitvoering aan. De partijen van de Nationale Verklaring hebben commitment uitgesproken om de regio’s ook in die fase te blijven steunen en een vinger aan de pols te houden van de uitvoering. Uiteraard zal ik uw Kamer informeren over de gemaakte afspraken in de regio’s en over de vervolgafspraken die wij eind dit jaar maken.

Korte toelichting op de inzet van de partners van de Nationale Verklaring

De partners van de Nationale Verklaring hebben hun medeverantwoordelijkheid genomen en hun bijdragen geleverd aan het proces in de 9 regio’s. In de bijlagen treft u rapportages aan van Aedes, VNG, respectievelijk de Stichting Normering Flexwonen (SNF) over hun inzet voor dit programma. Voor de inhoud daarvan verwijs ik u naar de bijlagen2.

Aedes bevordert langs verschillende lijnen de inzet van corporaties bij het realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten. Aedes signaleert in haar brief ook een aantal knelpunten. Het gaat bijvoorbeeld om het niet kunnen doen van de inkomenstoets door werkgevers en corporaties bij de arbeidsmigrant, door het ontbreken van een IB-60 formulier. Het al dan niet meer toestaan van het aanbieden van logiesvoorzieningen door corporaties. En de vermindering van hun investeringscapaciteit. Mijn departement is met Aedes in overleg om te bezien welke oplossingen voor deze knelpunten mogelijk zijn.

De VNG heeft ambtelijk en bestuurlijk een aanjagende, ondersteunende en stimulerende rol gespeeld, vooral richting de gemeenten in de 9 regio’s. De VNG zet erop in dat huisvesting voor arbeidsmigranten vanaf volgend jaar onderdeel van het reguliere beleid wordt.

De sociale partners hebben met de oprichting van de SNF een belangrijke kwaliteitsslag gemaakt met de zelfregulering rond de huisvesting voor arbeidsmigranten. Er wordt bijvoorbeeld gecontroleerd op het aantal vierkante meters per persoon (conform Bouwbesluit) en op het beheer van de huisvesting. Deze zelfregulering komt niet in plaats van overheidstoezicht, maar naar verwachting zal dit op termijn tot betere kwaliteit en tot minder handhavingsinzet van de overheid leiden. In een aantal gemeenten zijn goede afspraken gemaakt over afstemming over zelfregulering enerzijds en publieke handhaving anderzijds. Het gaat daarbij onder andere om Greenport Aalsmeer en Noord-Limburg.

Particuliere huisvesters arbeidsmigranten verenigen zich

Op 15 mei j.l. is de Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten (VHA, www.vharbeidsmigranten.nl ) opgericht. Het doel van de VHA is het behartigen van de belangen van (commerciële) huisvesters. Een verdere professionalisering van de branche, onder meer door het voldoen aan de huisvestingsnorm van de SNF wordt voorgestaan. Hier hechten de partijen van de nationale verklaring veel belang aan. Om die reden volgt de VHA de ontwikkelingen rond de SNF op de voet. De 25 gezamenlijke leden vertegenwoordigen in totaal ca. 35.000 bedden, gericht op flexibele huisvesting en kortstondige verhuur. Verschillende leden van de VHA leveren inmiddels hun bijdrage in het tot stand komen van convenanten op gemeentelijk en regionaal niveau. Op voorwaarde dat de huisvestingsnorm van de SNF een vereiste is voor lidmaatschap van de VHA, vind ik dit een positieve ontwikkeling. Werkgevers en gemeenten hebben daarmee een groep huisvesters waarmee zij tot afspraken kunnen komen over meer en betere huisvesting voor EU-arbeidsmigranten.

Overlast en oneigenlijk gebruik van voorzieningen voorkomen

Naast mensen die voor werk naar Nederland komen, zien gemeenten als Rotterdam en Den Haag ook een instroom van migranten die zonder vooruitzicht op werk naar Nederland komen. Deze groep heeft de kans om in slechte huisvesting terecht te komen en zal niet via formele kanalen in eigen levensonderhoud te voorzien. Dat kan tot overlast en aantasting van de leefbaarheid in de gemeenten leiden. De richtlijn vrij verkeer is gericht op werknemers en zelfstandigen en er is vastgelegd dat EU-burgers geen onevenredige belasting mogen vormen van het sociale bijstandsstelsel. BZK, Rotterdam, Den Haag, SZW en V&J doen daarom een verkenning naar de komst van niet-zelfredzame burgers naar Nederland. De analyse is vooral gericht op handelingsperspectieven voor gemeenten: wat voor maatregelen kunnen gemeenten nemen om oneigenlijk gebruik van Nederlandse voorzieningen en «alternatieve inkomensbronnen» als bedelarij en straatmuziek maken zoveel mogelijk tegen te gaan. Planning is voor het einde van het jaar een handreiking voor alle betrokken gemeenten klaar te hebben en deze te verspreiden onder de gemeenten.

De provincies betrekken

De provincies vervullen op basis van hun bevoegdheden zoals vastgelegd in de Wet Ruimtelijke Ordening en in het kader van het interbestuurlijk toezicht op het terrein van wonen, ook een rol rond de huisvesting van EU-arbeidsmigranten in de negen regio’s. Zo kunnen zij bij de uitvoering een rol spelen bij het zo nodig aanpassen van bestemmingsplannen. Ik verken met de betrokken provincies welke rol zij verder willen en kunnen spelen, mede omdat het vraagstuk vaak meer dan één gemeenten betreft. Een aantal provincies is al actief op dit terrein. Zo heeft de provincie Noord Holland de gemeenten meer ruimte gegeven voor huisvesting op het erf. Provinciale Staten van Limburg heeft een beleidskader en uitvoeringskader vastgesteld waardoor Gedeputeerde Staten de mogelijkheid wordt gegeven om waar mogelijk en nuttig de gemeenten te ondersteunen bij hun verantwoordelijkheden in het kader van opvang, begeleiding en integratie van buitenlandse werknemers, zonder daarbij verantwoordelijkheden van gemeenten over te nemen. Ook hebben Provinciale Staten van Limburg ingestemd met financiële garantstelling voor innovatieve huisvesting voor woonurgente groepen. De provincie Noord Brabant stemt haar inzet af op de behoefte van de regio’s. Zo is ze actief betrokken bij de regionale samenwerking in regio West Brabant. Deze inzet wordt door de regio als ondersteunend en stimulerend ervaren.

VOORTGANG PER REGIO

Met de regio’s is afgesproken dat zij op 4 punten concrete afspraken maken:

  • 1. aantallen extra huisvestingsplekken die nodig zijn;

  • 2. de verdeling binnen de regio,

  • 3. de taakverdeling en bindende afspraken tussen partijen onderling

  • 4. de fasering van de opgave in de tijd.

Regio Greenport Aalsmeer

  • 1. Greenport Aalsmeer heeft inzicht in de benodigde aantallen, er zijn ca 1.700 extra plekken nodig.

  • 2. Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over een verdeling over de regio; de gemeente Aalsmeer zet in op 640 plekken, met de overige gemeenten zijn nog geen concrete afspraken over aantallen gemaakt.

  • 3. Er zijn nog geen concrete «wie-doet-wat» afspraken gemaakt. Tijdens de derde bestuurlijke conferentie eind juni jl. is de laatste hand gelegd aan de afspraken die in een regionaal convenant worden vastgelegd. Volgens de planning zal de ondertekening van dit convenant in september 2013 plaatsvinden.

  • 4. Er zijn nog geen concrete afspraken over de fasering in tijd gemaakt. De looptijd van het convenant voor de Greenport Aalsmeer is gesteld op 5 jaar. Gelet op de inventarisatie die in de voorbereidingsfase van het regionaal convenant is gemaakt, lijkt het realistisch te veronderstellen dat in deze planperiode de opgave voor de regio gerealiseerd kan worden.

In Greenport Aalsmeer zijn ca 1.700 plekken nodig. In Aalsmeer wordt ingezet om hiervan ca 640 plekken te realiseren. De gemeente Haarlemmermeer geeft aan dat er voldoende planologisch ruimte in de gemeente is voor tijdelijke huisvesting, ondermeer door transformatie van leegstaande kantoren die op dit moment al een dubbelbestemming (kantoor, wonen) hebben. Haarlemmermeer heeft in een overleg met de gemeente Aalsmeer toegezegd dit actiever bij huisvesters en werkgevers onder de aandacht te zullen brengen. Ook de overige Greenport gemeenten geven aan dat zij plannen in voorbereiding hebben. Hieruit blijkt dat de regionale opgave van 1.700 bedden in de komende periode gerealiseerd kan worden. Er zijn investeerders die in nieuwbouw maar ook in leegstaande gebouwen willen investeren. De overige gemeenten (Amstelveen, Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Uithoorn) zijn eveneens actief om een deel van de regionale opgave in te vullen.

Een ambassadeursteam bestaande uit een wethouder van Aalsmeer, een bestuurder van een woningbouwcorporatie en 2 grote uitzenders/werkgevers is actief. Naast de woningbouwcorporatie blijkt er veel animo te zijn bij particuliere huisvesters. Alle Greenportgemeenten, woningbouwcorporaties, particuliere huisvesters, en een aantal grote werkgevers/uitzenders zullen de afspraken zoals neergelegd in een regionaal convenant ondertekenen in september 2013.

Regio Holland Rijnland

  • 1. Er is een quick scan naar aantallen op gemeente-niveau gedaan. De eerste resultaten zijn gepresenteerd tijdens de tweede bestuurlijke conferentie op 22 april 2013. De eindversie wordt aan alle gemeenten gestuurd als basis voor de beleidsontwikkeling.

  • 2. De noodzaak van (evenwichtige) verdeling over de regio wordt nader onderzocht. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over een evenwichtige verdeling over de regio. Tijdens de bestuurlijke conferentie is aan de hand van een concept convenant gesproken over de te maken afspraken tussen gemeenten, werkgevers en huisvesters. Er is geen overeenstemming bereikt over het tekenen van het convenant.

  • 3. Er zijn nog geen «wie-doet-wat» afspraken gemaakt. De regio zette er op in om in maart 2013 afspraken te hebben, deze planning is aangepast en er is geen einddatum afgesproken.

  • 4. Er is afgesproken de realisatie te faseren in de tijd, rekening houdend met de ontwikkeling van de vraag; deze afspraak wordt nog concreet ingevuld.

Het totaal aantal in Holland Rijnland aanwezige EU-arbeidsmigranten in 2012 kan worden geschat op tussen bijna 17.000–20.000. Deze aantallen leiden tot een geschatte korte termijn opgave van 4.250 nieuwe plekken voor huisvesting arbeidsmigranten. Werkgevers en huisvesters willen de regionale opgave samen aanpakken, vanuit wederzijds en ieders taak/rol. Zij zijn wel huiverig door de onduidelijkheid over wat wel en niet mag en door de in hun ogen steeds wijzigende eisen van gemeenten. Ik heb geconstateerd dat het de regio niet is gelukt om in maart tot bestuurlijke afspraken te komen en dat het lijkt dat gemeenten wel de lusten maar niet te lasten van de aanwezigheid van arbeidsmigranten willen dragen. De portefeuillehouder van de regio meldde dat gemeenten in de regio Holland Rijnland er van doordrongen zijn dat de huisvesting van arbeidsmigranten aandacht behoeft en de gemeenten willen ook aan de slag. Er worden nu concrete stappen gezet. De eerste stap is dat bij gemeenten wordt geïnventariseerd waar, in welke vorm en onder welke voorwaarden huisvesting mogelijk is. Indien incidentele locaties buiten de rode contouren vallen is daarvoor overleg met de provincie nodig. Tegelijkertijd worden afspraken met huisvesters gemaakt. De beschikbaarheid van leegstaande panden en de uitgestelde invulling van woningbouwlocaties bieden kansen voor huisvesting van arbeidsmigranten.

Regio Noord-Holland noord (NHN)

  • 1. Subregio West-Friesland heeft inzicht in de benodigde aantallen: er is een opgave van 6.000 afgesproken; voor de andere regio’s ontbreekt dit inzicht nog.

  • 2. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over een verdeling over de regio, de vrees voor Nimby-gevoelens bij de bevolking lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen.

  • 3. Er worden geen «wie-doet-wat» afspraken gemaakt; de subregio keert het proces om: gemeenten hebben randvoorwaarden opgesteld waar de huisvesting aan moet voldoen en nodigen werkgevers en huisvesters uit om met plannen te komen.

  • 4. Er zijn nog geen afspraken over de fasering in tijd.

In West-Friesland is de afgelopen jaren veel bereikt door handhaving. Nu zet de subregio vooral in op concrete afspraken over huisvesting. De subregio Noordkop is net van start met handhaving en de overige subregio’s Noord Kennemerland en Zaanstreek-Waterland hebben het voornemen op korte termijn tot integrale handhaving te komen. Eerdere pogingen om tot heldere afspraken te komen zijn niet gelukt. Inmiddels is er wel bestuurlijk draagvlak om tot een convenant te komen. Het daarin vastleggen van concrete cijfers is voor de gemeenten echter te confronterend. Er wordt nu geprobeerd om vanuit de vraagkant de huisvesting vlot te trekken. Daarbij merken diverse gemeenten dat er meer bouwaanvragen worden ingediend om permanent «tijdelijke» huisvesting te mogen realiseren. Het gaat echter langzaam om alle gemeenten de noodzaak te laten inzien dat er extra aandacht nodig is voor de huisvesting van EU arbeidsmigranten. Op straat en in de buurt wordt geen overlast ervaren, daardoor ontbreekt het gevoel van urgentie bij gemeenten. Niettemin verwacht de portefeuillehouder dat er voor het eind van dit jaar een convenant ligt.

SRE Eindhoven

  • 1. De regio werkt aan een Quick Scan van de behoefte aan vervangende en extra huisvesting per gemeente. Een eerste inventarisatie geeft een schatting aan van 15.000 tot 17.000 arbeidsmigranten.

  • 2. Er worden geen afspraken over een evenwichtige verdeling over de regio gemaakt; inzet is om concreet aan de slag te gaan en gemeenten die niets doen daarop aan te spreken.

  • 3. Er zijn voor een aantal concrete projecten «wie-doet-wat» afspraken.

  • 4. Afgesproken is de opgave in jaarlijks te actualiseren tranches op te knippen.

De regionale Stuurgroep arbeidsmigranten heeft aan de gemeenten een handreiking arbeidsmigranten beschikbaar gesteld, een document dat de gemeente helpt bij het nemen van de regie op het proces om te komen tot concrete huisvesting. De SRE-gemeenten overwegen hun handhavingsbeleid met huisvesters af te stemmen in het kader van de Bed-voor-Bed-regeling. Een groot struikelblok in de regio is het ontkoppelen van wonen en werk wat door de stuurgroep wordt voorgestaan. Daardoor doet een aantal bestuurders en werkgevers niet mee. Momenteel wordt gewerkt mede daarom aan de regionale verklaring 2.0, een opvolger van de in 2012 ondertekende verklaring, die partijen uitnodigt om samen de huisvesting goed te regelen. Bedoeling is om met de nieuwe verklaring, die ruimer is dan de eerste, nog meer partijen te binden. Elke gemeente is gevraagd de stand van zaken aan te geven. Ik heb aangegeven dat de situatie in de regio zorgelijk is. De regio geeft aan dat de problematiek actief met de gemeenten wordt besproken, hun aandacht heeft en dat de voortgang bewaakt wordt door de Stuurgroep Arbeidsmigranten en door deze periodiek in het portefeuillehoudersoverleg te bespreken. Er zijn in de regio enkele concrete resultaten, zoals het flexlogiegebouw dat in juni in Eersel is geopend voor 80 migranten. In Eindhoven wordt het Grafisch Lyceum getransformeerd. Bij omwonenden komt echter ook angst voor grootschalige opvang voor, daarom zijn de twee genoemde voorbeelden goed voor de regio.

Stadsregio Rotterdam

  • 1. Er wordt op het niveau van subregio’s gewerkt aan een inzicht in de benodigde aantallen.

  • 2. Er zijn nog geen afspraken over een evenwichtige verdeling over de regio. De regiogemeenten werken samen om door middel van onderzoek en het realiseren van aanbod tot beter inzicht te komen in de vraag en tot een evenwichtige spreiding binnen de regio te komen.

  • 3. Er zijn nog geen concrete «wie-doet-wat» afspraken. In het najaar van 2013 zal door Rotterdam wederom een miniconferentie worden georganiseerd met de stakeholders in de regio om duidelijke afspraken te maken over aantallen en investeringen.

  • 4. Er is afgesproken de opgave in tranches op te knippen.

Op dit moment zijn arbeidsmigranten vooral woonachtig in Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen, veelal geconcentreerd in sociaaleconomisch zwakke wijken. Op basis van onderzoek van de Universiteit van Utrecht gaat Rotterdam uit van naar schatting 30.000 tot 50.000 (geregistreerden en niet-geregistreerden) inwoners (deels arbeidsmigranten) afkomstig uit Midden- en Oost Europa. Om systematisch inzicht te krijgen in de benodigde huisvesting doet Rotterdam via het gemeentelijk onderzoekscentrum (OBI) onderzoek.

In Rotterdam is al een aantal huisvestingsplekken gerealiseerd en er is het voornemen om de komende jaren nog 2.000 plaatsen te realiseren. Probleem is dat huisvesters migranten in wijken met goedkope woningen wil huisvesten, maar dat wil de gemeente Rotterdam niet om concentratie te voorkomen. In leegstaande kantoren in Rotterdam worden geen woningen voorzien vanwege de hoge kosten van transformatie of een verkeerde ligging. Ook de discussie met de woningcorporaties is lastig omdat er onduidelijk was over wat ze nu wel en niet mogen. Er zijn enkele corporaties actief. Zij verhuren lege woningen die eerder voor sloop waren aangewezen aan uitzendorganisaties ten behoeve van arbeidsmigranten. Het grootste deel van de arbeidsmigranten zijn gehuisvest in de particuliere voorraad in de vorm van kamerbewoning. In de deelgemeente Rozenburg en in de gemeente Hellevoetsluis worden veel particuliere woningen die moeilijk verkoopbaar zijn verhuurd aan arbeidsmigranten. Het initiatief van marktpartijen komt inmiddels op gang. Er zijn verschillende initiatiefnemers die zich bij de gemeente hebben gemeld. Zij kopen en huren gebouwen (meestal al voor bewoning geschikt) en stellen deze beschikbaar voor gebruik door arbeidsmigranten, meestal via uitzendorganisaties.

Er wordt intensief gehandhaafd op huisjesmelkers.

Ik heb mijn zorgen geuit over de late start van deze regio en de voortgang. De stadsregio Rotterdam geeft aan dat het nu wel begint te lopen in de regio. De regio is opgeknipt in drie subregio’s. De grote gemeenten als Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen zijn goed bezig met de huisvesting. Gemeenten in de subregio Voorne-Putten hebben niet het gevoel dat er een probleem is; zij worden actief benaderd om mee te doen. Binnen elke subregio zijn driehoeken gevormd van werkgevers, huisvesters en gemeenten, maar het initiatief moet nog wel erg van gemeenten komen. Daarnaast is met de Maaskoepel afgesproken dat zij de voortrekkersrol nemen in het benaderen van de corporaties in de Stadsregio voor het leveren van een bijdrage in de vorm van woningen. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een concrete taakstelling. Naar verwachting zal er voor het eind van het jaar helderheid zijn.

Noord-Veluwe

  • 1. Regio Noord- Veluwe gaat ervan uit dat er 3000 plekken nodig zijn.

  • 2. Najaar 2013 zullen afspraken vastgelegd worden over de verdeling van de huisvestingsopgaven in de regio.

  • 3. Ook worden dan de «wie-doet-wat» afspraken gemaakt.

  • 4. En zal een fasering in de tijd worden gemaakt.

De 9 gemeenten op de Noord-Veluwe hebben ca. 900 arbeidsmigranten ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministraties. Op basis van recent onderzoek blijken er echter ca. 3000 arbeidsmigranten te verblijven in de regio. De meeste migranten werken buiten de regio via veelal landelijk werkzame uitzendbureaus. De problematiek in de regio Noord-Veluwe is a-typisch: huisvesting van arbeidsmigranten vindt hier voor ca. 80% op recreatieparken plaats.

Een aantal vakantieparken zat al voor de instroom van arbeidsmigranten in een neergaande spiraal. Voor de regio aanleiding om samen met Provincie Gelderland een programma te starten dat de toekomstige kwaliteit van de recreatie op de Veluwe moet waarborgen.

Het wonen van arbeidsmigranten in vakantiehuisjes speelt met name in de gemeenten Oldebroek en Putten. In de andere 7 gemeenten verblijven minder arbeidsmigranten, maar de regio moet als geheel het probleem oplossen.

Bij handhaving verschuift het probleem naar andere vakantieparken en andere gemeenten.

Er zijn parken waarvan men het eens is dat die niet meer voor recreatief gebruik geschikt zijn. Deze wil de regio in gaan zetten voor legale huisvesting van arbeidsmigranten. Een inventarisatie van de parken loopt. Het vakantiepark genaamd «Poolse camping» in Putten gaat als proef dienen voor legalisatie van de huisvesting van arbeidsmigranten.

De hoofdlijn van de aanpak is te karakteriseren als: aanpakken ongewenste situaties, selectief reguleren en legaliseren van de huisvesting, optimaliseren inschrijving en verdere regelgeving, waar passend herbestemmen van gebouwen, voorkomen waterbedeffect.

Tevens wil men in de regio een convenant sluiten met de relevante partijen. Er wordt gewerkt aan de optimalisering van inschrijving in het GBA. Ook is er een inventarisatie van leegstaande gebouwen uitgevoerd en een aanjaagteam ingesteld. BZK organiseert met de regio een bestuurlijke expertmeeting over recreatieparken.

Noord-Limburg

  • 1. Noord-Limburg heeft een schatting van de benodigde aantallen; in de regio zijn nu ca. 20.000 arbeidsmigranten aanwezig. Meer passende huisvesting gericht op een langduriger verblijf in de regio is nodig. Daarnaast is vervangende kwalitatieve huisvesting nodig in verband met aanpak huisvesting op recreatieterreinen en ter vervanging van niet adequate huisvesting bij de short-stay. In totaal gaat het om enkele duizenden woningen. Door nieuwbouw en legalisering (zie punt 3) werken gemeenten werkende weg aan invulling van deze taakstelling. Zo zijn er er naar schatting 2.000 shortstay voorzieningen in ontwikkeling bij bedrijven naast ongeveer 300 midstay voorzieningen.

  • 2. Vertrekpunt van de regio is dat er huisvesting wordt geboden in de gemeente waar een arbeidsmigrant werkt. Door de evenwichtige spreiding van werk en huisvesting over de regio is de noodzaak om hierover harde afspraken te maken in de regio Noord-Limburg niet aan de orde. De gemeenten bespreken maandelijks de voortgang van de projecten.

  • 3. Er zijn voor concrete projecten «wie-doet-wat» afspraken. Er is een gemeenschappelijk beleid voor short-stay dat in de gemeenteraden is/ wordt vastgesteld en er loopt een pilot legalisering huisvesting in het buitengebied.

  • 4. Bouwlocaties zijn aanwezig, evenals de bereidheid van gemeenten om mee te willen werken aan realisatie. De planning en realisatie zijn ingebed in het reguliere huisvestingsbeleid van de gemeenten en de periodieke herijking daarvan.

In de regio Noord-Limburg staat de huisvesting van arbeidsmigranten al enkele jaren op de agenda van de overheid en private organisaties. In de afgelopen jaren is geleidelijk aan en vaak op initiatief van werkgevers en uitzendorganisaties veel huisvesting (short-stay) gerealiseerd. Arbeidsmigranten zijn vooral ondergebracht bij recreatieterreinen of bij land- en tuinbouwbedrijven in de verschillende gemeenten en kernen van Noord-Limburg. Dit varieert van kleinschalig (10–20 plaatsen) tot relatief grootschalig (250 plaatsen op kasteel Ooyen in Broekhuizenvorst). Met name in Horst aan de Maas, Leudal, Peel en Maas en Venray zijn grote groepen gehuisvest in shortstay (ruim 4.000 plaatsen). Daarnaast is er sprake van 150 midstay en enkele longstay woonruimten van Wonen Limburg (9 woningen). Er is daarbij sprake van een redelijke evenwichtige spreiding van werk en huisvesting binnen de regio. De wens van werkgevers en uitzendorganisaties om huisvesting op korte afstand van de werkplek te realiseren is hier debet aan.

Extreem slechte en onveilige huisvestingsituaties zijn door de jaren verminderd. De regio ziet dat legale uitzendorganisaties en werkgevers steeds meer belang hechten aan veilige huisvesting die voldoet aan de wettelijke eisen.

Het accent verlegt zich nu meer en meer naar passende huisvesting voor met name de arbeidsmigranten die langer verblijven in de regio.

Gemeenten werken maximaal mee om planologische en bouwkundige procedures snel te doorlopen en indien nodig om bouwgronden tegen redelijke prijzen beschikbaar te stellen. Garantiestelling over de verhuur van woningen voor langere tijd blijkt hierbij het belangrijkste knelpunt. Met o.a. woningbouwcorporaties en in samenwerking met werkgevers, uitzendorganisaties en provincie, wordt bekeken hoe invulling kan worden gegeven aan deze garantiestelling. De provincie Limburg komt aan dit knelpunt te gemoed door een budget of waarborg ter beschikking te stellen voor dit soort gevallen.

Er zijn een aantal mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting gevonden, zoals een aantal leegstaande gebouwen die kunnen worden ingezet. Het herbestemmen van het St. Annaterrein in Venray zou volgens een aantal betrokkenen een bijdrage kunnen leveren in de regio als mogelijkheid voor de opvang van woonurgente doelgroepen waaronder arbeidsmigranten. BZK overlegt met gemeente, provincie en het College Sanering Zorginstellingen over mogelijk gebruik van dit terrein.

Haaglanden

  • 1. Er is een onderzoeksrapport beschikbaar met aantallen arbeidsmigranten in de stadsregio Haaglanden; Den Haag en Westland hebben inzicht in de benodigde aantallen extra plekken short stay. Het Dagelijks Bestuur van de regio heeft vastgesteld dat er 6.000 extra plekken nodig zijn;

  • 2. De ambitie is onderverdeeld in 2.000 plaatsen in Den Haag, 2.000 in Westland en 2.000 nader te verdelen over de andere gemeenten van de regio.

  • 3. Er zijn voor een aantal concrete projecten «wie-doet-wat» afspraken. Het DB heeft alle regiogemeenten verzocht beleid voor huisvesting arbeidsmigranten vast te stellen, dat een kader vormt voor het faciliteren, beoordelen en honoreren van marktinitiatieven.

  • 4. Er worden per locatie afspraken over fasering in de tijd gemaakt; de ambitie is daarbij dat de 6.000 plaatsen uiterlijk in 2015, met een uitloop naar 2018 zijn gerealiseerd.

In Haaglanden wonen ca. 45.000 arbeidsmigranten, grotendeels verdeeld over Den Haag en Westland. Voor een deel werken deze arbeidsmigranten elders in de regio, of in andere regio’s (met name in de Duin- en Bollenstreek en in de haven van Rotterdam). Het afgelopen jaar is in de regio een bestuurlijk aanjaagteam actief geweest met vertegenwoordigers vanuit gemeente, corporatie en werkgever/uitzender. Zij hebben er voor gezorgd dat de urgentie bij alle partijen is toegenomen en. Onder andere zijn bij alle gemeenten en corporaties contactpersonen voor de sector beschikbaar en is er veel aan kennisuitwisseling gedaan, onder andere op de regionale conferentie in juni 2013. Gemeenten in de regio merken enerzijds dat zij vaker door initiatiefnemers benaderd worden, maar anderzijds dat er ook initiatieven (weer) stranden, met name door het ontbreken van een voldoende lange termijn perspectief bij de exploitant.

Den Haag heeft de ambitie om 2.000 nieuwe plekken te realiseren, waarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt bij woongebieden en bij voorkeur leegstaand vastgoed benut wordt. Daarnaast wordt de stevige handhavingsaanpak van de gemeente Den Haag onverminderd voortgezet. Dit levert doorlopend gelegaliseerde en/of verbeterde kamers op. Begin 2013 is in Den Haag RIEFF (voorheen Labourhotel Laakhaven) geopend met 190 plaatsen. Daarnaast wordt in de tweede helft van 2013 de oplevering van een complex met 320 plaatsen aan de Lozerlaan verwacht. Ook zijn de Haagse corporaties actief: ondanks de hobbels in wet- en regelgeving die zij ondervinden, hebben zij samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met gespecialiseerde bureaus om bestaande woningen kamergewijs aan arbeidsmigranten te verhuren.

In de gemeente Westland zijn 2.000 extra plaatsen nodig. De gemaakte afspraken dekken deze opgave. Daartoe werkt Westland in 2013 aan het rond krijgen van vergunningen voor vier locaties met per locatie plek voor 300 á 400 bedden. In 2014 zal dit voor nog een aantal locaties plaatsvinden. Westland merkt op dit moment wel enige terughoudendheid van initiatiefnemers om te investeren vanwege de economische situatie. Ook heeft deze gemeente de handhaving verdubbeld. De gemeente Westland zet onverminderd in op het inschrijven van arbeidsmigranten in de GBA, zodat bekend wordt wie waar woont en ongewenste situaties kunnen worden voorkomen.

Gemeente Zoetermeer heeft een afspraak gemaakt met een corporatie over de huisvesting van arbeidsmigranten in dure huurwoningen. Op deze manier gaat de huisvesting niet ten koste van sociale huurwoningen. Gesprekken met andere corporaties zijn gaande. Daarnaast zoekt Zoetermeer naar andere huisvestingsmogelijkheden, maar is daarbij ook afhankelijk van initiatieven uit de markt.

Ook gemeente Delft wil hierover afspraken met woningcorporaties maken, hierover zijn gesprekken.

Regio West-Brabant

  • 1. De regio West-Brabant heeft op 18 juni 2013. vastgesteld dat er 4.750 extra plaatsen nodig zijn (kwantitatieve opgave) en dat er gewerkt moet worden aan de legalisering van 4.750 bestaande plaatsen (kwalitatieve opgave).

  • 2. Uiterlijk 20 november 2013 ligt er een advies over de invulling van de kwantitatieve en kwalitatieve opgave (de locale opgave in aantallen, locaties, differentiatie en afstemming regelgeving) te beginnen met de jaarschijf 2013 en verder tot en met 2019.

  • 3. Besluitvorming over bindende afspraken voor de uitvoering vindt plaats in de bestuurscommissievergadering van 10 december 2013.

  • 4. De opgave wordt gerealiseerd in de periode 2013 t/m 2019; de inzet is om de voortgang ten minste jaarlijks met provincie en BZK te monitoren.

De regio West-Brabant heeft het onderzoek Quick Scan Arbeidsmigranten in maart afgerond. Er is sprake van circa 23.000 woonachtige en 19.000 economisch gebonden arbeidsmigranten. De portefeuillehouders van de 19 samenwerkende gemeenten zien deze regionale opgave als basis voor verdere verdeling en invulling door en in de betrokken gemeenten. Van het aantal van 19.000 economisch gebondenen is de helft redelijk tot goed gehuisvest. De andere helft is voor 50% (nog) niet legaal en voor 50% (zeer) slecht gehuisvest. De regio is in gesprek met alle in de regio werkzame marktpartijen zoals corporaties, particuliere huisvesters en uitzendorganisaties om met hen afspraken te maken hoe zij de opgave kunnen helpen in te vullen. Daarbij zijn zij nadrukkelijk uitgenodigd om met concrete huisvestingsplannen te komen.

Op 28 juni jongstleden is tijdens een druk bezocht regionaal symposium zowel de hierboven genoemde rapportage als ook de vastgestelde besluitvorming aan mijn ministerie aangeboden.

In de regio is er zowel sprake van stedenproblematiek als van plattelandsproblematiek. Ook vindt er illegale huisvesting plaats op recreatieparken. Bij raadsleden is soms sprake van «Nimeg-gedrag»(«niet in mijn eigen gemeente»). Daarom zijn in juni 2013 twee (sub)regionale raadsledenbijeenkomsten gehouden waar de raadsleden van de 19 samenwerkende gemeenten geïnformeerd zijn over de regionale opgave en de noodzaak maar zeker ook economische en sociale kansen die arbeidsmigranten in de anticipeerregio (in het kader van Krimp) West-Brabant kunnen bieden.

Samen met de provincie en andere partners zal in het najaar van 2013 een masterclass arbeidsmigranten worden georganiseerd op de praktijkschool Brabant. Ook vanuit het sociale domein wordt ingezet op 3 pijlers: participatie en beeldvorming, onderwijs en leerlingenvervoer en volksgezondheid.

Tot slot

Hierboven schets ik een tussenstand. Een aantal regio’s is goed op koers, anderen moeten een stevige extra inzet leveren. De regio’s hebben dit najaar de tijd om hun plannen nader te concretiseren.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuknummer 27 859, nr. 65

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven