Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitzending van Nieuwsuur over de mislukking van het anti-radicaliseringsbeleid (ingezonden 29 april 2014).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 16 juni 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2083

Vraag 1

Bent u bekend met de uitzending van Nieuwsuur over de mislukking van het anti-radicaliseringsbeleid?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de totale kosten van het anti-radicaliseringsbeleid 30 miljoen euro zijn geweest sinds PvdA’er Ahmed Marcouch in 2007 de aanzet tot dit zinloze en geldverslindende beleid heeft gegeven? Zo nee, hoe hoog waren de kosten dan?

Antwoord 2

Het actieprogramma polarisatie en radicalisering is in de periode van 2007 – 2011 begroot voor € 28 miljoen. Er is € 14,46 miljoen besteed en voor € 13,54 miljoen gerealloceerd.2

Vraag 3

Waar is het geld voor anti-radicaliseringsbeleid precies aan besteed? Welke personen, organisaties en bedrijven hebben (subsidie-)geld van de overheid ontvangen en hoeveel was dat per geval? Welke controle(s) op de juiste besteding van deze gelden heeft/hebben er plaatsgevonden?

Antwoord 3

Het Actieplan werkte drie actielijnen (bewustwording, preventie en pro-actie) uit op drie sporen: het lokale spoor, het nationale spoor en het internationale spoor. De instrumenten op deze sporen vulden elkaar aan en versterkten elkaar. Zo ondersteunde het nationale spoor de lokale aanpak met financiële en inhoudelijke ondersteuning, en voedden de ervaringen uit die lokale aanpak weer de trainingen en adviesfunctie op nationaal niveau.

Binnen het lokale spoor heeft de rijksoverheid (BZK) financiële ondersteuning ter beschikking gesteld aan projecten zowel op het terrein van preventie als deskundigheidsbevordering, die werden uitgevoerd op lokaal niveau door gemeenten (met decentralisatie-uitkeringen via het Gemeentefonds). Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld aan bovenlokaal werkende niet-overheidsorganisaties. In totaal heeft het Rijk in de periode 2007–2011geinvesteerd in 78 projecten (meestal met meerdere deelprojecten).

Van die 78 projecten zijn er 53 decentralisatie-uitkeringen aan gemeenten verleend, waarmee circa 150 gemeenten activiteiten uitvoerden op het terrein van bewustwording, deskundigheidsbevordering (pro-actie) en weerbaarheids-versterking (preventie). Daarnaast zijn 25 subsidies aan non-profitorganisaties toegekend, vooral voor landelijke projecten op het gebied van democratische ontwikkeling en conflicthantering voor jongeren. De projecten richtten zich aanvankelijk vooral op radicalisering (met name op islamitische radicalisering en rechtsradicalisering) en daarnaast op polarisatie.

Op het hele nationale spoor en internationale spoor is geïnvesteerd in een kennis- en adviescentrum, trainingen, onderzoek etc. en op het internationale spoor aan samenwerking. Verdeeld naar activiteiten zijn de volgende bedragen uitgegeven: Scan en monitor (€ 0.08 miljoen), aanpak risicogebieden (€ 11.92 miljoen), expertisefunctie (€ 1.87 miljoen) en aan specifieke instrumenten (€ 0.59 miljoen). Bij elkaar is er € 14.46 miljoen besteed, zie vraag 1.

Op projecten met een tijdelijke subsidieregeling zijn de subsidievoorwaarden van kracht. Hier is uiteraard controle op geweest. Via het gemeentefonds zijn de decentralisatie-uitkeringen uitgekeerd. Daarover is wel overleg geweest maar is een officiële toetsing/controle niet van toepassing. Zie ook bijlage 2: Staatscourant 22 juli 2008, nr. 139, pag. 7.

Voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende projecten verwijs is ik naar de in voetnoot 1 genoemde bijlage.

Vraag 4

Deelt u de mening dat er zonder islam in Nederland geen anti-radicaliseringsbeleid nodig was geweest? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee. Veel bestaande ideologieën en levensbeschouwingen kunnen als voertuig van radicalisme worden gebruikt.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het volledig terugdringen van de islamisering in Nederland de enige remedie is tegen verdere islamitische radicalisering? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het genoemde verband tussen radicalisering en islamisering deel ik niet; zie ook vraag 4. In Nederland gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtsstaat, zoals ook de scheiding tussen kerk en staat. Dit houdt in dat de overheid een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies, dus ook ten opzichte van de islam. Wel maakt het kabinet zich zorgen over radicaliseringprocessen onder bepaalde bevolkingsgroepen en onderneemt daar gericht actie op.


X Noot
1

Nieuwsuur, zondag 27 april 2014, 22.00 uur

X Noot
2

Zie ook Beleidsdoorlichting 25.1 (2011) naar het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (Vergaderjaar 2012/2013, 29754, Kamerstuknummer 232).

Naar boven