Vragen van het lid Vermeij (PvdA) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over afkoop van kleine pensioenen (ingezonden 26 maart 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 3 juli 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1856

Vraag 1

Herinnert u zich het beleidsbesluit naar aanleiding van de motie Noten c.s.1, over het laten vervallen van het doorwerkvereiste?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat ook de datum van afkoop van een klein pensioen verschoven moet kunnen worden naar de in dat jaar geldende AOW-leeftijd? Zo nee, waarom niet?

Bestaan er wettelijke belemmeringen voor het verschuiven van de datum van afkoop van (klein) pensioen naar de dan geldende AOW-leeftijd? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit alsnog mogelijk te maken?

Antwoord 2 en 3

Zoals ik uw Kamer ook heb geïnformeerd in de brief over afkoop van een klein pensioen, wordt het moment van afkoop bepaald door de pensioeningangsdatum in de pensioenregeling. Het is aan de bij de vaststelling van de pensioenregeling betrokken partijen om deze datum te bepalen. Er zijn geen wettelijke belemmeringen om deze in de collectieve pensioenregeling te bepalen pensioeningangsdatum te stellen op of na de geldende AOW-leeftijd. In dat geval ligt het moment van afkoop op of na de geldende AOW-leeftijd.

Als de door partijen afgesproken pensioeningangsdatum ligt vóór de geldende AOW-leeftijd, maar de werknemer besluit door te werken na deze pensioeningangsdatum, kan hij de pensioeningangsdatum uitstellen tot op of na de geldende AOW-leeftijd. De reden voor dit doorwerkvereiste is dat pensioen inkomensvervangend is. Er is geen reden voor uitstel van pensioen als geen inkomen wordt genoten uit arbeid. Voorkomen moet worden dat de gemeenschap moet betalen via een beroep op sociale voorzieningen en belastinguitstel, terwijl de (ex-)werknemer zelf een inkomensvoorziening heeft in de vorm van pensioen. Dit doorwerkvereiste leidde vanwege een combinatie van de verhoging van de AOW-leeftijd en het VPL-overgangsrecht (op grond waarvan mensen eerder zijn gestopt met werken) voor bepaalde situaties tot ongewenste uitvoeringslasten. Daarom is in het beleidsbesluit van 5 december 2012, BLKB2012/1822M, voor deze specifieke situatie goedgekeurd dat het doorwerkvereiste niet geldt. Dit betekent dat ook dan de datum van afkoop verschoven kan worden tot op de geldende AOW-leeftijd.

Er zijn dus verschillende mogelijkheden om de datum van afkoop van klein pensioen te verschuiven naar de dan geldende AOW-leeftijd. Er zijn dan ook geen wettelijke belemmeringen voor de afkoop of betaling van een klein pensioen op of na de dan geldende AOW-leeftijd.

Vraag 4

Bent u bereid om met sociale partners in gesprek te gaan over de wenselijkheid van het aanpassen van pensioenreglementen, zodanig dat mensen de ingangsdatum van hun aanvullend pensioen en/of afkoop van een (klein) pensioen kunnen uitstellen tot de dan geldende AOW-leeftijd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Sociale partners zijn zich bewust van de noodzaak tot het aanpassen van pensioenreglementen in verband met de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en de pensioenrichtleeftijd en de aanpassing van het Witteveenkader. In een aantal pensioenreglementen is de leeftijd al aangepast. Veel pensioenreglementen zullen met ingang van 2015 worden aangepast.


X Noot
1

EK 33 290, I

Naar boven