Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over de ontslaggolf in de jeugdzorg (ingezonden 16 april 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede ondertekend door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (ontvangen 26 mei 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1859.

Vraag 1, 2, 3 (eerste)1

1

Wat is uw reactie op het bericht dat 140 jeugdzorghulpverleners hun baan bij Bureau Jeugdzorg Gelderland verliezen? Kunt u uw antwoord toelichten?2

Wat is tevens uw reactie op het bericht dat er 5.100 tot 8.700 banen verdwijnen in de jeugdzorg? Is dit ook uw verwachting? Kunt u uw antwoord toelichten?3

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de kwaliteit en de continuïteit van jeugdzorg worden behouden wanneer er 5.100 tot 8.700 banen verdwijnen in de jeugdzorg? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 1, 2 en 3

In algemene zin is het aannemelijk dat een vermindering van werkgelegenheid optreedt in de jeugdzorg. Dat geldt in het bijzonder bij de bureaus jeugdzorg, omdat per 1 januari 2015 een aantal wettelijke taken elders wordt belegd. In welke mate de vermindering van arbeidsplaatsen plaatsvindt is mede afhankelijk van de afspraken die regio’s/gemeenten maken met jeugdzorgaanbieders en bureaus jeugdzorg. Op dit moment zijn wij nog in overleg met BJZ Gelderland over het verminderen van de door hen gemelde frictiekosten. Het bestuurlijk overleg dat we met hen hebben gevoerd, geeft aanleiding om aan te nemen dat er in de Gelderse regio’s nog nadere stappen worden gezet.

Wij houden de arbeidsmarkteffecten van de decentralisatie van de jeugdzorg nauwlettend in de gaten. Dit doen wij onder andere met arbeidsmarkteffectrapportages die samen met sociale partners in de zorg worden opgesteld. In mei 2013 hebben wij uw Kamer de «Arbeidsmarkteffectrapportage Transitie Jeugdzorg» doen toekomen4. Op basis van indicatieve scenario’s is de inschatting in het rapport dat de werkgelegenheid in de jeugdzorg in 2017 ongeveer 4.000 fte (5.500 personen) tot ongeveer 7.600 fte (10.400 personen) lager ligt dan in 2011.

De cijfers zijn enigszins vergelijkbaar met de in het bericht genoemde aantallen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat in het bericht wordt uitgegaan van ongeveer 30.000 medewerkers in de jeugdzorg. In de «Arbeidsmarkteffectrapportage Transitie Jeugd» wordt uitgegaan van 80.460 medewerkers die in 2011 taken verrichtten die thans gebundeld worden onder de Jeugdwet. Het gaat daarbij om 13.410 medewerkers in welzijn met jeugdigen als doelgroep, 26.240 medewerkers in de gehandicaptenzorg voor jeugd, 10.170 medewerkers in de jeugd-ggz en 30.640 medewerkers in de jeugdzorg.

Daarnaast is de Transitieautoriteit Jeugd (TAJ) ingesteld om gemeenten te adviseren bij de inkoop van jeugdhulp en organisaties te adviseren bij het doorvoeren van noodzakelijke herstructurering. Met deze maatregel beogen we dat het verlies aan werkgelegenheid zoveel mogelijk wordt beperkt en het nieuwe stelsel een «zachte landing» krijgt. Ten slotte heeft het Kabinet onlangs overeenstemming bereikt met de fracties van VVD, PvdA, D66, ChristenUnie en SGP om in 2015 € 60 miljoen extra beschikbaar te stellen voor een soepele overgang van de overheveling van de jeugdhulp naar gemeenten.

Vraag 3 (tweede)

Kunt u uitleggen waarom u de bezuinigingsagenda belangrijker vindt dan de banen van jeugdzorghulpverleners? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

De jeugdhulpverlening zal de komende jaren sterk veranderen en verbeteren waardoor het mogelijk wordt de fors gestegen uitgaven voor jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg terug te brengen. Gemeenten krijgen met de Jeugdwet beleidsvrijheid en individuele financiële verantwoordelijkheid. Zij kunnen de besparingen realiseren omdat:

  • de nieuwe taken bij één partij (de gemeenten) worden geconcentreerd waardoor afwenteling van kosten wordt voorkomen en samenwerking en integratie van zorg worden bevorderd;

  • de budgetten zijn ontschot, waardoor gemeenten maximaal kunnen aansluiten bij de individuele ondersteuningsbehoeften van cliënten en preventie, en kan worden ingezet op vroegtijdige signalering, het versterken van de eigen kracht van gezinnen en een betere organisatie. Dit zal leiden tot lagere kosten.

Vraag 4

Kunt u een overzicht sturen per regio, hoeveel jeugdzorghulpverleners al zijn ontslagen en hoeveel ontslagen de komende tijd verwacht worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Op dit moment en voor de komende periode is niet bekend in welke mate en bij welke instelling er sprake is van ontslagen. Het is in eerste instantie een taak van de verschillende partijen gezamenlijk om ontslagen zo veel mogelijk te beperken. De beste manier om deze te beperken is immers het maken van afspraken tussen gemeenten en aanbieders. Pas als het inkoopproces tussen gemeenten en aanbieders verder is gevorderd kan worden aangegeven in hoeverre er, ondanks de inspanningen van deze partijen, gedwongen ontslagen zijn en waar.

Vraag 5

Kunt u aangeven of bij alle zorgaanbieders waar ontslagen vallen, de vakbonden betrokken zijn voor een sociaal plan? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

In geval van collectief ontslag moet een werkgever het ontslag niet alleen melden bij een vakbond, maar deze ook raadplegen. Het is aan instellingen en werknemers en hun vakbond om een sociaal plan af te sluiten.

Vraag 6

Kunt u aangeven hoe dit van werk naar werk beleid eruit komt te zien? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

Over het flankerend beleid zijn we, conform de motie Van Nispen/Kooiman5, in gesprek met Jeugdzorg Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De sociale partners in de jeugdzorg, welzijn en kinderopvang hebben gezamenlijk een sectorplan ingediend bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hierdoor is in 2014–2015 € 3,8 miljoen beschikbaar voor het deelplan jeugdzorg. Het gaat daarbij om:

  • 2.250 medewerkers die bij- en nascholing ontvangen, zodat zij behouden blijven voor de jeugdzorg;

  • 600 medewerkers die hun baan dreigen te verliezen, volgen trajecten om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten;

  • 60 medewerkers die worden omgeschoold naar ander werk;

  • drie regionale experimenten die worden geïnitieerd, die werkgelegenheid en innovaties in de jeugdzorg versterken.

In 2013–2016 stellen wij € 1,5 mln. beschikbaar aan sociale partners in de jeugdzorg voor het project «Zorg voor jeugd». Dit project stimuleert medewerkers en werkgevers in de jeugdzorg om in actie te komen en in te zetten op loopbaanontwikkeling en arbeidsmarktfitheid. Belangrijk onderdeel is de campagne «Doe mee in de nieuwe jeugdzorg».

Vraag 7

Gaat u maatregelen treffen om te voorkomen dat duizenden jeugdzorghulpverleners ontslagen worden, zodat zij behouden blijven voor de jeugdzorg? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zie ons antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Kunt u aangeven wat de consequenties van de duizenden ontslagen in de jeugdzorg zijn voor de zorg voor kinderen en gezinnen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

Zie ons antwoord op vraag 2 en (de eerste) vraag 3.


X Noot
1

De nummering van de door de Kamer gezonden vragen wordt gevolgd.

X Noot
2

«Jeugdzorg Gelderland schrapt 140 fulltime banen», Skipr 10 april 2014

X Noot
3

UWV verwacht ontslaggolf in jeugdzorg, Skipr, 3 april 2014

X Noot
4

Kamerstukken II, 2012/13, 31 839, nr. 290.

X Noot
5

Kamerstukken II 2013/14, 31 839, nr. 370

Naar boven