Vraag 2
Klopt het dat de totale kosten van het anti-radicaliseringsbeleid 30 miljoen euro
zijn geweest sinds PvdA’er Ahmed Marcouch in 2007 de aanzet tot dit zinloze en geldverslindende
beleid heeft gegeven? Zo nee, hoe hoog waren de kosten dan?
Antwoord 2
Het actieprogramma polarisatie en radicalisering is in de periode van 2007 – 2011
begroot voor € 28 miljoen. Er is € 14,46 miljoen besteed en voor € 13,54 miljoen gerealloceerd.2
Vraag 3
Waar is het geld voor anti-radicaliseringsbeleid precies aan besteed? Welke personen,
organisaties en bedrijven hebben (subsidie-)geld van de overheid ontvangen en hoeveel
was dat per geval? Welke controle(s) op de juiste besteding van deze gelden heeft/hebben
er plaatsgevonden?
Antwoord 3
Het Actieplan werkte drie actielijnen (bewustwording, preventie en pro-actie) uit
op drie sporen: het lokale spoor, het nationale spoor en het internationale spoor.
De instrumenten op deze sporen vulden elkaar aan en versterkten elkaar. Zo ondersteunde
het nationale spoor de lokale aanpak met financiële en inhoudelijke ondersteuning,
en voedden de ervaringen uit die lokale aanpak weer de trainingen en adviesfunctie
op nationaal niveau.
Binnen het lokale spoor heeft de rijksoverheid (BZK) financiële ondersteuning ter
beschikking gesteld aan projecten zowel op het terrein van preventie als deskundigheidsbevordering,
die werden uitgevoerd op lokaal niveau door gemeenten (met decentralisatie-uitkeringen
via het Gemeentefonds). Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld aan bovenlokaal
werkende niet-overheidsorganisaties. In totaal heeft het Rijk in de periode 2007–2011geinvesteerd
in 78 projecten (meestal met meerdere deelprojecten).
Van die 78 projecten zijn er 53 decentralisatie-uitkeringen aan gemeenten verleend,
waarmee circa 150 gemeenten activiteiten uitvoerden op het terrein van bewustwording,
deskundigheidsbevordering (pro-actie) en weerbaarheids-versterking (preventie). Daarnaast
zijn 25 subsidies aan non-profitorganisaties toegekend, vooral voor landelijke projecten
op het gebied van democratische ontwikkeling en conflicthantering voor jongeren. De
projecten richtten zich aanvankelijk vooral op radicalisering (met name op islamitische
radicalisering en rechtsradicalisering) en daarnaast op polarisatie.
Op het hele nationale spoor en internationale spoor is geïnvesteerd in een kennis-
en adviescentrum, trainingen, onderzoek etc. en op het internationale spoor aan samenwerking.
Verdeeld naar activiteiten zijn de volgende bedragen uitgegeven: Scan en monitor (€ 0.08
miljoen), aanpak risicogebieden (€ 11.92 miljoen), expertisefunctie (€ 1.87 miljoen)
en aan specifieke instrumenten (€ 0.59 miljoen). Bij elkaar is er € 14.46 miljoen
besteed, zie vraag 1.
Op projecten met een tijdelijke subsidieregeling zijn de subsidievoorwaarden van kracht.
Hier is uiteraard controle op geweest. Via het gemeentefonds zijn de decentralisatie-uitkeringen
uitgekeerd. Daarover is wel overleg geweest maar is een officiële toetsing/controle
niet van toepassing. Zie ook bijlage 2: Staatscourant 22 juli 2008, nr. 139, pag. 7.
Voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende projecten verwijs is ik naar
de in voetnoot 1 genoemde bijlage.
Antwoord 5
Het genoemde verband tussen radicalisering en islamisering deel ik niet; zie ook vraag
4. In Nederland gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtsstaat,
zoals ook de scheiding tussen kerk en staat. Dit houdt in dat de overheid een neutrale
positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies, dus ook ten
opzichte van de islam. Wel maakt het kabinet zich zorgen over radicaliseringprocessen
onder bepaalde bevolkingsgroepen en onderneemt daar gericht actie op.